Menu

Premium

Naar het land van geluk

Hebreeuwse tekst die wordt uitvergroot met een loep

Bij Jozua 4,19-5,1.10 -12 en Johannes 6,(1.)4-15

Er loopt een man door het hete zand van de woestijn. Op weg naar een land waar het goed is om te wonen. Om te ontkomen aan ruzie, rellen, aanslagen, oorlog en geweld. Een eind verderop loopt een vrouw door hetzelfde zand. Op weg naar een land waar het goed is om te wonen. Om te ontkomen aan pesterijen.
En dan stopt er een bus in een wolk van stof en lawaai. ‘Waar wil je naar toe?’ vraagt de chauffeur aan de man. ‘Naar een land waar vrede is,’ zegt de man. ‘Wij ook,’ zegt de chauffeur. ‘Je kunt meerijden.’
Even later stopt de bus bij de vrouw die een bobbelige zak bij zich heeft. Ook zij stapt in.
In de bus zitten meer mensen, zoals een dikke zwarte oma, een jongen met een gitaar en moeder met heel veel kinderen en een werkman.
Het is heet in de bus. De man ziet dat iedereen dorst heeft. Hijzelf ook. Hij heeft water bij zich, maar als hij gaat drinken en geeft anderen niets… Hij aarzelt. Dan zegt hij: ‘Wie heeft er dorst?’ De fles gaat rond, iedereen neemt een slok. Wat een geluk…
De vrouw zit stil in een hoekje, maar na verloop van tijd kan ze de honger horen. Ieders maag knort. De vrouw pakt de bobbelige zak en deelt het brood uit dat ze meegenomen heeft voor onderweg. Wat een geluk… Als één grote familie eten ze.

Maar dan komt de pech. De bus staat stil. ‘Ik kan bussen repareren,’ zegt de werkman. Met vereende krachten wordt de bus gerepareerd. ‘We kunnen verder,’ zegt de chauffeur. Blij stapt iedereen in. De jongen met de gitaar speelt een liedje en iedereen zingt. Een man vertelt een grappig ver- haal en iedereen lacht.
‘Het lijkt wel of we in het land van geluk zijn,’ zegt een meisje. ‘Dat zijn we ook,’ zegt de oude vrouw. ‘Hoe kan dat? Zijn we dan de grens over?’ zegt het kind. ‘Ja’, zegt de oude vrouw. ‘Toen de fles rondging en we het brood deelden, gingen we de grens over. Toen we samen zongen en lachten, waren we er. Want het land van geluk maken we zelf.’

Vrij naar ‘De bus’ van Han van Uden uit Als het op vieren aankomt, uitg. Gooi&Sticht, 1991.

Bij Jozua 4:19-5:1.10-12 en Johannes 6:(1.)4-15/Johannes 6:1-15

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken