< Terug

Maria

Bij Maria denken we vooral aan de rooms-katholieke en de oosters-orthodoxe traditie. Protestanten hebben niet veel op met haar. Is dat terecht? Hoe komt dat eigenlijk en kan dat ook anders worden beleefd?

Het is inmiddels anderhalf jaar geleden dat ik een boek publiceerde over Maria, de moeder van Jezus. Tot mijn verbazing sloeg het boek in brede lagen van christelijk Nederland aan en werd ik vervolgens voor lezingen uitgenodigd op plekken waar ik voorheen niet kwam, ook in rooms-katholieke kring. Een protestant die over Maria schrijft: dat is kennelijk nog altijd een hele belevenis. Hoe begrijpelijk het ook is dat velen aandacht voor Maria allereerst bij de rooms-katholieke kerk verwachten, toch is er alle reden om ook als protestanten aandacht voor haar te hebben en haar zelfs te eren! Waarom dat zo is en hoe dat vervolgens kan, wil ik in dit artikel uitwerken.

Maria hoort een onwaarschijnlijke boodschap – en gelooft

Bijbel

Om te beginnen neemt Maria in de Bijbel een grotere en ook een wat andere plek in dan je op basis van de protestantse traditie zou verwachten. Zij wordt niet extreem veel genoemd in de Bijbelse teksten, maar toch opmerkelijk vaker dan vele anderen. Toch vind je veel gemakkelijker prekenseries over Petrus of Paulus dan over Maria. En dat terwijl zij de eerste gelovige van het Nieuwe Testament was. Het evangelie was letterlijk ongehoord: niemand kende het nog. Zij hoort een onwaarschijnlijke boodschap – en gelooft.

In het evangelie van Lukas wordt Maria als contrastfiguur tegenover Zacharias geplaatst. Alles wat Zacharias mee heeft, heeft zij tegen: hij is man, zij vrouw; hij oud, zij jong; hij is in Jeruzalem, het centrum waar het gebeurt; zij woont in Nazareth, ver weg in het heidense noorden. Bovendien is Zacharias priester en ontvangt hij een boodschap op de bijzonderste dag van zijn leven: de dag waarop hij het offer mag bedienen. Maar hij krijgt het niet voor elkaar te geloven dat zijn vrouw een zoon zal baren, omdat ze al oud zijn. Wie bedenkt dat priesters slechts tot hun vijftigste jaar dienden, zal die ouderdom in perspectief zien. Aan de andere kant staat Maria. Zij krijgt een nog veel ongeloofwaardiger boodschap te horen. Een oude vrouw die zwanger wordt is onwaarschijnlijk, maar een zwangere maagd is onmogelijk. Toch aanvaardt ze het evangelie.

Deze aspecten van Maria zijn doorgaans wel bekend. Veel minder bekend is haar profetische rol, die zelfs niet vrij is van gewelddadige ondertonen. Haar lied is door en door politiek en revolutionair: machtigen worden van de tronen gestoten en nederigen verhoogd. Dat zet de samenleving op zijn kop. Bovendien wordt zij door haar nicht Elisabeth ‘gezegende onder de vrouwen’ genoemd. Dat is een titel waarin de geschiedenis van Israël meeklinkt. In het Oude Testament en de deuterocanonieke boeken zijn er twee vrouwen die zo worden genoemd: Jaël uit het bijbelboek Rechters, die de vijandige legeraanvoerder Sisera een tentpin door het hoofd sloeg, en Judith, die de vijand Holofernes het hoofd afhakte. Dat de titel ‘gezegende onder de vrouwen’ op Maria wordt toegepast, belooft dus nogal wat.

Bekend is de passage bij Johannes waarin Maria en Johannes aan de voet van het kruis staan. Maar wat gebeurt daar eigenlijk? Jezus zegt tegen Maria: ‘Vrouw, dat is uw zoon’ en tegen Johannes: ‘Dat is je moeder.’ Daarmee schept Hij tussen beiden een nieuwe band. Het is een familieband tussen moeder en zoon, maar dan zonder de natuurlijke bloedbanden. Ze zijn familie door hun band aan de gekruisigde Jezus. Eigenlijk is dat wat kerk is: de familie waarin we elkaar als broer en zus, broeder en zuster, kennen omdat we door Christus aan elkaar gegeven zijn. En in die familie heet er maar één moeder: Maria.

Haar profetische rol is zelfs niet vrij van gewelddadige ondertonen

Kunst

Ook in de kunst speelt Maria, zoals bekend, een grote rol. Daarin worden heel verschillende Mariabeelden zichtbaar. Op een mozaïek van de vijfde-eeuwse triomfboog in de Santa Maria Maggiore in Rome staat Maria als een soort Byzantijnse keizerin afgebeeld. Gelukkig was er ook een ander beeld voorhanden: dat van Maria als de eenvoudige Joodse vrouw. In de geschiedenis van de kerk bleven deze en andere beelden invloedrijk, waardoor de visie op Maria zich kon ontwikkelen en verschuiven. Bijzonder kwalijk was de ontwikkeling waardoor de maagdelijke geboorte steeds minder in verband werd gebracht met Gods trouw aan Israël en steeds meer met een ideaal van maagdelijkheid als zuiverheid. Het gevolg was dat bij lelieblanke Maria-afbeeldingen en in de naam van Jezus pogroms konden plaatsvinden op het christelijke continent Europa.

In de kunstgeschiedenis is goed te zien hoe de Mariaverering zich ontwikkelde. Vanaf ongeveer het jaar 1000 werd Christus steeds meer als de strenge Rechter gezien en minder als de Redder. Daarmee kwam Christus meer op afstand te staan en werd contact met Hem ook steeds gevaarlijker. Dus wendde men zich meer en meer tot zijn moeder, die hopelijk een goed woordje kon doen voor de geïntimideerde gelovigen. Naar mijn gedachte behoren iconen tot de belangrijkste mariale kunst. Volgens de oosters-orthodoxe traditie zijn iconen niet zomaar afbeeldingen. Ze bieden een venster op de werkelijkheid van God en stellen die ook present. Je kijkt dus niet enkel naar een icoon, maar je kijkt er als het ware doorheen, tot op de werkelijkheid van Gods genade. Op die manier helpen Maria-iconen om des te meer te verstaan van wie God is en Hem te aanbidden.

Alleen God mag aanbeden worden, maar er is reden om de heiligen te vereren

In dit verband speelt het onderscheid tussen vereren en aanbidden een doorslaggevende rol. Zowel de oosters-orthodoxe traditie als de rooms-katholieke kerk leren dit onderscheid: alleen God mag aanbeden worden, maar er is reden om de heiligen (vooral Maria) te vereren. De reformator Johannes Calvijn wees dit onderscheid resoluut van de hand, omdat hij meende dat het op hetzelfde neerkomt. Dat is echter evident niet het geval. De Decaloog spoort Israël bijvoorbeeld aan om vader en moeder te ‘eren’. Dat heeft met aanbidden niets te maken. Gezien het Hebreeuwse woord gaat het om het toekennen van autoriteit, het gewicht geven dat iemand toekomt. Het erkennen van Maria als het voorbeeld van gelovig en vol vertrouwen zijn, is hemelsbreed verwijderd van het aanbidden van haar.

Beelden

Juist in een beeldcultuur als de onze is er alle reden om beelden, afbeeldingen en iconen van Maria een plaats te geven. Dat in het spoor van de Reformatie de beelden uit de kerk verdwenen, was indertijd wel te begrijpen: de rooms-katholieke kerk gebruikte ze als ‘boeken voor de leken’ om gewone gelovigen bij de eenvoudige verkondiging van het Woord weg te houden. Anders gezegd: omdat er beelden waren, kon de mis in het Latijn blijven en de preek onbegrijpelijk.

De situatie is nu drastisch gewijzigd: gelovigen kunnen lezen, hebben een Bijbel in de volkstaal en predikanten mikken op begrijpelijke taal. Intussen zijn we wel voortdurend omringd door beelden, op schermen en anderszins. Dan is het zinvol te overwegen om de ruimte, van de kerk en van het huis, opnieuw te reserveren voor beelden die de kijker bepalen bij de grootte van Gods genade. Juist Maria is daarvoor bijzonder geschikt: zij heeft namelijk geen bijzondere prestaties geleverd en evenmin wordt zij gekenmerkt door privileges. Haar enige kwalificatie is het gebrek aan kwalificatie – maar zij schittert juist door haar geloof, haar aanvaarding van Gods weg met haar.

Het kan geen kwaad te blijven bedenken dat Gods weg naar deze wereld liep via een jong meisje en niet via een oudere man. Zo is het ook van betekenis dat de Macedonische man, die Paulus naar Europa riep, niet door Paulus werd aangetroffen. Wel trof hij Lydia, de eerste gelovige op het Europese continent. Vaak is Maria wel ingezet voor traditionele agenda’s, waarbij vrouwenrollen nauwkeurig werden gedefinieerd en gehandhaafd. Maar evengoed is zij de vrouw die boven biologische bepaaldheden uit werd getild om als maagd de moeder van Jezus te worden.

Natuurlijk zijn er vormen van Mariaverering die voor een protestant achter de horizon blijven liggen. Waar Maria de aandacht opeist ten koste van haar zoon, gaat het mis. Maar het misbruik heft het goede gebruik niet op en er is alle reden om Maria opnieuw de plaats te geven die haar toekomt. De reformatoren, Luther voorop, zouden het ermee eens zijn. Zij achtten Maria nog hoog, maar in de latere polemiek na het concilie van Trente verhardden de fronten zich. Maria kwam uitsluitend aan de kant van Rome terecht. Het is tijd voor een voluit oecumenische aandacht voor Maria van alle kanten van de christenheid.

Arnold Huijgen is hoogleraar dogmatiek aan de Protestantse Theologische Universiteit en predikant in de Christelijke Gereformeerde Kerken.

< Terug