Menu

Basis

Multifunctioneel gebruik van uw kerkgebouw

Noodzakelijk kwaad of kans voor de toekomst?

Als de vraag voorligt ‘wat we met het kerkgebouw gaan doen’, kan dat een financiële, maar ook een andere reden hebben. In ieder geval is het een indringende vraag, die kerkenraad én gemeente sámen serieus hebben te nemen. Hoe doe je dat? Wat zijn de afwegingen?

Zou u uw auto uitlenen aan een wildvreemde? En het kerkgebouw waar u voor verantwoordelijk bent? Onlangs heb ik voor het eerst een auto gehuurd via SnappCar. Mijn eigen auto moest in de garage blijven en ik had er toch één nodig voor een wat langere rit. En zo gebeurde het dat we met ons gezin in de auto van een tot dan toe wildvreemde Rotterdammer een rit naar de Veluwe maakten.

Kerkgebouw als moneymaker

Daar zit misschien wel de kern van het ongemak over multifunctioneel gebruik. Het voelt vaak als een noodzakelijk kwaad, omdat het anders niet meer lukt om de boel financieel rond te krijgen. Het kerkgebouw, misschien wel het belangrijkste bezit van de gemeente, wordt platweg ingezet om geld te maken, zodat het gebouw gebruikt kan blijven worden voor de eredienst.

Ten dode opgeschreven

‘Ik ben huiverig voor multifunctioneel gebruik van ons kerkgebouw. In de praktijk werkt het vaak niet.’ Deze stelling legde ik afgelopen najaar voor aan de synodeleden van de Protestantse Kerk in Nederland. Ik was enigszins verrast dat een kleine meerderheid deze stelling steunde. Multifunctioneel gebruik van kerkgebouwen is toch immers van alle tijden? En ik vermoed dat de stelling ‘Zonder multifunctioneel gebruik zijn de meeste kerkgebouwen op termijn ten dode opgeschreven’ een ruime meerderheid had gehaald.

Lokale vrijheid

Ik wil u uitdagen om als dat nog kan een paar stappen terug te doen. Om niet direct het probleem bij de kop te pakken, maar u eerst af te vragen wat het kerkgebouw voor u en uw kerkelijke gemeente betekent. Want dat bepaalt uiteindelijk wat er wel en niet kan en of de kerkenraad en de gemeenteleden zich daarbij senang voelen. In de protestantse traditie is er veel vrijheid voor de lokale kerkelijke gemeente en de kerkenraden om eigen beleid te bepalen.

Het kerkgebouw, belangrijkste bezit van de gemeente, wordt ingezet om geld te maken

Speelruimte gezocht

In de eerdergenoemde synodevergadering van de Protestantse Kerk in Nederland heb ik de discussienota ‘Speelruimte gezocht, protestantse visie op kerkgebouwen’ gepresenteerd. Van meerdere kanten begrijp ik dat de nota ook buiten de Protestantse Kerk ter hand genomen wordt om het denken over de toekomst van onze kerkgebouwen verder vorm te geven. De nota geeft handvatten om het gesprek te voeren, om richting te vinden en letterlijk en figuurlijk de lokale speelruimte te bepalen.

Om in termen van het Snappcar-verhaal te spreken: wílt u uw auto eigenlijk wel uitlenen en aan wie? De ene autobezitter is de andere niet. Sommigen zullen gruwen bij de gedachte dat iemand anders achter het stuur van hun bolide of oldtimer zit. Anderen zien het vooral als een praktisch vervoermiddel, dat prima door anderen gebruikt kan worden. Beter dan niks doen voor de deur. Maar de kerk is geen auto. Hoewel, door sommigen worden ze beide als ‘heilig’ bestempeld.

Kansen en kaders

Om meer zicht te krijgen op de speelruimte voor multifunctioneel gebruik in uw lokale situatie helpt het om vanuit verschillende perspectieven te kijken: theologisch, kerkelijk en maatschappelijk. De accenten die een gemeente of kerkenraad bij het theologische perspectief legt, bepalen mede de waarde die aan elementen uit de andere perspectieven wordt gegeven. De verschillende perspectieven samen hebben effect op de speelruimte. Ze bieden kansen en kaders.

Ook wordt duidelijk dat het beheer van de gebouwen wel bij de kerkrentmeesters kan liggen, maar dat het gebruik ervan de hele kerkenraad aangaat.

Het theologische perspectief helpt om te bepalen: hoe kijken we als gelovigen nu ten diepste aan tegen de betekenis van ons kerkgebouw? Heeft het gebouw of de liturgische ruimte iets heiligs? Of hangt die heiligheid vooral samen met het moment van vieren en kan er daarna prima iets anders gebeuren?

Het kerkelijke perspectief helpt om te bepalen: hoe kijken we aan tegen een kerkgebouw als ‘middel’ om de doelstellingen van onze gemeente te verwezenlijken? Passen het gebouw en de inrichting bij hoe we kerk kunnen en willen zijn, nu en in de toekomst?

Het maatschappelijk perspectief helpt om te bepalen: welke betekenis heeft ons kerkgebouw voor ons dorp, onze buurt of onze stad? Welke verantwoordelijkheid hebben wij (daarom) voor het beheren en bewaren van dit erfgoed? Maar ook: welke kansen geeft dit voor gezamenlijk gebruik, het maken van verbinding tussen kerk en omgeving, en het delen van verantwoordelijkheid? We zoomen wat nader in waarbij we telkens een wat ander vertrekpunt nemen.

Welke kansen voor gezamenlijk gebruik, het maken van verbinding tussen kerk en omgeving?

Heilige plaats

Wanneer vooral de heiligheid van het kerkgebouw voorop staat, dan is de kerk in de eerste plaats de plek waar God ons wil ontmoeten, waar de lofzang gaande wordt gehouden, de liturgie wordt gevierd en de sacramenten worden bediend. Het kerkgebouw is dan vooral een ‘heilige plaats’. Binnen zo’n visie ligt het minder voor de hand om allerlei andere activiteiten in de kerk te laten plaatsvinden, of het kerkgebouw te delen met andere organisaties, zeker als die een seculier karakter hebben.

De deur openen voor de toevallige voorbijganger of de gerichte (be)zoeker die een moment van rust en stilte kan vinden, is een manier van delen die wel goed in deze benadering past. De ruimte van de kerk als een vluchtplaats vanuit het dagelijks leven.

Plaats van ontmoeting

Staat de gemeenschap centraal (de ontmoeting van mensen met God en met elkaar), dan is het kerkgebouw ook een heilige plek (zeker op zondag), maar is het makkelijker om de buitenwereld in het kerkgebouw toe te laten door er andere activiteiten te organiseren, en door het gebouw met andere organisaties te delen. Vaak zal het zo zijn dat het nevengebruik wel moet passen bij de doelstellingen van de kerkelijke gemeente. Uitgangspunt is dan dat het gebouw van een (wijk)gemeente ook op een andere manier kan worden ingezet in het kader van Gods Koninkrijk dan alleen voor de bediening van Woord en sacramenten.

Geen gebouw nodig

Ligt het accent op de ervaring van mensen, dan creëren mensen zelf heilige plekken, daarvoor is een kerkgebouw niet per se nodig. In m’n studententijd kwam ik af en toe in een evangelische gemeente die samen kwam in de aula van een middelbare school, een soort pop-up kerk.

Maar het omgekeerde kan ook. Dat een oud kerkgebouw benut wordt als inkomstenbron, bijvoorbeeld voor tentoonstellingen of concerten. En dan zijn er nog nieuwe ‘kerken’ zoals De Basiliek in Veenendaal en de Midden Nederland Hallen in Barneveld. Gebouwd door ondernemende leden van evangelische gemeenten, maar zo gebouwd dat buiten de kerkdienst op zondag van alles geprogrammeerd kan worden. Van concerten tot seminars. Een evenementenlocatie die ook plaats van samenkomst is. Het gebouw is een jas die er nauwelijks toe doet.

Zicht krijgen op het maatschappelijk perspectief is het meest spannend

Er op uit

De praktijk is natuurlijk niet zo zwart-wit als hierboven geschetst, maar door met elkaar goed het gesprek te voeren over de drie perspectieven ontdekt u samen de mogelijkheden en onmogelijkheden van uw kerkgebouw. Misschien is zicht krijgen op het maatschappelijk perspectief wel de meest spannende. Het beste is om er maar gewoon op uit te gaan. In de buurt uw oor te luisteren leggen bij mensen en organisaties, om te horen wat ze van het kerkgebouw vinden en of ze er iets mee zouden willen. Dat kan verrassende inzichten opleveren.

Speelruimte gevonden

Er zijn vele uitkomsten mogelijk en elke situatie is uniek. Toch is veel te vatten onder de kernwoorden gastvrijheid, nevengebruik, herinrichting en afstoten. Dat laatste is het meest vergaand en valt eigenlijk buiten de scope van dit artikel. Het komt vaak aan de orde als het water al aan de lippen staat, maar kan ook de uitkomst zijn van een proces, waarbij de gemeente zich zodanig ontwikkelt dat het gebouw niet meer past bij de behoeften.

Herinrichting

Ook ingrijpend kan het zijn om de kerk anders in te richten, bijvoorbeeld om het gebouw meer tot een ‘passende jas’ voor de gemeente te maken of beter te laten aansluiten bij de liturgie van de gemeente, missionaire en/of diaconale activiteiten, of betere verhuurbaarheid aan derden. In monumentale kerkgebouwen staan de kerkbanken deze ontwikkeling soms letterlijk in de weg. De Rijksdienst Cultureel erfgoed denkt graag mee over oplossingen.

Vele uitkomsten mogelijk: gastvrijheid, nevengebruik, herinrichting en afstoten

Nevengebruik

Minder vergaand maar ook spannend is het delen van het gebouw met andere organisaties, bijvoorbeeld met een andere kerkelijke gemeenschap of groepering of simpelweg omdat het geld oplevert. Zo zijn er heel wat kerkgebouwen tijdelijk priklocatie of stemlokaal, en worden in andere kerken ook congressen en evenementen georganiseerd.

Gastvrijheid

Het eenvoudigst is om de kerk open te stellen voor mensen die je als gast wilt verwelkomen, bijvoorbeeld voor diaconale en/of missionaire activiteiten. Zo biedt de Utrechtse Jacobikerk in coronatijd een gratis werkplek met wifi en koffie voor wie door het vele thuiswerken de muren op zich af ziet komen. Ruimte genoeg in deze grote kerk. Intussen ben ik wel benieuwd of u uw auto nu wel of niet gaat uitlenen…

Voor dit artikel is geput uit ‘Speelruimte gezocht, protestantse visie op kerkgebouwen’ en de bijbehorende gesprekshandleiding ‘Over de betekenis van uw kerkgebouw’. Beide zijn te vinden op de website van de Protestantse Kerk in Nederland, via https://www.protestantsekerk.nl/thema/kerkbeheer/ Directe links: https://www.protestantsekerk.nl/download25777/Speelruimte%20gezocht.pdf https://www.protestantsekerk.nl/download25778/gesprekshandreiking%20bij%20Speelruimte%20gezocht.pdf

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken