Menu

Basis

Lachen in de kerk

Humor in kerk en liturgie

Dit artikel is een gratis introductie op het themanummer van Laetare over humor in kerk en liturgie (2021, nr. 3). Onderaan het artikel vind je de andere bijdragen uit het nummer. Ben je benieuwd naar andere nummers van Laetare? Bekijk dan alle artikelen.

In dit themanummer beginnen we met een inventarisatie van mogelijkheden, onmogelijkheden en voorbeelden van het gebruik van humor in en om de kerk.

Liturgie is een geheel van handelingen en rituelen waarin de verbinding tussen God en de mensen tot uitdrukking komt. Liturgie is daarom per definitie iets heiligs, hoewel de manier waarop dat heilige wordt beleefd per denominatie en zelfs per persoon sterk kan verschillen. Is er in zoiets heiligs en persoonlijks als de liturgie ruimte voor humor, en zo ja, hoe? Waarom zou je humor in de liturgie willen? Bekend is het vooroordeel dat rooms-katholieken een andere, vaak wat schunniger humor hebben dan protestanten. Kan een rooms-katholieke eredienst dan ook leuker zijn dan een protestantse?

De vraag is of het gebruik van humor in de liturgie een doel op zich moet zijn. Humor als middel vind je echter in veel dagelijkse situaties terug, en dat kan ook in de liturgie waardevol zijn. Bij huwelijken en uitvaarten kan humor gebruikt worden om het ijs te breken en mensen zich op hun gemak te laten voelen (tenslotte is niet iedere bezoeker van deze vieringen een geregelde kerkganger). In het geval van een diepgravende preek kan humor worden gebruikt om de ernst van de zaak wat te relativeren, maar ook om de toehoorders weer ‘bij de les te krijgen’. Zo bezien zou een goede grap de liturgie best ten goede kunnen komen.

Humor in de Bijbel

De Bijbel is niet het eerste boek dat naar boven komt bij wie zoekt naar humoristische lectuur. Concrete grappen zijn in de Bijbel niet of nauwelijks te vinden, behalve wellicht de vaak erg ironische uitspraken in sommige profeten, Spreuken en Wijsheid. Sara dacht even onderwerp van een grap te zijn toen ze God Abraham hoorde vertellen dat zij volgend jaar moeder zou zijn, maar dat bleek allerminst een grap. Met deze voorbeelden heb je het grootste deel van de bijbelse grappen en grollen wel gehad.

Een groot deel van dit gebrek aan humor kan misschien verklaard worden vanuit het feit dat de Bijbel doorgaans vertaald gelezen wordt, en veel subtiele humor ‘tussen de regels’ daarbij verloren is gegaan. Ook is niet ondenkbaar dat veel humor van duizenden jaren geleden nu niet meer zo grappig wordt gevonden. Gevoel voor humor ontwikkelt zich immers voortdurend. Het omgekeerde gebeurt trouwens ook: situaties die misschien niet grappig bedoeld zijn, kunnen nu heel humoristisch worden gevonden. Het is in ieder geval niet aannemelijk dat iemand als Jezus zelf nooit een grap gemaakt zou hebben; het gebruik van humor was ook in bijbelse tijden volkomen normaal (en misschien wel daarom in de Bijbel nauwelijks benoemd).

Een lezenswaardig artikel over humor in de Bijbel is te vinden op de website van Klaas Spronk: https://kspronk.files.wordpress.com/2009/05/dehumor-van-de-bijbel.pdf

Humor in kerkgebouwen

Ook in kerkgebouwen ligt de humor niet voor het oprapen, en dat is op zich ook niet zo verrassend. Vanuit de traditie is de kerk een gebedsruimte, en in een dergelijke ruimte zal humor waarschijnlijk eerder afleiden dan relativeren. Toch is er voor de aandachtige ‘kerkenkijker’ op het gebied van humor in het kerkgebouw wel iets te beleven. Zo zien we in een gewelfschildering in de oude Blasiuskerk te Delden een grote menigte verdwijnen in de muil van een afzichtelijk beest, waaronder iemand die duidelijk een bisschop moet voorstellen. In de Catharinakerk in Doetinchem treffen we in een gewelfschildering een clown aan die een lange neus trekt naar het orgel. Een geslaagd grapje met het perspectief zien we in de Janskerk in Utrecht, waar door een merkwaardig gevormd kozijn de deur scheef lijkt te zitten. In meerdere kerken zijn gebeeldhouwde duivels te vinden, maar ook de vreemdste fabeldieren (beide Bavo’s in Haarlem, Sint-Jan in Den Bosch). In (of eigenlijk op) deze laatste is bij een restauratie nog een nieuwe grap toegevoegd: een engel met een mobiele telefoon.

Oude Blasiuskerk, Delden

Oude Blasiuskerk, Delden. De hel, zgn. secco, 15e eeuw (foto: Gouwenaar)

Humor in de liturgie

Misschien wel het meest expliciete voorbeeld van humor in de liturgie is de zogenoemde ‘risus paschalis’, de paaslach. Op paasmorgen werden tijdens de dienst grappen verteld om de overwonnen dood letterlijk uit te lachen. Zoals dat vaker voorkwam, liep dit gebruik uiteindelijk uit de hand, waardoor het door paus Clemens X (1670-1676) werd verboden. Feitelijk legt dit meteen de kern van het probleem bloot: wat is er in een op dat moment heilige ruimte wat humor betreft geoorloofd? Het zal in veel gevallen een persoonlijke afweging zijn welke grap wel of niet ‘kan’ in een liturgie. Toch zullen de meesten het wel eens zijn met de stelling dat de grap niet zou moeten afleiden van ‘het heilige’, wat dat op dat moment ook moge zijn. Dat brengt met zich mee dat een grap tijdens het eucharistisch gebed meestal niet op zijn plaats zal zijn: het avondmaal is immers in alle gevallen een heilig moment, zowel bij katholieken als bij protestanten.

De preek zou echter wel een plek voor humor kunnen zijn. In dat geval is humor, mits goed gebruikt, een stijlmiddel dat een doel dient: een boodschap kan er beter mee worden overgebracht, toehoorders worden beter bij het verhaal betrokken, een grap kan de spanning breken en moeilijke onderwerpen bespreekbaar maken. Een inmiddels emeritus remonstrantse predikant begon zijn preken niet zelden met een hilarisch voorval uit zijn studententijd, met veel zelfrelativering en uitstekend gevoel voor taal en timing, waarbij meestal pas aan het eind van de preek bleek dat dit voorval veel met het onderwerp van de preek te maken had. Tijdens uitvaarten kan een grap van een voorganger een welkome zucht van verlichting brengen, zeker wanneer een grap gemaakt wordt over een onhebbelijke of komische eigenschap van de overledene.

Goede smaak

Voor alle humor in dit verband is goede smaak hoe dan ook belangrijk. In een theater kan wat dat betreft meer dan in een liturgie. Humor kan (mag, moet) bijvoorbeeld choqueren, veel cabaretiers brengen hun maatschappijkritiek krachtig over met cynische, sarcastische of ronduit platte humor. Het is moeilijk voor te stellen dat dergelijke humor in een liturgie kan functioneren: liturgie is niet alleen een heilige plaats of moment, maar ook een moment van hoop, vertrouwen en optimisme, omstandigheden waarin scherpe humor moeilijk tot zijn recht komt.

Een voorbeeld waarbij de grenzen wat dat betreft worden opgezocht en wellicht overschreden (wellicht, omdat humor net als heiligheid een persoonlijke ervaring is) is de carnavalsmis. Voorbeelden zijn op YouTube te vinden, waarbij ieder voor zichzelf kan bepalen wat nog smaakvol is en wat niet: dweilmuziek in de kerk, muzikale priesters, polonaise om het altaar. In de Dom in Keulen is zelfs een carnavalsfiguur in het orgel verwerkt: wie het juiste register trekt opent een luikje waardoor een figuur met carnavalssteek naar buiten komt.

Liturgie in de humor

Het is, om de plaats van humor in de liturgie beter te begrijpen, misschien goed om de zaak eens om te draaien. Is er sprake van liturgie in de humor, of breder: zijn er overeenkomsten tussen de kerk en het theater? Om met het laatste te beginnen: natuurlijk zijn die overeenkomsten er, sommige overduidelijk, andere iets minder vanzelfsprekend. Allereerst natuurlijk het gebouw zelf: in theaters is er een duidelijke scheiding tussen podium en zaal, in de meeste kerken bestaat die scheiding (hoe subtiel soms ook) tussen liturgisch centrum en de rest van de ruimte. Theaters hebben een kleedkamer, kerken een sacristie of consistorie. Acteurs dragen kostuums, voorgangers gewaden. Maar de overeenkomsten gaan verder: een goede theatervoorstelling voldoet aan de geschreven en ongeschreven regels van een goed betoog, voor een liturgie als geheel (en de preek als onderdeel daarvan) geldt dat evenzeer. Maar nog belangrijker: net als in een liturgie zijn er ook in een theatervoorstelling taboes. Over sommige onderwerpen maak je geen grappen.

Kerk en geloof zijn overigens ook zelf vaak onderwerp van humor in het theater geweest. Bekende voorbeelden zijn de shows van Fons Jansen, sommige delen uit de ‘Kopstukken’ met Godfried Bomans en, minder lang geleden, Herman Finkers met onder andere het ‘Kroamschudd’n in Mariaparochie’ en ‘Het moderne kerklied’.

Juist de parallel met het theater maakt het de moeite waard eens na te denken over wat de rol van humor in de liturgie zou kunnen zijn. Hoewel niet iedereen iedere grap van Youp van ’t Hek zal kunnen waarderen, heeft zijn overbekende lied ‘Niemand weet hoe laat het is’ ontegenzeggelijk een boodschap die ook in veel kerken wordt uitgedragen, al is de toon natuurlijk vaak anders. De cabaretgroep Don Quishocking trad in de jaren 70 met uitermate rauwe (maar humoristische) maatschappijkritiek over het voetlicht, met een boodschap die je eerst uit het lood sloeg, maar daarna stevig aan het denken zette. Zou een humoristische preek niet hetzelfde effect kunnen hebben?

Dennis Vallenduuk werkt als kerkmusicus in verschillende kerken in Twente en was redacteur van Laetare.Laurens van Urk woont in Borne, is werkzaam in de parochie aldaar en is als vrijwilliger voorganger bij diverse liturgische vieringen.

Lees meer uit dit nummer van Laetare

Lachen in de kerk

Laurens van Urk & Dennis Vallenduuk

Het idee om een uitgave over humor in de liturgie te maken kwam in de redactie zomaar op. Alsof we na de grootste coronadreiging onuitgesproken toe waren aan meer lichtheid. In dit themanummer beginnen we met een inventarisatie van mogelijkheden, onmogelijkheden en voorbeelden van het gebruik van humor in en om de kerk.

Lees verder
Insert Content Template or Symbol

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken