Menu

Premium

Meditatie Psalm 82:6,7

‘Ooit heb ik gezegd: u bent goden, zonen van de allerhoogste, toch zult u sterven als mensen, ten val komen als aardse vorsten.’ (Psalm 82, 6.7) (‘J’avais dit: Vous êtes des dieux, Vous êtes tous des fils du Très Haut. Cependant vous mourrez comme des hommes, Vous tomberez comme un prince quelconque.’ Vertaling Louis Segond 1910)

Dit citaat uit een Psalm van Asaf is het motto van de Franse film ‘Des hommes et des dieux’. Deze door Xavier Beauvois geregisseerde film verscheen november de Nederlandse theaters.

Zie voor de gegevens van de film http://www.imdb.com/title/tt1588337/ en http://en.wikipedia. org/wiki/Of_Gods_and_Men_(film), geraadpleegd 31 juli 2011.

Het verhaal is snel verteld. Een groep van negen Franse Trappister monniken in een klooster in Thibirine, Algerije, komt terecht in het gewelddadige conflict tussen een vrijheidsbeweging van fundamentalistische moslims en de veiligheidstroepen van de regering. Deze Algerijnse burgeroorlog zou ruim tien jaar (1991-2002) en meer dan 150.000 mensen het leven kosten. In 1996 bereikte het geweld ook het klooster. Zeven van de monniken werden ontvoerd en later vermoord teruggevonden. De filmische bewerking door Beauvois van het op ware gebeurtenissen gebaseerde verhaal ontroerde mij zeer. Nu is er niet altijd een doorzichtig verband tussen persoonlijke emoties en publieke filmtaal, maar een belangrijk deel van mijn ontroering werd zonder twijfel teweeggebracht door de kracht van het geloof en van het religieuze discours, zoals de film dat laat zien. Er lijkt me geen betere introductie mogelijk op dit themanummer over christelijke levensstijl dan een meditatie over ‘Des hommes et des dieux’.

Het psalmenboek kent een serie liederen die aan ‘Asaf’ worden toegeschreven, waarvan Psalm 82 er één is (Psalm 50 en 73-83). De afstammelingen van Asaf zijn de tempelzangers, verwant aan de Levieten en verantwoordelijk voor het roemen, loven en prijzen van God (1 Kron. 15,17; 16,4.5; Ezra 2,41; 3,10). Een praise-band avant la lettre, misschien wel te vergelijken met de kloosterordes die de lofzang in de liturgie gaande houden. De psalmen van Asaf bezingen stuk voor stuk de grootheid van de Allerhoogste en de ernst van zijn gerechtigheid (Psalm 50,1; 76,10; 83,19). God is een toevlucht (Psalm 73,28), maar heft ook zijn machtige hand (Psalm 74,11) in verbolgenheid (Psalm 79,5). ‘De trots van de zondaar zal ik breken, derechtvaardige wordt verheven.’(Psalm 75,11) Jubel voor God (Psalm 81,2), want Hij keert immers het lot van zijn beminden ten goede (Psalm 80,20). De liederen benadrukken dat de weg van God een heilige weg is: ‘wie is zo groot als onze God?’(Psalm 77,14) Het is de weg van de herder met een zuiver hart (Psalm 78,72).

In dit verband is Psalm 82 lastig te plaatsen. Deze geldt als een problematische tekst.

Th. Booij, Psalmen III (POT), Nijkerk 1994, 16-26.

Tussen haakjes, wellicht is dit ook de reden dat deze Psalm de enige was die niet werd gezongen in de Gereformeerde Gemeente blijkens een psalmeninventarisatie in 2000/2001

Zie http://www.psalmboek.nl/zingen-van-psalmen.php, geraadpleegd 31 juli 2011.

3 Het is niet meteen duidelijk waarover de tekst handelt. Wie zijn die ‘goden’ (elohim) die zullen sterven als mensen?

Vergelijk Joh. 10,31-39 waar de evangelist de godheid van Jezus lijkt te legitimeren met een verwijzing naar Psalm 82.

Vinden we hier de restanten van een monotheïstische ontwikkeling in het godsbegrip? Of moeten we met Huub Oosterhuis de Psalm lezen als een profetische vermaning over ploerterige machten en schenders van het recht die zich als goden opwerpen, maar door de Ene worden aangeklaagd?

Huub Oosterhuis, Verzameld Liedboek Kampen/Antwerpen 2004, 82v.

En naar wie verwijzen ‘des hommes et des dieux’ in de film? Zijn het de monniken, de godenzonen, die daadwerkelijke sterven? Of is het een kritisch oordeel over de Algerijnse overheid die geen inzicht toont in, geen begrip voor islamitisch fundamentalisme, en ronddoolt in het duister? Of verwerpt de film de strijd van de radicale moslims omdat zij kwaad doen?

De film lijkt geen politiek statement te willen maken over de rechtvaardigheid van geweld tegen of door moslimterroristen c.q. -vrijheidsstrijders. De broeders verwerpen het grijpen naar wapens als in strijd met het evangelie van Jezus Christus. In de Paastijd horen we hen bidden: ‘omdat hij met ons is in deze tijd van geweld, dromen wij niet dat hij overal is; behalve waar men sterft, versnellen wij de pas, wenden wij ons met geduld tot hem, gaan wij naar de man van smarten, die ons wenkt aan het kruis; omdat hij met ons is als op een paasmorgen, laten wij het verbond niet missen van het vergoten bloed, nemen wij het brood, drinken wij de kelk van de overgang (‘passage’-RB), ontvangen wij hem die zich gegeven heeft, elkaar liefhebbend tot het einde toe.’ Toch toont de film ons de (voorzichtige) antipathie van de monniken tegen de gevestigde regering en het leger, en hun (evenzeer voorzichtige) sympathie voor de menselijkheid van de moslimrebellen. Misschien wordt dit vooral bewerkt door de solidariteit van de broeders met de (islamitische) bewoners van het dorp waar het klooster gevestigd is. Naast het bidden en werken helpen ze de dorpelingen met medische hulp, met werk, met het invullen van formulieren, met kleding, met een goed gesprek. Net als alle anderen verkopen de broeders bescheiden hun producten op de markt. De abt bestudeert de Koran, naast de regel van Benedictus en het werk van Franciscus. Ze worden uitgenodigd bij een besnijdenis en gedragen zich respectvol als gasten. Bij de recitatie uit de Koran bidden ze inwendig mee, alsof het woorden uit de christelijke traditie zijn. Ze veroordelen niet en leggen hun mening niet op, ze bidden alleen en zijn menselijk aanwezig. De monniken weten zich gebonden aan het dorp en dat is de belangrijkste reden waarom ze niet vluchten voor het dreigende geweld. Van Benedictus hebben ze geleerd over de ‘stabilitas’: een goede herder verlaat zijn kudde niet! Een vrouw uit het dorp verwoordt het echter nog pregnanter: de dorpsbewoners zijn vogels die op een tak zitten, en die tak dat zijn de broeders.

Interessant is dat de camera de monniken tijdens het bidden van achteren filmt, op de rug, tot aan het moment dat zij zelf direct geconfronteerd worden met het geweld. Alsof de filmmaker wil laten zien dat zij deel uitmaken van een gemeenschap, van een traditie die groter is dan hun persoonlijke gevoelens en emoties, maar dat ze nu ook zelf deze traditie op zich nemen en eigen maken. We zien hoe op kerstavond de rebellen het klooster binnendringen en de broeders fysiek bedreigen. De abt weet hen echter te weerstaan en hen te overtuigen van de oprechtheid van de monniken met een citaat uit de Koran. In een wellicht wat al te dramatische scène vraagt de abt aan de rebellenleider of hij weet waarom deze kerstavond geen gewone avond is: het is de geboorte van de vredevorst. De terrorist biedt daarop zijn excuses aan en steekt zijn hand uit. Na enige aarzeling schudt de abt hem de hand. Daarna vieren de broeders de liturgie van de kerstnacht en horen we hen zingen ‘Voici ’ (tekst: Didier Rimaud): ‘Dit is de nacht, de eindeloze van den beginne. En niets bestaat buiten de liefde, buiten de liefde die vorm krijgt. Door zand en water te scheiden bereidde God tot wieg de aarde waar Hij geboren zou worden. Dit is de nacht, de blijde nacht van Palestina. En niets bestaat buiten het kind, buiten het kind van goddelijk leven, vlees geworden uit ons vlees. God veranderde al onze woestijnen in een land van eeuwigdurende lente. Dit is de nacht, de lange nacht waarin wij voortgaan. En niets bestaat buiten dit oord, dit oord van vervlogen hoop. Door in ons huis stil te houden bereidde God als een doornstruik de aarde waarop het vuur zou neerdalen. ’ Op het moment dat de broeders in de kapel beginnen te zingen, vat de camera hen voor het eerst in een frontaal shot. We lezen in hun ogen hoe de realiteit van het geweld is binnengekomen, maar tegelijkertijd bezingen ze de kracht van Gods liefde. De veranderende camera-optiek markeert het moment waarop de worsteling van de monniken met hun angst om te sterven samenvalt met hun roeping ‘ieders broeder te worden, zelfs als we daarbij sterven’.

Dit is wat een christelijke levensstijl betekent, bedacht ik na het bekijken van de film. ‘Wees elkaar niets schuldig, behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld.’( 13,8) We zien en horen de broeders dagelijks bidden, zingen en lezen uit de Schrift. Als kijker word men deelgenoot van hun zoektocht naar een antwoord op hun vragen. En dat antwoord krijgt vorm en betekenis door de Psalmen die ze reciteren, door het Evangelie dat ze in de mond nemen, door het lichaam en bloed van Christus dat deel wordt van hen. Zo leven ze in waakzaamheid, alert op wat God van hen vraagt. Zo bereiden ze zich voor op de keuze die ze moeten maken. De uiteindelijke keuze is eenmalig, maar het aandachtige leven leidt toe naar deze keuze. Leven als geroepen mensen is waakzaam zijn, is zich voorbereiden en toegroeien naar de keuze waarbij het alles of niets is. Iedere dag opnieuw omkleden we onszelf met Christus door te bidden, te zingen, te lezen uit de Schrift en door ons te oefenen in nederigheid en liefde voor de naaste. Wachtend op God die rechtspreekt op aarde.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken