Menu

Basis

Met kracht uit den hoge opnieuw beginnen

Derde van Pasen (Jeremia 32:36-41, Psalmen 33:1-11, Openbaring 5:6-14 en Lucas 24:35-48)

Jeremia 32:36 begint door met twee woorden de aandacht te trekken: ‘Welnu! Daarom!’ (Hebr.: ‘attah lakhen). En dan komt de boodschap van JHWH die verteld moet worden. De tekst vertelt het alsof Hij voor Jeruzalem staat, ‘deze stad’ – aanwijzend voornaamwoord. Hij staat erbij en kijkt ernaar. Deze stad heeft het zwaard van Babylon gevoeld; honger en pest hebben er huisgehouden. Welnu! Daarom! In al die droefheid breekt JHWH God met Jeremia’s tekst in.

Hier ben Ik

‘Zie Mij’ of: ‘Hier ben Ik’ (Hebr.: hinneni), ‘uit alle landen zal Ik oogsten, lezen, verzamelen, bijeenbrengen’ (Jeremia 32:36-37). JHWH zal de ballingen ‘terugbrengen naar deze stad’. Dat betekent niet enkel een op handen zijnde geografische verplaatsing. JHWH staat in voor een grondige verbouwing van denken en doen. Zichtbaar zal worden dat en hoe zij Hem vrezen, dat en hoe zij plaats inruimen voor Hem en werkelijk mét Hem leven. Hij staat helemaal voor hen in. Hij zal zich ‘verheugen over hen, om hun goed te doen’ (Jeremia 32:41). De Jeremiatekst wijdt JHWH God toe aan het volk, de stad en het land met bijna een eigen versie van het Sjema (Deuteronomium 6:4): ‘met heel uw hart en heel uw ziel’. Dat wordt een nieuwe theologie, een nieuw woord óver JHWH God ván JHWH God. En heel dat afgekloven bestaan wordt weer nieuw.

Het diepe leed klinkt mee

Psalmen 33 pakt de instrumenten uit. Er gaat een lied gezongen worden, zelfs ‘een nieuw lied’ (33:3). Ook wanneer dit lied je vertrouwd in de oren klinkt, for the time being, wil je het laten klinken zoals de regisseur en souffleur van dit lied het wil, als een ‘nieuw lied’. Speel goed met de geluiden van het diepste voelen, ‘dat het schalt’ (33:3 – NB). Het Hebreeuwse teroe‘ah (= alarmsignaal) staat voor iets dat wijst op korte, versplinterende, verbrijzelende klanken als bij verdriet of heftige pijn waarbij je niet weet waar je blijft. Als kind van negen, in de derde klas van de lagere school, was ons klaslokaal naast dat van de zesde, met een houten tussenwand. Het schoolhoofd was de meester van de zesde klas. Als ze muziekles hadden, speelde hij op de viool. Hij was de enige in mijn verre omgeving die dat kon. En hij had in Buchenwald gezeten, in het concentratiekamp. Voor mij had zijn muziek alles te maken met het verschrikkelijke dat hij daar had meegemaakt. Het diepe leed klinkt mee in dit volstrekt nieuwe lied. Want Gods woord staat, recht en rechtvaardig. Waar Hij van houdt, dat kan geen probleem zijn.

Een nieuw gezang voor het Lam

Het ontbergende boek, het troostboek van Johannes als afsluiting van alle boeken, geeft ook een nieuw lied (Openbaring 5:9), maar zet daartoe eerst een nieuw decor op. ‘De troon’ blijkt niet enkel een zwaar gedecoreerde stoel te zijn, maar een afgebakende ruimte met een duidelijk midden: ‘in het midden van de troon en de vier dieren en te midden van de oudsten’ (Openbaring 5:6). Een concentrerende enscenering. Wat mag daar in het midden zijn? Een Lam, als geslacht, meer dan volledig toegerust met zeven horens, zeven ogen, zeven geesten, want heel de aarde is nu partij. Uit de rechterhand van Hem die op de troon zit krijgt Hij de boekrol. De vier dieren en de 24 oudsten buigen ten diepste met citers en gouden schalen vol geurwerk. En dan klinken de woorden, over het Lam dat elke stam en taal, elk volk en elke natie heeft vrijgekocht. Een exodus voor heel de wereld. Het christendom van die tijd blijkt, met alles wat er in die wereld gaande was, één en al warmte, vreugde, ontroering. Zeker in de weken na Pasen geeft dat de mogelijkheid om te doen alsof álles inderdaad nieuw is, zo nieuw als elkaar aanzien.

De Schriften moesten vervuld worden

Van Lucas’ evangelie lezen we vandaag de zo goed als laatste woorden (Lucas 24:35-48). De Emmaüsgangers vertellen wat hun overkomen is en hoe ze Hem herkenden aan het breken van het brood. Als Jezus ‘in hun midden’ staat, blijkt dat ondanks hun verhalen bepaald niet geruststellend te zijn. Zij zijn angstig. Zij vrezen een geest te zien. Maar Hij vraagt: ‘Waarom?’ Wat laat je je gek maken door je eigen ontsteltenis! ‘Kijk! Mijn handen, mijn voeten.’ En als proef op de som: ‘Hebben jullie iets te eten voor Me?’ Ze geven Hem een stuk vis. Hij eet het voor hun ogen. Dat is het teken dat Hij het echt is. En Hij verduidelijkt opnieuw wie Hij is: ‘Mijn woorden die Ik tot jullie sprak (…) alles wat over Mij geschreven staat in de Tora van Mozes en de profeten en de psalmen moest vervuld worden.’ Dat inzicht wordt hun gegeven ‘zodat zij de Schriften begrepen’ (Lucas 24:44-45).

Als je de Schriften begrijpt, wat begrijp je dan? Ook dat reikt de tekst in bijbels steno aan: ‘dat de Christus moest lijden en ten derden dage opstaan uit de doden, en dat in zijn naam moet gepredikt worden bekering tot vergeving der zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem’ (Lucas 24:46-47 – NBG ’51). Omkeer, gáán voor een nieuwe oriëntatie, voor een nieuw begin. Van dat alles zijn zij/wij, de leerlingen – die zolang de lezing duurt over alle grenzen van de tijd heengaan – getuigen. Wanneer de ‘belofte van mijn Vader op jullie’ gekomen is, moeten jullie in Jeruzalem blijven totdat jullie met kracht bekleed worden uit den hoge. Zo ver reikte het akkoord in de Kerstnacht ook: ‘Eer aan God in den hoge’ (Lucas 2:14). Daarvandaan zullen zij/wij kracht ontvangen en begint het evangelie zo je wilt opnieuw. Werkelijk als nieuw.

Deze exegese is opgesteld door Jan Engelen.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Passage van de Heer

De instelling van het Pascha volgens Exodus 12 vormt de introductie op het grote verhaal van de uittocht. Deze instelling wordt gesitueerd tussen de aankondiging (11,1) en het ten uitvoer brengen van de tiende plaag (12:29). Nog voordat God de bevrijding van zijn volk uit Egypte van start laat gaan, vindt er een ‘religieuze anticipatie’ op dit heilsgebeuren plaats. Men kan er ten minste twee tijdsdimensies in onderkennen: een van onvoltooid verleden tijd én een van toekomende tijd. Zo wordt de viering van het Pascha een ‘heilshistorisch knooppunt’ in de tijd.

Nieuwe boeken