Meeleven
Bij 1 Petrus 3,8
Leef met elkaar mee. Heb elkaar lief als broeders en zusters.
Voorwerp: een schaaltje met gekleurde snoephartjes.
Gesprek
In de kerk zeggen we vaak ‘broeders en zusters’ tegen elkaar, maar dat zijn we helemaal niet. Vind je dat niet raar?
Leg uit dat we allemaal kinderen van God zijn en op die manier broers en zussen.
Verhaal
Het is zondagmorgen. Terwijl Sijmen zijn laatste slok melk neemt, ziet hij buiten zijn vriend Hans lopen. Hans houdt een zakdoek voor zijn gezicht.
‘Hans komt hierheen,’ zegt vader, ‘het lijkt wel of hij huilt.
Doe eens open.’
‘Nee, ik moet weg,’ zegt Sijmen, ‘ik ben al laat. Ik ga wel door de tuin, dan ziet hij me niet.’
‘Niets daarvan,’ zegt vader. ‘Je vriend heeft je nodig. Jij blijft hier.’
De bel gaat. Vader doet open.
Hans ziet dat Sijmen zijn jas aan heeft. ‘Ga je weg?’ vraagt hij bibberig. ‘Moet je naar de cantorij?’
Sijmen haalt zijn schouders op.
De bel gaat weer. Het is de oom van Hans.
‘Niet opendoen!’ roept Hans in paniek. ‘Mijn oom heeft me geslagen.’ Hans woont bij zijn oom en tante, want zijn vader is op zee en zijn moeder werkt.
Vader doet toch open. Bij de deur staan de mannen te praten.
Vader komt alleen terug. ‘Hans, ik heb gezegd dat jij even bij ons blijft. Ik moet van je oom zeggen dat het hem spijt. Wat is er nu precies gebeurd?’
Dan vertelt Hans dat de reep chocola die hij van zijn moeder had gekregen vanmorgen bijna helemaal op was. ‘Jan – mijn neef – en ik slapen in dezelfde kamer, dus ik heb Jan wakker gemaakt en gevraagd of hij van de reep had gegeten. Ik zag een stukje zilverpapier in zijn bed en dat zei ik hem ook. Jan begon expres heel hard te roepen, zodat oom en tante wakker werden. Mijn oom was zo kwaad dat hij niet naar mij wilde luisteren en toen heeft hij me geslagen.’
Hans begint weer te huilen.
‘Ik zal met je oom praten,’ zegt vader, ‘en ook met Jan.’
‘Zullen we met de Lego?’ vraagt Sijmen aan Hans. Hij meent het nog ook…
Geef de hartjes mee naar de kinderdienst of laat de hartjes uitdelen als de mensen de kerk verlaten.
