Menu

Premium

Licht dat ons aanstoot in de morgen

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Toen ik het lied ‘Licht dat ons aanstoot in de morgen’ voor het eerst hoorde zingen, schuurde die beginzin weldadig langs mijn ziel. Wat die woorden precies teweegbrachten, ik niet zeggen. Wat ik wel weet, is dat het lied, vooral door die openingszin, me veroverde; een verovering die me ontroerde en me zacht maakte.

De christelijke traditie heeft talloze liederen met de metafoor licht voortgebracht. In onze tijd is het een zeer geliefde metafoor, al dan niet als tegenstelling van duisternis. Kennelijk biedt het beeld licht ruimte voor onze diepste verlangens naar hoop in een wereld die zich vaak van zijn donkere kant laat zien.

A white stripe

Waar bevindt zich het licht dat ons aanstoten in de morgen? Waar ligt de bron waaruit dat beroerende licht zich laat ophalen? In de Schriften! De hoofdwoorden voor licht in de Bijbel zijn ’or (Hebreeuws) en fôs (Grieks). Frequent treffen we deze woorden aan. Licht speelt in de bijbelse poëzie en verhalen een grote rol. Bijna steeds heeft het een theologische lading. Nooit is er sprake van zomaar licht in een voortkabbelend bestaan. Vaak manifesteert licht zich als er strijd is, strijd in de zin van tegenslagen, wanhoop, machteloosheid, donkerte, onvervuld verlangen. Er staat veel op het spel. Het is erop of eronder.

In een Amerikaanse roman wordt verteld van Joden die worden opgepakt en op transport gezet. In een van de wagons zit tussen de opeengepakte mensen een meisje. Door de spleten van de wanden vangt ze een beetje licht op. Ze roept: ‘I see a white stripe, I see God!’ Die zin van licht nadert de betekenis van licht in de taal van de Bijbel.

Oorsprong

In het scheppingslied, volgens Genesis 1, is God het begin van alle licht. Het eerste woord dat hij spreekt, verraadt zijn groot verlangen naar licht over die onbewoonbare aarde. De Zuid-Afrikaanse vertaling geeft dat treffend weer: ‘Laat daar lig wees!’ Het donker heerst, alles wat bestaat, is gehuld in het dodelijke tohoe wabohoe. Er valt niet te leven. En zonder leven geen relatie. Noch voor God, noch voor de mens. De roeach zoekt het juiste moment – majestueus en huiveringwekkend – waarop het licht zich nestelen in duisternis en chaos, zodat er ruimte komt voor leven.

Dit licht is geen instrument om iets te fabriceren, zoals een smid met vuur en hamer het ijzer tot een nieuwe schepping brengt, maar komt voort uit God zelf. God is licht. Hij valt weliswaar niet gelijk met licht, maar zijn wezen uit zich in licht. Buitengemeen is dat dit licht God onthult en tegelijkertijd verhult. In dit licht laat hij zich zien zoals hij is, terwijl het hem ook verbergt. Kijkend naar het licht roepen we verwonderd uit: ‘Hij is het!’, om meteen daarna ontdaan te vragen: ‘Waar is hij of wie is hij?’ Hij blijft een geheim, ook in zijn overgave aan de aarde.

Alles wat vervolgens tot aanzijn komt, is geworteld in en wordt gedragen door dit licht. Elk beeld en iedere metafoor is daaraan gerelateerd. God is de Vader der lichten (Jak. 1:17) en al het zijnde – woorden, zonen, dochters, gemeenschappen, de aarde – dragen daarvan onmiskenbaar de sporen. Ja, zij zijn lichtdragers.

Licht en inzicht

In de woorden die God spreekt door profeten, priesters, dichters verschijnt hij als bron van licht. Hij laat zich vinden in de taal. Wij krijgen zicht op hem via onze oren: wie hoort, zal zien. Het Hebreeuwse woord ’orah, verwant aan ’or , betekent zowel licht als inzicht (vgl. Jes. 26:19 en Ester 8:16). Die tweevoudige betekenis is veelzeggend: licht en inzicht vallen vaak samen.

De Tora is openbaring van goddelijk licht. Studie van de Tora heeft volgens de joodse traditie (zie het Misjnatraktaat Avot) een directe ontmoeting met God tot gevolg. Door te leven naar en uit de Tora krijgen Israël en de gemeente deel aan het licht, ja, worden zélf licht.

Het woord van JHWH is voor de dichter van Psalm 119 een licht op zijn weg en een lamp voor zijn voeten. Luisterend naar de Tora worden de facetten van het licht zichtbaar: goedheid, vrede, gerechtigheid en zo veel meer. Licht blijft abstract en onaanraakbaar als de woorden niet gehoord worden. Licht dan verworden tot een religiositeit: we staren ernaar en verwarmen ons eraan, maar het blijft abstract, op afstand. Echter, waar de Tora tot spreken komt, krijgt licht een hart dat klopt voor de naaste en handen die zich uitstrekken om anderen op te richten en voeten die gaan om samen aan te komen.

Ik ben het licht der wereld

Het evangelie van Johannes, waar licht een sleutelwoord is, duidt Jezus als het ‘licht der wereld’. Hij is aangeraakt door het licht van de Eeuwige, heeft deel aan dat licht, zoekt en vindt dat licht in de Schriften. Het licht is voor Jezus in navolging van God een mantel waarin hij zich toont. Jezus als het licht der wereld verwijst naar het licht dat bij schepping de duisternis in duizend stukken brak, licht dat tijd en ruimte schiep in de chaos. In hem, het licht der wereld, breekt het goede baan en wordt de donkerte overwonnen. Hij, licht van de hemel, brengt en verbeeldt het leven zoals de Schepper dat bedacht bij het eerste woord dat hij sprak. Voor Johannes, Jezus’ volgeling, is er geen enkele twijfel: hij is het licht der wereld, in hem schijnt het licht van de Eeuwige, hij is de nieuwe Tora waarin Gods licht zich openbaart.

Licht op een berg

Wie vertoeven bij dit licht en ‘lezen’ in deze nieuwe Tora, worden erdoor aangestoken. Zij zijn in navolging van hem licht der wereld, zoals Matteüs het poëtisch formuleert. Daartoe zijn mensen geroepen: licht te zijn. Dat wil zeggen: de Tora te doen. Dat laatste wil zeggen: goed zijn, vrede brengen, honger stillen, dorst lessen, hoop bieden, levensruimte creëren, elkaar nabij zijn. Ofwel de duisternis verjagen; verre van gemakkelijk, omdat licht en duisternis zo dicht bij elkaar liggen en tegelijkertijd de kloof tussen beide onoverbrugbaar is.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken