Menu

Basis

Mediation in het pastoraat

Over vergeving en verzoening vanuit christelijk perspectief

Stappen naar verzoening
Als uitgangspunt kiezen we Lucas 15:11-32. Jezus vertelt dit verhaal aan de Farizeeën, omdat deze bezwaar maken tegen zijn omgang met de uitgestotenen: de ‘zondaars’ die niet volgens de wet van Mozes leven. Hij wil duidelijk maken dat God juist probeert de verzoening aan te bieden aan degenen die het niet verdienen en er zelfs niet naar streven. God wil te allen tijde zijn relatie met de mensen onderhouden. De jongste zoon staat symbool voor Israëlieten die buiten de sfeer van de wet zijn gaan leven en daarom volgens de Farizeeën geen vergeving meer verdienen. De oudste zoon staat model voor de Farizeeën die mensen buiten de vergeving sluiten, omdat ze niet perfect zijn volgens de wet. De pointe van het verhaal is dat Jezus een God vertegenwoordigt die juist eenzijdig verzoening aanbiedt.

In het kader van het onderwerp van dit boek focussen we op de jongste zoon. Hij is immers degene die het conflict uitlokt en door een proces van berouw gaat, uitspreekt wat hij fout gedaan heeft, zich omkeert om te herstellen wat verkeerd gegaan is en hij vraagt zijn vader om vergeving. Het is uiteindelijk de vader die de verzoening tot stand brengt.

In het verhaal is het de jongste zoon die de relatie met zijn vader misbruikt. Hij laat zowel zijn vader als broer in de steek en brengt het familiebedrijf in gevaar door zijn erfdeel nu alvast op te eisen. Wat is precies de zonde van de jongste zoon? Hij leidde zeker een losbandig leven en hij verkwistte zijn vermogen. Dat is allemaal gebeurd, omdat hij de relatie verbrak. Hij gebruikte zijn vrijheid om de relaties te verloochenen waarin hij volop had kunnen leven. Zijn misbruik van de vrijheid is eerder het gevolg van het verbreken van de relatie dan de oorzaak ervan.

Het verhaal suggereert al meteen dat het eigenlijke conflict in de relationele sfeer ligt en niet zozeer in een laakbaar gedrag. De ommekeer die in het verhaal ligt, dat wil zeggen het herstel van de relatie, wordt vooral getoond in de reactie van de vader op de terugkeer van de zoon. Maar de jongste zoon moet wel eerst terugkeren om deze vergeving te ervaren!

In de verzen 17 tot en met 19 zien we daarom ook dat er een innerlijk proces op gang komt, dat leidt tot het uitspreken van berouw. Hij verbindt aan dit berouw een manier om zijn zonde te herstellen, namelijk door nu als knecht voor zijn vader te willen gaan werken. Hij zal afstand doen van zijn zoon-zijn en dagloner van zijn vader worden. Hij geeft in zekere zin het recht op de relatie op en laat merken dat hij beseft dat hij die relatie verbroken heeft.

Deze gelijkenis laat zien dat dit de processen zijn waardoor de jongste zoon de vergeving van zijn vader kan ontvangen:

  • bewustwording van berouw over de verbreking van de relatie
  • het uitspreken van dit berouw (bijbels gezien is dit de stap die tot handelen leidt)
  • het uitspreken van zijn schuld tegenover zijn vader
  • het willen goedmaken van zijn zonde.

Deze processen zien we ook terug bij de beroemde joodse geleerde Maimonides (1138- 1204). Deze heeft in zijn boek Twee ethische tractaten. De Regels van het Gedrag en de Regels van Boete en Berouw precies omschreven wat die regels zijn. Hij schrijft:

  • Indien iemand een van de Geboden van de Thora heeft overtreden … dan moet hij, wanneer hij tot inkeer komt en terugkeert van zijn zonde, deze belijden tegenover God … (zonde tegenover God).
  • Hoe doet men schuldbelijdenis? Men zegt; Och Here, ik heb gezondigd en kwaad gedaan, maar zie ik heb spijt en ik schaam mij over mijn daden en ik zal het nooit meer doen…Dan pas komt de vergeving en de verzoening (zonde tegenover de medemens).

Wanneer de zonde eruit bestaat dat de ene mens de ander iets aangedaan heeft, moet er nog iets meer gebeuren alvorens het tot vergeving en verzoening kan komen. Maimonides schrijft hierover: ‘… Zonden tegen de medemens, zoals het toebrengen van schade … diefstal en dergelijke worden pas vergeven, nadat men teruggegeven heeft wat men de naaste schuldig is.’

Maimonides stelt dat, als al het mogelijke en noodzakelijke gedaan is om vergeving te krijgen en de persoon die moet vergeven weigert, deze dan zelf een zondaar wordt. Door heel de Bijbel heen zie je dit patroon van de stappen die we moeten ondernemen om tot verzoening te komen met God en de medemens. D.W. Augsburger wijst erop dat waarachtige verzoening vereist dat menselijk geweld omgevormd wordt in lijden; dat de onschuld van de slachtoffers wordt erkend; dat schuld en verantwoordelijkheid voor het geweld onder ogen worden gezien; en dat gezocht wordt naar berouw, een opnieuw tot elkaar komen en vergiffenis.

Met het omvormen van menselijk geweld tot lijden bedoelt D.W. Augsburger dat degene die schuldig is zich daarover gaat schamen en zich schuldig gaat voelen. Schaamte heeft de notie van: wat heb ik de ander aangedaan. Wat is mijn aandeel van wat ik de ander heb aangedaan. Je schuldig voelen heeft de notie van: wat heb ik de ander aangedaan. Dat legt veel meer het accent op de ander. Door dit lijden moet de schuldige heen om tot een innerlijk proces van berouw te komen. De vraag is: wat betekent dit nu voor mediation in het pastoraat?

Wat is nu mediation vanuit christelijk perspectief en waar baseert deze zich, bijbels gezien, op? Om met het laatste te beginnen: de basis, de grondslag van deze mediation is door God zelf gelegd. God heeft de wereld met zichzelf verzoend en met deze boodschap lokt hij vergevingsgezindheid bij ons uit. In de tweede brief van Paulus aan de Korintiërs lezen we: ‘Dit alles is het werk van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons de verkondiging daarover toevertrouwd’ (2 Kor. 5:18). Het gaat dus om een eenzijdige vredesverklaring van God aan de mens, Gods antwoord van liefde op vijandschap waardoor de vijandschap van de mens tegenover God door God weggenomen is. Gods vergeving gaat aan ons berouw vooraf. Gods eenzijdige vredesverklaring maakt ons berouw mogelijk. De verkondiging van de verzoening in woord en daad heeft God aan de gemeente toevertrouwd. De gemeente is de verzoende gemeenschap in Christus, en aan haar is de dienst der verzoening toevertrouwd. Als zodanig is de gemeente ook een alternatieve gemeenschap in deze gebroken wereld. Zij is in haar wezen een zendingsgemeenschap die de verzoening praktiseert binnen en buiten de gemeente.

De doopsgezinde theologe M.N. von der Recke heeft in haar artikel ‘Er hat die Feindschaft getötet’ op de samenhang van mediation en theologie gewezen. Ze heeft diverse teksten over verzoening in het Nieuwe Testament geëxegetiseerd en komt tot de conclusie dat deze teksten over verzoening steeds in een praktische context staan. Als Paulus over verzoening spreekt, dan gaat dat over verzoening in een concrete situatie.

De conclusie van Von der Recke is dan ook dat methoden van geweldloze conflictoplossing – waaronder mediation − horen bij een verzoeningspraxis in de gemeente, die een voorbereiding is op de bijdrage van de gemeente aan de vrede in de wereld, waartoe de gemeente geroepen is. De bestaande praktijk van mediation wordt door haar dus rechtstreeks, als gevolg van de boodschap van verzoening, voorgesteld. In haar en onze optiek hoort het aanleren van mediationvaardigheden thuis in de praktische theologie.

Pastoraal werkenden dienen te beschikken over mediationvaardigheden, omdat de verzoende en verzoenende gemeenschap een pendant is van het Koninkrijk der hemelen. Conflicten dienen op geweldloze wijze opgelost te worden zonder dat er een verliezer en overwinnaar overblijven.

Het conflict in bijbels perspectief

De gemeente is een verzoende en verzoenende gemeenschap in Christus, maar de gemeente is ook onderweg naar het Koninkrijk, waarin de verzoening in haar totaliteit gepraktiseerd wordt. Je kunt zeggen dat de gemeente op reis is naar de plaats waar waarheid, genade, recht, gerechtigheid en vrede elkaar ten volle zullen ontmoeten (vrij naar Psalm 85:11). Op deze reis zijn er conflicten. Ook de Bijbel staat bol van conflicten. We zagen al het conflict van de jongste zoon met zijn vader. Jezus heeft conflicten met wetgeleerden en soms met zijn leerlingen. In de gemeenten waaraan Paulus schrijft, zijn er vele conflicten.

Conflicten kunnen we zien als groeimomenten waarvan we kunnen leren. Zo gaat Jezus ook met conflicten om. Als we bijvoorbeeld kijken naar Mattëus 22:15-46, zien we dat Farizeeën, Herodianen en Sadduceeën proberen Jezus op de proef te stellen. Jezus schiet niet in de verdediging of ontwijkt hun vraag of gaat in de aanval. Hij geeft zijn mening en legt deze uit om hen in het geloof te laten groeien. Zo dient hij het belang van God en de toegesprokenen.

Transformatie van conflicten

Een christelijke gemeente leeft in het spanningsveld van het reeds in Christus verzoend zijn en het tegelijkertijd op reis zijn naar de totale verzoening der volkeren. Omdat de gemeente op reis is en het Koninkrijk van vrede en gerechtigheid nog niet volledig is aangebroken, komen er ook in de gemeente conflicten voor.

Onze stelling is: mediation, gericht op transformatie, gaat ervan uit dat een conflict een groeimoment is en als zodanig gericht is op de wens (bewust of onbewust) om de relatie te herstellen en kwalitatief te verbeteren. Dan komt de weg vrij om tot vergeving en verzoening te komen.

Theologisch gezien kunnen we zeggen dat de onderliggende oorzaken van conflicten te maken hebben met de verbroken relatie met God en de medemens. Mediation in christelijk perspectief gaat ervan uit dat God de mens met zich verzoend heeft. De mens heeft daar weet van en leeft als lid van de verzoende en verzoenende gemeente. Transformatie betekent letterlijk omvorming. We kunnen het ook omkering of ommekeer noemen. Mediation in christelijk perspectief gaat ervan uit dat een mens ook in een conflictsituatie weet heeft van vergeving en verzoening, maar in een conflictsituatie is dit ‘weet hebben van’ tijdelijk overschaduwd. Het begin van het verzoeningsproces is dat mensen tot berouw kunnen komen. Conflicterende partijen kunnen met behulp van de pastoraal werkende met mediationvaardigheden, een eerste stap zetten op weg naar berouw (zie hoofdstuk 5).

De taak van de pastoraal werkenden eindigt niet, als het moment van de vergeving aangebroken is. Zij kunnen de betrokken gemeenteleden vervolgens bijstaan om weer te leren als verzoende en verzoenende gemeenteleden samen met andere gemeenteleden in het leven te staan. Ook daartoe kunnen pastoraal werkenden mediationvaardigheden gebruiken.

Wanneer mensen een conflict hebben, kan het vermogen met de ander een goede relatie te onderhouden tijdelijk overschaduwd worden, laat staan dat men nog oog heeft voor verzoening. Mensen beseffen in een conflictsituatie vaak ook niet meer dat ze de relatie weer kunnen herstellen. Een gemeente die in zichzelf verdeeld is en waar conflicten onder de tafel geveegd worden, is bijbels gezien geen gemeente. Dit geldt niet alleen voor grote conflicten, maar evenzeer voor conflicten tussen twee gemeenteleden.

Zo schrijft Paulus aan de gemeente in Korinte, waar verdeeldheid heerst: ‘Broeders en zusters, in de naam van onze Heer Jezus Christus roep ik u op om allen eensgezind te zijn, om scheuringen te vermijden, om in uw denken en uw overtuiging volkomen een te zijn’ (1 Kor. 1:10). We hebben nu duidelijk gemaakt dat goede relaties in een gemeente van het grootste belang zijn.

Keuzevrijheid

Er is nog een ander aspect dat in deze context onze aandacht verdient, namelijk keuzevrijheid. We kunnen hierbij denken aan Deuteronomium 11:26, waar we lezen: ‘Vandaag stel ik u voor de keuze tussen voorspoed en tegenspoed, tussen leven en dood.’ Mensen kunnen voor God kiezen en zich afwenden van Gods weg. We kunnen in dit verband ook denken aan de gelijkenis die Jezus vertelt over een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. Hij stuurt zijn dienaren tot twee keer toe naar de genodigden, maar zij weigeren te komen. Daarna stuurt hij zijn dienaren weer de straat op en die brengen mensen samen, zowel goede als slechte. Zowel in deze gelijkenis als in andere zien we dat mensen keuzevrijheid hebben. Paulus schrijft aan de Galaten dat ze geroepen zijn om vrij te zijn, en hij haast zich om te zeggen dat die vrijheid eruit bestaat dat je elkaar dient in liefde (Gal. 5:13). De keuzevrijheid van een christen wordt gekwalificeerd door het liefdevol met elkaar omgaan.

Voor een pastoraal werkende betekent dit dat hij de keuzevrijheid van de conflictanten respecteert. De pastoraal werkende weet dat de componenten keuzevrijheid, de mens als relationeel wezen en het besef van verzoend zijn, bij conflictanten tijdelijk verduisterd worden. Hij heeft weet van de weg naar verzoening, namelijk innerlijk berouw, het uitspreken tegen elkaar wat ieder fout heeft gedaan, herstel wat beiden of een van beiden fout hebben gedaan, wederzijdse vergeving en ten slotte verzoening.

Samenvatting

Christelijke mediation is de reis naar de verzoening. Op deze reis helpt de pastoraal werkende met mediationvaardigheden de kwaliteit van de interacties en de onderlinge communicatie duurzaam te verbeteren in de context van het veranderingsproces. Mediation in christelijk perspectief richt zich dus op herstel van de relatie, richt zich op vergeving met als uiteindelijk doel verzoening.

Een conflict leidt altijd tot verwarring, controleverlies en twijfel. De pastoraal werkende met mediationvaardigheden zal degenen die een conflict hebben, helpen weer bij hun eigen kracht te komen. Hij appelleert aan hun vermogen vrije keuzes te maken en hij doet een beroep op het relationele aspect van de conflictanten. Hij spreekt hen aan op hun vermogen er samen uit te komen. Hij vertrouwt op de aanwezige kracht en de geloofskracht van de conflictanten, op hun besef van christelijke vergeving en verzoening. Daarbij houdt de pastoraal werkende met mediationvaardigheden in de gaten dat de conflictanten de fasen doormaken die in ieder geval in een christelijk mediationproces thuishoren. In het volgende schema is dit proces in kaart gebracht:

Innerlijk berouwhet uitspreken wat men fout gedaan heeft − herstellen wat er fout gegaan is – vergeving − verzoening.

Deze informatie is afkomstig uit Mediation in het pastoraat (Boekencentrum, 2008).
Lies Brussee-van der Zee is emeritus-docent Praktische Theologie aan het Doopsgezind Seminarium en aan de VU. Annelies Klinefelter-Koopmans is coördinator van het Werkverband Geweldloos Samenleven, geïnitieerd door de Doopsgezinden in Nederland.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken