Menu

Premium

Meditatie 1 Korintiërs 6:19

Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God, en weet u niet dat u niet van uzelf bent? (1 Korintiërs 6:19)

Niets is meer wat het was. Zelfs niet bij de evangelikale christenen in de Verenigde Staten van Amerika. Op 9 februari van dit jaar berichtte de web site van Trouw dat Amerikaanse protestanten meer begrip hebben gekregen voor de legalisering van cannabisgebruik. Dat geldt volgens het bericht voor ‘mainstream protestanten’, voor ‘zwarte [sic] protestanten’, en zelfs voor de evangelicals. “Evangelicalen, die de nadruk leggen op een persoonlijke relatie met Jezus en gemiddeld conservatiever zijn, voelen aanzienlijk minder voor legalisering. Van hen zou 69 procent tegenstander zijn. Toch zijn ze niet uitgesproken negatief over wiet: slechts 29 procent van de blanke evangelicalen meent dat de Bijbel cannabisgebruik een zonde noemt.” Aanleiding voor een verkenning van deze morele verschuiving was het besluit van de staten Washington en Colorado om het recreatieve gebruik van cannabis te legaliseren. Het debat hierover werd nog eens op scherp gezet door president Obama die verklaarde dat marihuana minder gevaarlijk is dan alcohol.Gelukkig kunnen we altijd weer rekenen op een, volgens de krant, ‘invloedrijke theoloog en voorganger’ als John Piper.

Op zijn blog gebruikt Piper twee bijbelse ‘waarheden’ als argumenten tegen het mogelijk maken van het huis-tuin-en-keuken blowen. Het argument dat hij als tweede noemt is dat het roken van wiet je geest vertroebelt, net als dronkenschap, terwijl God ons juist vraagt om hem te dienen met een heldere geest, verwijzend naar 1 Korintiërs 14:20. Het eerste argument dat Piper aanreikt is ook gebaseerd op een tekst uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs: “weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest?” Voor Piper zelf begonnen deze woorden van Paulus te leven toen zijn moeder ze gebruikte om haar tienerzoon te waarschuwen. “When my mother told me not to smoke, for example, or not to have sex before marriage, because my body was the temple of the Holy Spirit, it clicked. That made sense. It was an immovable barrier between me and self-destruction. My body belonged to God. It was not for my recreational use in just any way I pleased. It was for his glory.” Piper stelt dat deze simpele boodschap (het lichaam is een tempel van de Heilige Geest), in context, een enorm effect zou moeten hebben. Exegetisch gezien is de tussenzin ‘in context’ intrigerend. Bedoelt Piper dat met het oog op het legaliseren van soft drugs de tekst van Paulus glashelder is, of bedoelt hij dat de boodschap van Paulus in de context van de gemeente in Korinte toentertijd eenvoudig te verstaan is? Hoe dan ook, voor Piper kan er geen misverstand zijn: je kunt niet authentiek getuigen van Christus als je high bent!

Het appelleren aan het lichaam als een ‘tempel’ lijkt niet uniek te zijn voor christenen. Onze cultuur hecht grote betekenis aan gezondheid, schoonheid en jeugdigheid. Sport is een belangrijke economische waarde geworden in onze samenleving. Mannen gebruiken steeds meer verzorgingsproducten. Vrouwen laten op steeds jongere leeftijd hun aangeboren fysiek corrigeren, of ze proberen het verval van de ouderdom te vertragen. En er wordt veel geld geïnvesteerd in het vinden van medicijnen die onze leeftijd zullen gaan verlengen zonder dat we in die extra jaren gekweld worden door aftakeling en vergeetachtigheid. We koesteren ons lichaam als een tempel, voor een onbekende god. Het is echter wel de vraag of Paulus in dezelfde mate geobsedeerd was door zijn lichaam. We kennen hem als een liefhebber van sport, en hij zal fit genoeg geweest zijn door al dat rondreizen, maar de context waarin hij schrijft over ‘lichaam’ en ‘tempel’ is misschien toch een andere dan die van gezond en verantwoord eten, matig eten en drinken, en veel bewegen.

De eerste keer dat Paulus de tempel-metafoor gebruikt, is in de context van de dwaze verdeeldheid en partijschap die zich aftekent in de gemeente te Korinte. Paulus leert de Korintiërs dat zij niet het product zijn van zichzelf of anderen, maar dat God hen heeft doen groeien en hen heeft opgebouwd. Hij onderstreept dat met de woorden “Weet u niet dat u een tempel van God bent en dat de Geest van God in uw midden woont?”(1 Kor. 6:16) De gemeenschap van gelovigen is als de tempel door God gebouwd en bezield. Er is geen enkele grond om je te beroepen op voorgangers, theologen of kerkelijke tradities als bepalend voor wie je bent en wat geloven is, althans als dat tot onderlinge verdeeldheid leidt. Primair is dat we van Christus zijn, hij is het fundament van de geloofsgemeenschap (1 Kor. 6:11), en Christus is van God (1 Kor. 6:23). De tempel-metafoor impliceert hier de gemeenschap die zijn oorsprong en eenheid vindt in Christus.

De tweede keer dat Paulus deze metafoor gebruikt komt ook het lichaam in beeld. De aanleiding is een geval van ontucht (porneia) in de gemeente (1 Kor. 5:1). Voor Paulus regardeert dit de gehele geloofsgemeenschap: “Weet u niet dat al een beetje desem het hele deeg zuur maakt?” (1 Kor. 5:6) De enige oplossing is dan ook het kwaad uit het midden van de gemeente weg doen (1 Kor. 5:13). Deze kwestie wordt in de brief gevolgd door een fragment over onrecht in de gemeente (1 Kor. 6:1-11) en de vraag of christenen alles is toegestaan (12-14). Paulus bevestigt dit laatste, maar zegt daar meteen bij dat niets gezag (exousia) over ons mag uitoefenen. We zijn immers het eigendom van de Heer. Het is onduidelijk of de zaak die Paulus noemt (voedsel-buik) een reëel vraagstuk in de gemeente was of dat hij hier ook metaforisch spreekt. Hetzelfde geldt voor wat volgt over ‘lichaam’ en ‘ontucht’: “het lichaam is er niet om ontucht mee te plegen” (1 Kor. 6:13). Bedoelt Paulus dat een gelovige man zich niet moet vereenzelvigen met een prostituee? Maar dat klinkt als een open deur intrappen. Of spreekt hij de geloofsgemeenschap aan op waartoe zij geroepen is, namelijk één te zijn in Christus? Als men niet één is in Christus dan verenigt men zich met een andere ‘heer’, en een andere ‘heer’ volgen is hoererij. Er is veel te zeggen voor deze interpretatie, waarin de vermaning tegen ‘religieuze hoererij’ van oudtestamentische profeten doorklinkt, omdat het geheel van de brief zich richt op de liefde, op het wachten op elkaar, op de gemeenschap, en op het lichaam als eenheid. “Of weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en die u ontvangen hebt van God, en weet u niet dat u niet van uzelf bent? U bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam.” (1 Kor. 6:19-20)

Als Paulus hier over het lichaam spreekt dan handelt hij niet over het individuele lichaam, maar over het ‘lichaam van Christus’, dát is een tempel van de Geest. Dat is ook de reden dat ‘tempel van de Geest’ gezien wordt als een centrale metafoor voor de kerk, naast ‘volk van God’ en ‘lichaam van Christus’ (WCC, The Church: Towards a Common Vision, 2013, 21). In dit fragment uit de brief van Paulus verwoordt hij nogmaals heel scherp dat we niet onszelf toebehoren, dat we het eigendom zijn van God, dat we een schepping van de Geest zijn en geroepen tot eenheid, omdat de Geest één is. Dat lijkt mij de ‘simpele boodschap’ van deze tekst. Uiteraard hoeft dat niemand te weerhouden om zichzelf en anderen voor te houden dat het niet zo verstandig is om roekeloos met intimiteit en seksualiteit om te gaan, dat er veel voor te zeggen is om drank en cannabis met mate te gebruiken, en dat ons lichaam een kostbaar goed is. Maar doe dat dan niet met een beroep op (het gezag van) deze tekst. Er zijn voldoende gezond verstand-argumenten beschikbaar om deze bijbeltekst niet te hoeven misbruiken.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken