Menu

Premium

Meditatie Deuteronomium 6 en Johannes 13

Het Grote Gebod

Deuteronomium 6:4 Luister, Israël: de HEER is onze God, de HEER is één. 5 Heb daarom de HEER, uw God, lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten.

Johannes 13:34 Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. 35 Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’

דחא הוהי וניהלא הוהי לארשי עמש

Hoor Israël, JHWH is onze God, JHWH is één!

In de Hebreeuwse bijbel zijn de twee letters ע und ד groot gedrukt, letters die samen het woord “getuigenis” vormen. Hier klopt het hart van dat vreemde boek Deuteronomium, dat zelf weer het centrum van de verkondiging van het Oude Testament is. Getuigenis, laten zien wie je bent, wat je te zeggen hebt. Daar gaat het om.

Hoe ziet dat eruit in de vertelde tijd van Deuteronomium? Ver weg, op de drempel van het beloofde land na lange, lange tijd. En Mozes klimt een berg op, alweer. En hij vertelt. Deuteronomium is zoiets als de memoires van Mozes. Zo was het toen op de Sinai de Eeuwige God de Tien Geboden gaf. Zo was het toen jullie in opstand kwamen. Zo was het toen we zwierven door de woestijn. Zo was het toen jullie nergens meer vertrouwen in hadden. Maar nu staat Mozes niet meer op de Sinai, hij staat op een andere berg, aan het einde van de levensreis. Om nog eens voor het laatst te zeggen waarom het nu eigenlijk gaat tussen God en mens. Voor Mozes het einde, voor het volk een nieuw begin. Het testament van Mozes, zijn afscheidswoorden. Zo wordt het verteld.

Woestijn is hier niet zand, woestijn is hier berg. Roodbruine, steile toppen tegen een strakblauwe hemel. En als de lucht helder is, kijk je uit over het hele Jordaandal. Dan zie je de groene oase van Jericho, vruchtbaar, weelderig. Contrast met het stof en de stenen van de woestijn.

Mozes zal achterblijven, sterven en God-weet-waar begraven worden. Geen spoor meer te bekennen van de eerste grote leider van Israël. Ook het volk is niet meer hetzelfde. Een hele generatie is gestorven. Omgekomen in de woestijn.

Voor die nieuwe generatie houdt Mozes zijn verhaal, doordrenkt van herinnering. Weten jullie nog, toen…? Maar het zijn geen verhalen om alleen maar te archiveren. Elke zin, elk gebod is gericht op nieuw leven, op een nieuw begin daar aan de overkant van de Jordaan.

Daarom is het verhaal ingekleurd en wordt Mozes extra aangekleed in de tijd van de verteller. Een nieuw begin na de verwoesting van Jeruzalem, na verdrijving en na de zoektocht wie en wat het volk van God nog is, daar in de vreemde. Na het wegbreken van alle vaste voorstellingen over die God, zijn zichtbaarheid en herkenbaarheid. Een nieuw begin door hertalen van verhalen.

Misschien is dat wel het meest eigene aan geloof. Een nieuw begin is mogelijk. Is de tocht door de woestijn een nachtmerrie geworden? Is het misgegaan met dat gebod, met die twee stenen tafelen? Een nieuw land is zichtbaar, een nieuwe plek om te zijn. Is de voorstelling van “onze God als vaste burcht” (Ps. 46) weggebroken toen de tempel in vlammen stond en staat en koningschap begraven werden? Toch gaat dit vreemde verhaal verder, wordt er gezocht naar nieuwe vormen en woorden.

Hoor Israël, JHWH is onze God, JHWH is één!

Raadselachtige woorden. Het klinkt naar keus en gekozen worden. Het klinkt naar een wereld vol goddelijke krachten en machten. Voor deze Bijbel een realiteit. Maar wel één, waarin andere goden door JHWH gediskwalificeerd worden omdat zij de zwakken misbruiken, niet rechtvaardig zijn. Zij zijn hun diploma als god niet waard (Ps. 82). Het is van levensbelang de juiste God te kiezen!

Hoor Israël, JHWH is onze God, JHWH is één!

Er is nauwelijks een zin die zoveel raadsels opgeeft als dit versdeel. Uit één stuk? De enige? Een monotheïstische belijdenis pur sang? In het samenspel tussen letterlijke betekenis en traditie van de uitleg wellicht zo: de enige God die echt telt, is die met zijn eigennaam JHWH, Adonaj. En dan is daar die keus en dat gekozen worden. Dat “wij” en “ons”. Dan moet het zoiets zijn als Voor ons is JHWH de enige God die echt telt.

Wereldgodsdiensten in levenden lijve en alle levensbeschouwingen daarnaast en daartussen zijn vandaag buren of familie. En soms lijkt het wel alsof we niet verder komen dan ieder een stoel in de huiskamer aan te bieden. Daar zit iets hulpeloos in. Alsof we zelf niets meer te zeggen hebben. Alsof de moed om te vertalen verloren gegaan is.

Voor ons is de HEER, de Eeuwige, de enige God die echt telt. Met die belijdenis trok Israel verder toen het niets meer had, geen land, geen stad, geen tempel. Geloofswoorden die verbleekten en zinloos geworden waren. Daarom dat nieuwe begin: liefhebben met je hele ziel, met je hele verstand, met alles wat er in je is.

Mag je deze verzen uit het Evangelie van Johannes naast het Sjema zetten als één van die gewaagde hertalingen? Hoe moet het als Jezus weg is? En niemand hem kan volgen waarheen hij gaat? Als er niets meer tastbaar en zichtbaar is? Het antwoord van Jezus is even simpel als helder. Een nieuw gebod geef ik jullie. Liefde onder elkaar. En het verrassende, die liefde moet zichtbaar zijn naar buiten. Die zal de nieuwe presentie zijn na het weggaan van Jezus. Het is een grote boog die hier is gespannen. Van het Sjema naar het “heb elkaar lief zodat iedereen kan zien dat jullie mijn leerlingen zijn”. Bij de woorden uit het Oude Testament ging het om de grote belijdenis, om het hoe over God te spreken. Jezus draait het heel eenvoudig om. Laat er zoveel liefde van jullie omgang met elkaar uitstralen dat de mensen vanzelf merken dat jullie mijn leerlingen zijn!

Hoe kan die liefde zichtbaar gemaakt worden met die al zo vaak beschreven verschillen ener- en die simpele analogieën tussen de bijbelse begrippen en huidig verstaan anderzijds? De velden van het bijbelse spreken over liefde hebben vaak te maken met omzien naar elkaar, delen en troosten. Daar is zij zichtbaar en voelbaar, straalt ze uit wat mensen bezielt. Nog eenvoudiger is het om te draaien. Zeggen wat liefde niet is. Alles waarmee en waardoor mensen veracht worden.

Dat lijken en dat zijn ook simpele zinnen. Maar mij is bijgebleven wat een wijze docent ooit eens zei. Toen de theologie hemelbestormende theorieën ontwikkelde, fragmentatie en superspecialisme hun intrede deden, verlangde hij naar een “belijdenis, die je op de nagel van je duim zou kunnen schrijven.” Heimwee en geloofsmoed tegelijk.

De bovenstaande koppeling tussen Deuteronomium en Johannes kan makkelijk van vele kritische voetnoten worden voorzien. Over zijlijnen en alternatieven. Over groepen en hun tradities die andere visioenen tastbaar wilden maken. Over eeuwen die allang hetzelfde wisten en waarin dat ook opgeschreven werd. Maar ook over een receptiegeschiedenis waarin tussen visioen en werkelijkheid een onoverbrugbare kloof ontstond. Daarom is het naar voren halen van een aspect dat totaliteit claimt weerloos als bewering. Maar soms is een deel meer dan een evenwichtige balans van het geheel.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken