Menu

Premium

Meditatie Psalm 46

Oerkracht en kracht van God

‘De Heer van de hemelse machten is met ons, onze burcht is de God van Jakob’ (Psalm 46, refrein)

De winter is de tijd dat we in onze klimaatzone het meest met natuurgeweld te maken hebben. En dan is ‘geweld’ in de regel nog een groot woord. Het waait eens een beetje harder, het waterpeil in de rivieren stijgen, en soms valt er sneeuw. En alleen al die relatief kleine afwijkingen van wat normaal is, kunnen ons danig in moeilijkheden brengen. Het water mensen uit hun huizen verdrijven, wind en sneeuw kunnen iemand juist ongewild thuis houden. Als er daardoor belangrijke plannen worden doorkruist, geeft dat een machteloos en frustrerend gevoel. Maar bedreigend is het meestal niet.

Toch hoeft er niet eens zoveel meer te gebeuren, of we voelen die dreiging wel. Zij die de sneeuwstormen van februari 1979 hebben meegemaakt, vergeten dat nooit meer. Boven Meppel was alles dichtgesneeuwd, in Noord-oost-Groningen waren van hele dorpen alleen de kerktoren en de schoorstenen nog zichtbaar. Toch vroor het nog geen 10 graden, en woei er geen orkaan. Het had alleen de dag ervoor geijzeld, er viel een flinke hoeveelheid sneeuw, en alles werd door de harde wind over de gladde ondergrond bij elkaar geveegd. Geen van die drie omstandigheden was buitengewoon, maar de combinatie heeft velen letterlijk doodsangsten bezorgd. Ik ken iemand, die tijdens de sneeuwstorm in een lelijke eend op de Afsluitdijk moest overnachten. Hij kreeg het gevoel langzaam in een wit graf te verdwijnen.

Dergelijke verhalen helpen om na te voelen wat het betekent als er in de Bijbel wordt beschreven dat de oerkrachten van de natuur loskomen. Als de aarde wankelt, en de storten zich in het diepst van de zee, als de watervloed kolkt en kookt, zoals Psalm 46 beschrijft – dan gaat het om situaties van existentiële angst. Hoe erg het geologisch of weerkundig allemaal is geweest, is onbelangrijk. Wie erin zit, weet dat de eigen krachten op zo’n moment niet zijn opgewassen tegen het oergeweld dat in de schepping ligt besloten. In het groot of in het klein: een proces dat zich op microscopisch niveau binnen het eigen lichaam afspeelt, net zo meedogenloos het leven bedreigen als vulkanen, stortzeeën en sneeuwstormen.

Wat het geloof daartegenover stellen? In Psalm 46 is dat God, de Heer van de hemelse machten, de God van Jakob, die met de metafoor van een burcht wordt aangeduid. Luther inspireerden deze woorden tot zijn bekende lied ‘Een vaste burcht is onze God, een wal die ’t kwaad zal keren’. Maar wordt er zo over God gesproken in de Psalm? Als de kracht die tegen de oerkrachten van de natuur is opgewassen? Als een wal, een muur, een versterking, die minimaal even sterk is als de krachten die er van buiten op komen te staan? We komen dan in natuurkundige termen terecht. Een vestingmuur die een kanonskogel tegenhoudt, oefent dezelfde kracht uit als die waarmee de kogel is afgeschoten: hard tegen hard. Actie is reactie. Geloven zou dan zijn: vertrouwen dat God het geweld van de oerkrachten beantwoordt met evenveel of meer geweld. Water met dijken, sneeuw met vuur, ziekte met vitamine.

De praktijk van het leven is anders, en ook de Psalm is anders. Tegenover het geweld van zee en wordt daar geen groter geweld, geen grotere kracht gesteld, maar kleiner, minder. Tegenover de oervloed een weinig spectaculaire rivier, tegenover de Sion, welbeschouwd niet veel meer dan een flinke heuvel. En op die heuvel zit een groepje mensen te zingen: De Heer van de hemelse machten is met ons, onze burcht is de God van Jakob.

Deze God beantwoordt oorlog niet met oorlog en wagens niet met meer en sterkere wagens. Nee, wagens doet hij verdwijnen en oorlogen bant hij uit. De strijd die hij voert vindt niet plaats op de aarde met de middelen en de krachten van de aarde. Zijn kracht is van boven de aarde en van een andere orde. Het is een kracht waar het oergeweld geen vat op heeft. Het is een kracht die mensen laat sidderen, als ze beseffen dat zelfs in dodelijk geweld die kracht, zonder te reageren, ongebroken blijft. Sidderen, of juist zingen.

In deze tijd van het jaar klinken in de kerk de verhalen van Jezus’ beginnende optreden als kind van zijn volk. Het oude woord ‘epifanie’ duidt aan, dat daarmee Gods hemelse kracht zich openbaarde temidden van alle krachten die zich op aarde uitleven. Die kracht van God beweegt zich tussen de rivier en de heuvel die in Psalm 46 worden genoemd, van de doop in de Jordaan naar de gebeurtenissen in en rond de tempel die leidden tot Jezus’ dood.

Tijdens die korte loopbaan heeft Jezus de woorden van de Psalm meer dan waar gemaakt. Geweld dat op zijn weg kwam heeft hij niet beantwoord met geweld, en toch is hij voor dat geweld niet geweken. Hij is de derde weg gegaan, de weg van de God van Jakob: niet van de vlucht, niet van de strijd, maar van de trouw. Niet aan de oerkrachten ten onder gegaan, de oerkrachten niet overwonnen, maar erdoorheen.

Als het geloof een antwoord heeft op de oerkrachten om ons heen die sterker zijn dan onze eigen krachten, dan is het Gods trouw zoals die belichaamd is in Jezus. Die geeft de wonderlijke kracht zelfs de dood te overleven.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken