Menu

Basis

Lopend onderzoek naar interlevensbeschouwelijke geestelijke verzorging

Een wandelaar op pad
De wisselrubriek ‘De promotie’ besteedt aandacht aan het onderzoek dat Anke Liefbroer, promovenda aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, doet naar interlevensbeschouwelijke geestelijke verzorging in het diverse religieuze landschap dat Nederland intussen kent. Promotor is prof.dr. R. Ruard Ganzevoort en co-promotor dr. Erik Olsman.

Inleiding en vraagstelling

Het religieuze en levensbeschouwelijke landschap in Nederland is de afgelopen jaren steeds diverser geworden. De multiculturele samenleving houdt niet alleen een diversiteit aan culturen in, maar ook een diversiteit aan religies en spiritualiteiten.

Waar onderzoek zoals God in Nederland 1966- 2015 (Bernts & Berghuijs 2016) laat zien dat steeds minder mensen aan een christelijke kerk verbonden zijn – van 67 procent in 1966 naar 32 procent in 2015 – blijkt tegelijkertijd dat een grote groep mensen zich bij andere tradities thuis voelt – 5 procent bij de islam, 6 procent bij ‘overige’, zoals jodendom, hindoeïsme en/of boeddhisme (CBS 2015) – en dat velen – 17-23 procent (Berghuijs 2017) – uit meerdere tradities putten.

Dit levensbeschouwelijk diverse landschap roept vragen op over hoe er met verschil in opvattingen wordt omgegaan, zowel in de samenleving in brede zin als in individuele ontmoetingen. Wat betekent levensbeschouwelijk verschil voor het aangaan van relaties? Hoe bereik je diepgang en hoe bespreek je levensthema’s als de bronnen en praktijken waaruit men put verschillen?

Dergelijke vragen vormden het startpunt voor mijn promotieonderzoek naar interlevensbeschouwelijke geestelijke verzorging (IGV), dat ik in dit artikel zal introduceren.

De betekenis en impact van levensbeschouwelijk verschil op het bespreken van levensthema’s onderzoek ik via de ervaringen en visies van geestelijk verzorgers en hun gesprekspartners.

Als professionals in het begeleiden, hulpverlenen en adviseren bij zingeving en levensbeschouwing (VGVZ 2015), weten geestelijk verzorgers bij uitstek hoe levensthema’s te bespreken. Werkend in zorginstellingen, gevangenissen of de krijgsmacht, ontmoeten zij mensen met een diversiteit aan levensbeschouwelijke oriëntaties.

Wat betekent dit voor de geestelijke verzorging? Hoe gaan geestelijk verzorgers en hun gesprekspartners ermee om wanneer beiden verschillende levensbeschouwelijke opvattingen hebben? Om deze vragen te beantwoorden, heb ik mijn onderzoek opgedeeld in vijf deelprojecten.

Systematic review

De eerste twee deelprojecten zijn gebaseerd op een systematic review van de literatuur. Met het eerste deelproject is onderzocht wat er wel – en vooral ook wat er nog niet – bekend is over IGV aan de hand van empirische onderzoeken.

De 22 empirische studies die tot nu toe zijn uitgevoerd, zijn hoofdzakelijk kwalitatief van aard, richten zich op het perspectief van de zorgverlener en zijn veelal uitgevoerd binnen zorginstellingen en in Canada of de Verenigde Staten (Liefbroer, Olsman, Ganzevoort & Van EttenJamaludin, 2017). Dit onderstreept de noodzaak om ook in andere contexten en met andere methoden de rol van levensbeschouwelijke diversiteit in het werk van geestelijk verzorgers te onderzoeken en daarbij niet alleen het perspectief van de zorgverlener, maar juist ook dat van de zorgontvanger in ogenschouw te nemen.

Uit analyse van de 22 empirische studies blijkt een tweetal vragen een rol te spelen bij het verlenen van IGV. De eerste betreft de vraag in hoeverre men geestelijke zorg wil verlenen en wil ontvangen wanneer er sprake is van levensbeschouwelijk verschil. In reactie hierop zijn grofweg twee standpunten te onderscheiden.

Vanuit het particularistisch standpunt wordt benadrukt dat de persoonlijke levensbeschouwing van groot belang is voor de wijze waarop geestelijke verzorging wordt verleend en wordt het doorgaans als voordeel gezien wanneer de levensbeschouwing van zorgverlener en -ontvanger overeenkomt. Vanuit het universalistisch standpunt wordt juist beklemtoond dat geestelijk verzorging verleend moet (of zou moeten) worden ongeacht iemands levensbeschouwing.

Een tweede vraag betreft in hoeverre interlevensbeschouwelijke geestelijke verzorging plaats kan vinden. Beschikken zorgverleners over voldoende kennis en vaardigheden om geestelijke zorg te verlenen aan gesprekspartners met een andere levensbeschouwing dan zijzelf?

In het tweede deelproject is de niet-empirische literatuur uit dezelfde systematic review geanalyseerd, met als doel de verschillende perspectieven op het integreren van geestelijke verzorging in een pluralistische samenleving te beschrijven (Liefbroer, Ganzevoort & Olsman, nog te verschijnen). Uit de analyse blijkt, naast de vraag welke rol de levensbeschouwing van de zorgverlener speelt in de geestelijke zorg (waarbij wederom het particularistisch en universalistisch standpunt te onderscheiden zijn), de vraag naar wiens domein geestelijke verzorging is, van belang te zijn. Zouden alleen specialisten, zoals geestelijk verzorgers, zich bezig moeten houden met het verlenen van geestelijke zorg aan een levensbeschouwelijk diverse groep gesprekspartners, of zouden alle zorgverleners zich hierin moeten bekwamen?

Empirisch onderzoek

Om te onderzoeken hoe geestelijk verzorgers in Nederland tegen deze en gerelateerde vraagstukken aankijken, is als derde deelproject een enquête uitgezet onder geestelijk verzorgers via de VGVZ en de ministeries van Defensie en Justitie.

Van de 208 deelnemende geestelijk verzorgers – hoofdzakelijk werkzaam in de zorgsector – blijkt dat nagenoeg allen (95-96 procent) aangeven zorg te willen en kunnen verlenen aan mensen met een andere levensbeschouwing dan zijzelf. Tegelijkertijd blijkt dat deelnemers inschatten dat gesprekspartners met eenzelfde levensbeschouwing als zijzelf de geestelijke verzorging positiever waarderen dan gesprekspartners met een duidelijk andere levensbeschouwing. Meer informatie over de uitkomsten van dit onderzoek is onder andere te vinden in Tijdschrift Geestelijke Verzorging (Berghuijs & Liefbroer 2017; Liefbroer & Berghuijs 2017).

Als gezegd was er een eenzijdigheid in het bestaande empirische onderzoek waarin men vooral het perspectief van de zorgverlener onderzocht.

Om juist ook te weten te komen hoe zorgontvangers aankijken tegen IGV, wordt als vierde deelproject een vragenlijst uitgezet onder zorgontvangers. Hoe gaan zij om met levensbeschouwelijk verschil? In hoeverre maakt het voor hen bijvoorbeeld uit of er een protestant, katholiek, islamitisch of humanistisch geestelijk verzorger aan hun bed staat? Welke aspecten vinden zij belangrijk aan de zorgverlener als het gaat om geestelijke verzorging?

Aan deze enquête wordt momenteel gewerkt. Met de kwantitatieve vragenlijsten onder zorgverleners en -ontvangers zal een globaal beeld geschetst worden van de ideeën en opvattingen die beide groepen hebben als het gaat om IGV.

Als vijfde en laatste deelproject probeer ik zicht te krijgen op de praktijk van de interacties tussen zorgverlener en -ontvanger wanneer zij al dan niet verschillende levensoriëntaties hebben.

Hiertoe hebben dertien geestelijk verzorgers vanuit verschillende ziekenhuizen gesprekken opgenomen met hun patiënten. Uit de analyse van deze gespreksopnamen (ongeveer 35 gesprekken) moet blijken hoe geestelijk verzorgers omgaan met verschillen en overeenkomsten in levensbeschouwing tussen henzelf en hun gesprekspartners.

In hoeverre maakt dit uit voor de wijze waarop het gesprek plaatsvindt? Zijn er bepaalde tactieken of strategieën (Cadge & Sigalow, 2013) die geestelijk verzorgers inzetten om levensbeschouwelijk verschil te overbruggen?

De uitkomsten van het onderzoek worden verwacht in 2019/2020.

Literatuur

Berghuijs, J. (2017). Multiple Religious Belonging in the Netherlands. An empirical approach to hybrid religiosity. Open Theology, 3(1), 19-37.

Berghuijs, J. & Liefbroer, A.I. (2017). Meervoudige religiositeit in het leven van geestelijk verzorgers. Tijdschrift Geestelijke Verzorging, 20(3), 13-22.

Bernts, T. & Berghuijs, J. (2016). God in Nederland 1966-2015. Utrecht: Ten Have.

Cadge, W. & Sigalow, E. (2013). Negotiating religious differences. The strategies of interfaith chaplains in healthcare. Journal for the Scientific Study of Religion, 52(1), 146-158.

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) (2015). Religieuze betrokkenheid; persoonskenmerken. Verkregen op 31 juli, 2018, van opendata.cbs.nl/statline/#/ CBS/nl/dataset/82904NED/table?ts=1533022537512

Liefbroer, A.I. & Berghuijs, J. (2017). Religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit in het werk van geestelijk verzorgers. Tijdschrift Geestelijke Verzorging, 20(3), 24-33.

Liefbroer, A.I., Olsman, E., Ganzevoort, R.R. & Van Etten-Jamaludin, F.S. (2017). Interfaith spiritual care: A systematic review. Journal of Religion and Health, 56(5), 1776-1793.

Liefbroer, A.I., Ganzevoort, R.R. & Olsman, E. (te verschijnen). Addressing the spiritual domain in a plural society: What is the best mode of integrating spiritual care into healthcare?

Vereniging van Geestelijk VerZorgers (VGVZ) (2016). Beroepsstandaard geestelijk verzorger 2015. Verkregen op 30 juli, 2018, via vgvz.nl/over-de-vgvz/beroepsstandaard- gv-2015/

Anke (A.I.) Liefbroer MSc MA is promovenda aan de Vrije Universiteit Amsterdam. 

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken