< Terug

Niet in woorden te begrijpen

De schoonheid van het leven zit wellicht in het onzegbare en ongrijpbare dat opgeroepen wordt door het zegbare en grijpbare. Mijn fascinatie ligt op het vlak van deze schoonheid. Stilte is een fenomeen dat me heeft gegrepen.

De meeste gebeurtenissen zijn niet te verwoorden, ze voltrekken zich in een ruimte die nog nooit door een woord is betreden.

RAINER MARIA RILKE

De ongrijpbaarheid van de stilte komt mede voort uit het feit dat het steeds om iets anders gaat dan stilte zelf, als we het hebben over de stilte (Ten Bos 2011). Vanuit dit besef schrijf ik dit artikel, in de hoop met woorden zo dicht mogelijk om de stilte heen te cirkelen en er een glimp van op te vangen en door te geven.

Om onderzoek te doen naar stilte zijn echter ook woorden nodig. In dit artikel presenteer ik een categorisering van de stilte op basis vanhet empirisch materiaal. Vandaaruit maak ik de vertaling naar de praktijk waarin mensen elkaar ontmoeten in een context van professionele begeleiding.

Het empirisch materiaal bestaat uit elf interviews, waarvan vijf groepsinterviews (totaal zeventien respondenten). In één groepsinterview is een deel van de film ‘Into great silence’ getoond, waarna een gesprek heeft plaatsgevonden over wat de stilte in het getoonde fragment oproept. De respondenten hebben een achtergrond als adviseur, begeleidingskundige, directielid van een woningbouwvereniging, gemeentesecretaris, ambtenaar, lector, danser, kunstenaar en onderzoeker/docent.

Daarnaast is gebruik gemaakt van ervaringen uit drie werksessies met gemiddeld acht deelnemers, allen professionals op het vlak van coaching, training en advies. In de werksessies stond de vraag naar de plaats van stilte in het handelingsrepertoire van de deelnemers centraal. Het materiaal uit deze werksessies is eerder verwerkt in een artikel in het Tijdschrift voor de Begeleidingskunde (De Ronde & Gronouwe 2013).

Dit artikel is verrijkt met eigen ervaringen met de stilte. Daar waar dat het geval is, wordt dat expliciet vermeld.

Stilte als fenomeen

Wat is stilte eigenlijk? Werkend aan de stilte kom ik, samen met Jorien Holsappel-Brons (2010), steeds meer tot de conclusie dat een sluitende definitie niet te geven is. Stilte is een complex en gelaagd begrip, dat niet op één manier is te definiëren. Als het wordt gedefinieerd, dan wordt de onmogelijkheid van de stilte alleen maar voelbaarder. De onmogelijkheid om het Woord uit te wissen – om aan het talige te ontsnappen in een metatalige niet-taal – die onmogelijkheid kan men stilte noemen, schrijft Chatelion Counet (1998).

Ik ga hier geen poging doen om stilte te definiëren. Ervaringen van mensen staan centraal. Op basis van die ervaringen tracht ik de stilte te naderen door haar verschijningsvormen te beschrijven. Daarin streef ik geen volledigheid na. Een aantal verschijningsvormen blijft buiten beschouwing, om me te beperken in dit artikel en om bij de praktijk van de professionele begeleider te blijven.

Stilte als element van de fysieke omgeving

Vragend naar stilte-ervaringen komt het belang van de fysieke omgeving al snel naar voren.

De stilte wordt ervaren als element van de fysieke omgeving. ‘De stilte waarin de vogels fluiten’, ‘het kabbelen van het water’, ‘lopend in het bos en de wind horen aankomen in de boomkruinen’, ‘aan het strand als het stormt’, ‘werken in de tuin met je handen in het zand’, ‘in de studeerkamer schrijvend aan een werk’.

De stilte van de omgeving als bron om tot rust en ontspanning te komen. Een ‘rijke stilte’ die niet per definitie een afwezigheid van geluid en beweging is.

Stilte als element van de fysieke omgeving is heilzaam, mits in de juiste dosis toegediend

Een omgeving die stil is op basis van conventies roept niet per definitie de ervaring van rijke stilte op. ‘Framed silence’, zoals Jaworski (1993) deze stilte door conventie noemt, herkennen we bijvoorbeeld in de kerk, in de stiltecoupé van de trein, in de lift en in een bibliotheek. Stilte omdat we het met elkaar hebben afgesproken.

Ondanks dat stilte fysiek aanwezig is als afwezigheid van geluid of gesprek in de fysieke omgeving, wordt deze stilte, door respondenten, niet direct ervaren als stilte. Niet de conventie rond stilte doet de stilte-ervaring oproepen, maar de fysieke omgeving zelf roept de ervaring op. Niet de afspraak dat je stil bent in een lege kerk brengt mensen in de ervaring van stilte, maar de sfeer van het gebouw.

De stilte als element van de fysieke omgeving buiten ons roept de stilte binnen ons op. Een stille omgeving verstilt en brengt mensen terug bij zichzelf; uit het bombardement aan prikkels en uit de vervreemding die dat oproept. Jezelf beschermen door je in een fysieke omgeving te begeven waarin je in de stilte kunt stappen om een beetje ‘ik’ te blijven, aldus een van de respondenten. Zo buiten zo binnen dus.

De beweging de andere kant op wordt ook ervaren. Als het binnen stil is, wordt de wereld buiten anders waargenomen (De Ronde & Gronouwe, 2013). Rustiger, betekenisvoller, langzamer, stiller.

De schaduwkant van deze stilte als element van de fysieke omgeving wordt ook ervaren.

Voorbeelden uit de interviews: te veel stilte leidt ertoe dat de dingen hun verband verliezen, het brengt mensen bij hun eenzaamheid, leidt tot neerslachtigheid of is beangstigend. Deze angst is prachtig verwoord door Sara Maitland (2010/2013): ‘Ik kon de stilte zelf horen krijsen.’ Zeezeiler Bernard Moitessier werd door de stilte bijna tot waanzin gedreven. ‘Gehuld in totale stilte, omlaag gezogen door een enorme innerlijke leegte zonk ik weg in de peilloze diepte … Ik voelde waanzin in mijn ingewanden vreten als een afschuwelijk beest.’

Mijn conclusie is dat stilte als element van de fysieke omgeving heilzaam is, mits het in de juiste dosis wordt toegediend.

De stilte in ons spreken creëert een spanning om erbij te blijven, om betrokken te willen blijven

Stilte als onderdeel van ons spreken

Mensen zijn wezens van het woord. Hoe het woord tot ons is gekomen is een raadsel, een vraag waarop het antwoord niet binnen het bereik van de mens ligt, aldus Socrates. Voor ons spreken was er stilte. ‘Speech came out of silence, out of the fullness of silence. The fullness of silence would have exploded if it had not been able to flow out into speech’ (Picard 1952).

We hebben ons bevrijd van het grote zwijgen van de materie. Maar deze bevrijding, waarbij de menselijke stem echo’s vergaart waar tevoren stilte was, is zowel een wonder als een gewelddaad, zowel een heiliging als een vervloeking (Steiner 1958/1974). Het woord geeft ons de vrijheid van uitdrukking en in relatie treden met de ander. Deze vrijheid is echter begrensd, afgebakend door diezelfde taal.

Het woord heeft de stilte niet volledig doen verdwijnen. Zonder de stilte tussen de woorden waren er geen woorden of zinnen, maar was er slechts een onverstaanbare brij (Vergeer 2008). Stilte bepaalt welke woorden aandacht krijgen. In gesprek met elkaar valt de echo van de gesproken woorden in de stilte die volgt.

Uit eigen ervaring en de interviews blijkt de herkenning van de situatie waarin de stilte valt na woorden die ons raken. De stilte is als een versterker die de woorden luider doet klinken, in die stilte dalen de woorden in ons binnenste in en doen daar hun werk. In poëzie zet de stilte de woorden kracht bij, is mijn ervaring. In de witregel wordt soms meer gezegd dan met woorden.

Stilte draagt ook verwachting in zich. Een van de respondenten verwoordde het als volgt: ‘Tijdens een college gebruik ik de stilte. Het houdt deelnemers betrokken en wakker. Deelnemers vullen de woorden in, maken de zinnen af … Stilte maakt het mogelijk het verhaal te laten ontstaan.’

Deze stilte in ons spreken creëert een spanning, een spanning om erbij te blijven, een spanning om betrokken te willen blijven. Het trekt je als het ware naar het verhaal toe. Er ontstaat verbinding tussen de verteller, de luisteraar en het verhaal.

De stilte biedt ruimte voor de ander om het verhaal af te maken, naar zich toe te trekken en van hem te maken. De stilte biedt de gelegenheid om het verhaal van één tot een verhaal van meerderen te maken, aldus een van de respondenten.

Het kapittel

In mijn eigen adviespraktijk werk ik met destilte in groepsbegeleidingen. Wanneer er spanningbestaat rond een thema en een verhittediscussie dreigt, blijkt het kapittel van waarde.Het kapittel wordt onder andere in benedictijnsekloosterordengehanteerd.

Het woord ‘kapittelen betekent niet alleen ‘vermanen’ (letterlijk: herinneren aan een capitulum of hoofdstukje uit de regel van Benedictus), maar ook ‘overleg voeren over een gewichtig onderwerp’. Volgens de overlevering roept de abt de monniken bijeen in de kapittelzaal, waar het overleg aan de hand van specifieke regels plaatsvindt. Nadat het onderwerp van bespreking door de abt is uiteengezet, krijgt ieder de gelegenheid zijn visie te geven. Het spreken gebeurt vanuit de stilte, dat wil zeggen: zolang als iemand aan het woord is geweest, zolang wordt er vervolgens gezwegen. Wanneer ieder heeft ingebracht wat hem van belang lijkt, rondt de abt het gesprek af en neemt zelf een besluit (Kessels, Boers & Mostert 2002).

Zelf pas ik het kapittel in vereenvoudigde vorm toe. De stiltes kennen een voorgeschreven duur van dertig seconden. Het heikele thema wordt benoemd en iemand brengt rond het thema iets in. Vervolgens is het dertig seconden stil. Dan mag een ander reageren of iets anders inbrengen, waarna het weer dertig seconden stil Enkele ervaringen met de stilte in het kapittel wil ik hier noemen. Het betreft reflecties van een groep gemeentelijke managers (zes mensen). In de stilte na het gesprokene vindt een gedwongen reflectie op de primaire emotie plaats, waardoor ruimte ontstaat om vanuit een andere bron te reageren. De woorden van de ander komen intensiever binnen, het luisteren naar de ander neemt toe. In de stilte ontstaat meer ruimte voor de ander. De behoefte om te reageren neemt af of krijgt een andere kleuring. Het gesprek neemt aan kwaliteit toe. In de stilte tussen de woorden bevindt zich de mildheid van het gesprek.

In de stilte tussen de woorden in het kapittel bevindt zich de mildheid van het gesprek

De kracht van de stilte tussen de woorden is enorm. Het is de voedingsbodem waaruit de woorden ontstaan. Een bodem waarin mildheid en kracht zich bevinden. Een bodem waarin rust en vertraging de ruimte vullen. Taal ligt ingebed in de tijd. Waar stilte heerst, lijkt de tijd stil te staan. Of beter nog: lijkt tijd niet te bestaan (Ten Bos 2011).

Stilte als creatieve ruimte

‘De sprankelende gedachte is de vrucht van de stilte’, aldus een van de respondenten. De stilte wordt door velen ervaren als creatieve ruimte. Een ruimte die maakt dat mensen dingen toestaan om tot bloei te komen.

Het wordt beschreven als ruimte om het nieuwe te laten verrijzen of als stapsteen in ontwikkeling. Als ruimte om het oude los te laten en het nieuwe te laten ontstaan. Een van de respondenten geeft aan, dat wanneer deze stilte gedeeld wordt met anderen, er de mogelijkheid ontstaat van meerstemmigheid. Je samen bevinden in een spanningsvolle ruimte van stilte waarin er verwachting is, waarin iets geboren kan worden.

Het wordt door respondenten beschreven als een stilte die toegankelijk is voor iedereen, we dragen het bij ons. Het betreden van die ruimte is mogelijk en een bewuste keuze. De vraag is of mensen bereid zijn ervoor te kiezen. Betreden van de ruimte vraagt erkenning en herkenning. Of in de woorden van een van de respondenten: ‘het vraagt een hoog niveau van bewustzijn’.

Vaak gaat er actieve handeling aan vooraf wanneer mensen vanuit deze ruimte werken. Het moet georganiseerd worden. Een van de respondenten zoekt voor een groepsbegeleiding een rustige plek, desnoods een toilet, om daar kort meditatieoefeningen te doen, om dingen los te laten, voorbij de waardeoordelen te komen, het hoofd uit te zetten en naar de buik te gaan. Dit creëert tijdens de begeleiding dat eigen gedachten en oordelen geen rol spelen, dat kan ontstaan wat daar mag ontstaan en dat zijn interventies voortvloeien uit die stilte, die ruimte van creativiteit.

In de stilte van de creativiteit is een andere bron van kennis beschikbaar die voorbij de rationaliteit gaat, voorbij de alledaagse taal. Wie diep indaalt in de stilte, wie werkelijk stil wordt en loslaat, komt wellicht bij die bron van kennis. Of zoals de Franse dichter Edmond Jabès schreef: ‘Je moet stiller worden dan de stilte. En dan gebeurt er iets buitengewoons: je hoort de stilte spreken’ (Gaens 2006). Deze stem van stilte kennen we uit het verhaal van Elia op de berg Horeb. God spreekt tot hem vanuit de stilte. In de woorden van Martin Buber (1917/1998) als in een ‘voorbij zwevend zwijgen’.

Ook Augustinus kende de kracht van de stilte als bron waarop ons te richten. Hij maakte een onderscheid tussen een tijdelijke, alledaagse taal, tussen ‘voorbijgaande woorden’ en het ‘eeuwige woord’ dat ‘in stilzwijgen gesproken’ wordt, en waar het innerlijk oor op gespitst moet zijn (Van Dijk 2006).

Een van de respondenten is een danser. Een danser die een vraag danst. Dat kan een vraag zijnvan een individu, groep of organisatie. De vraag klinkt en valt in de stilte, zijn stilte. Hij danstin stilte en vanuit de stilte. De uitgesproken (en soms zelfs onuitgesproken) vraag leidt tot eencreatie, een ‘performance’ waarin de danser er niet toe doet. Alleen de dans, de beweging doetertoe. De dans vertelt het verhaal. Een verhaal dat ontstaat uit een stille creatieve ruimte waaralleen de mogelijkheid bestaat om te volgen wat opkomt.

De waarnemer wordt betrokken in het verhaal, aldus Van Rosmalen (2016). ‘De beleving van een verhaal voert de luisteraars tijdelijk mee in het verhaal. De eigen realiteit van het verhaal schept een muzische distantie. Door het opschorten van de alledaagse realiteit ontstaat ruimte om anders te denken en nieuwe verbindingen aan te gaan. Even is er geen protocol, geen specialisme, hiërarchie, geen deadline, geen declarabel zijn.’

De ervaring die ontstaat bij de dans gaat voorbij de taal. Er betekenis aan geven door erover te praten maakt het stuk, aldus de danser. Wanneer de stilte niet gerespecteerd wordt, valt het uit elkaar, het verbrokkelt.

De realiteit van onze tijd met religieus geweld is echter ook dat de ervaring van het afwezig zijn van deze ‘stem die de stilte niet breekt’ mensen voor grote vragen stelt. Shusaku Endo (1966/2017) heeft het afwezig zijn van deze stem prachtig verwoord in zijn boek Stilte.

Stilte als begripsruimte

Een coachingsgesprek. Het gesprek ontwikkelt zich. En opeens doet het zich voor. Het gevoel van ‘hier gebeurt het, hier gaat het om’. Ik voel dat jij voelt wat ik voel. De kern van het vraagstuk is geraakt. Waar het gebeurt, heeft het geen woorden. Ergens verschuiven er dingen, verspringen er dingen, komen er nieuwe perspectieven, komt iets tot rust wat onrustig was, wordt iets aanvaard wat niet te aanvaarden was. Coach en coachee betreden samen een ruimte, een ruimte van wederzijds begrip waar geen woorden zijn. In die begripsruimte kunnen dingen gezegd worden die met woorden niet gezegd kunnen worden. Het bevindt zich in het onzegbare. De stilte als begripsruimte.

De eerdergenoemde danser ervaart het in deze begripsruimte alsof een laag van informatie over de ander beschikbaar komt. Zonder woorden is de vraag van de ander voelbaar en om te zetten in beweging, in dans. Het heeft te maken met het maken van verbinding. Hij verwijst naar het ontstaan van een ‘inter-esse’ of ‘tussenruimte’. Arendt (1958/2011) noemt dit het ondefinieerbare tussengebied tussen mensen, een openheid tussen mensen.

Een stilte die zich laat uitnodigen en op een onverwacht moment invalt

Oosterling (2000) spreekt in het kader van de globalisering over het inter. Hoewel hij het in een andere context gebruikt, is het van waarde zijn woorden hier op te nemen, omdat het raakt aan de stilte als begripsruimte. Verwijzend naar Julia Kristeva’s De vreemdeling in onszelf schrijft hij: ‘‘Wij’ zijn onszelf als de anderen. Niet in een dialectische, maar in een supplementaire zin: het vreemde in onszelf is letterlijk veranderd of tot een ander geworden. We (h)erkennen dit als een deel van onszelf.’

In de stilte als begripsruimte gebeurt er ‘iets’ tussen mensen. Een respondent: ‘Op het moment dat we allebei stil zijn, maar wel in verbinding, dan is er ruimte voor ons allebei en ontstaat er een heel interessante tussenruimte, waarbij jij in je eigen ruimte kan zijn, ik in mijn eigen ruimte kan zijn en er een gezamenlijke ruimte is.’

Je samen bevinden in een spanningsvolle ruimte van stilte, waarin iets geboren kan worden

Wanneer een gezamenlijke begripsruimte ontstaat ‘valt de stilte in’ (Vergeer 2008). Mijn beeld is dat het geen actief gecreëerde instrumentele stilte is. Het is een stilte die zich niet laat sturen, die zich niet actief laat oproepen. Het is eerder een stilte die zich laat uitnodigen en op een onverwacht moment invalt. Wij kunnen er slechts de ruimte voor creëren. Dat vraagt het loslaten van maakbaarheid en planmatigheid. De stilte kent geen planning en geen tijd.

Stilte als zijnskwaliteit

‘De waarheid, de antieke waarheid van het Zijn of de christelijke waarheid van de levende God, kan zich slechts openbaren in de volmaakte stilte van de menselijke zelfinkeer’ (Arendt 1958/2011). De christelijke traditie kent een historie van het cultiveren van de stilte. In kartuizer en benedictijnse kloosters wordt niet tot nauwelijks gesproken.

De film ‘Into Great Silence’ geeft ons inzicht in hoe die cultivering er in een kartuizer klooster uitziet. Wanneer ik (een deel van) die film toon aan een groep mensen, maakt het al snel het eigen verlangen naar stilte tastbaar. Een verlangen dat diepgeworteld lijkt te zijn. Stilte als kwaliteit van Zijn.

Mensen beschrijven de stilte als verlangen, vaak onvervuld verlangen. Als behoefte die op de achtergrond aanwezig is, maar wel fundamenteel is. De ervaring is dat de stilte moeilijk te vinden is. Als het lukt wordt de stilte als persoonlijk en eigen ervaren, als de grond van het bestaan en Zijn. De stilte is niet de ander, zei een van de respondenten. ‘Zoals de gloed in de kolen kan zijn of in het roodgloeiende ijzer, zo kan de stilte tot je doordringen.’ Het gevoel van het opgenomen zijn in het universum ontstaat, van een afwezigheid van alle dingen. Als bron van evenwicht en balans waarin reflectie plaatsvindt op wat je werkelijk te doen hebt.

Wanneer die stilte er niet is, mist er iets. In de stilte krijgen de dingen een ziel, aldus een van de respondenten. Bij gebrek aan stilte komt het in de verdrukking. Respondenten beschrijven de huidige tijd als een tijd waarin de stilte verdreven is, maar het verlangen naar stilte niet. In een tijd zonder stilte raken we steeds verder van onszelf af. De populariteit van zelfhulpboeken, mindfulness en retraites zijn er signalen van. We gaan zoeken naar de bedoeling van de dingen. We weten niet meer wat we aan het doen zijn.

De huidige tijd is een tijd waarin de stilte verdreven is, maar het verlangen naar stilte niet

Wanneer de stilte verdreven is, doorbreken we het natuurlijke ritme, aldus de danser. Alles in de natuur kent een ritme; licht en donker, activiteit en rust, de seizoenen. ‘Ritme is een van de grondprincipes van het alledaagse bestaan’ (Huijer 2016). Niets houdt het lang vol zonder ritme. Zonder een juiste afwisseling van impulsen en rust, van lawaai en stilte, van snelheid en vertraging raken we in de ‘overdrive’. Een op de zeven werknemers heeft een burn-out of heeft een burn-out gehad. Een signaal dat we geen ritme meer kennen, stilte onvoldoende ruimte heeft in ons leven als basis van bestaan, als kwaliteit van Zijn waarin je kunt rusten, jezelf zijn en betekenis kunt vinden.

‘Zoals de gloed in de kolen kan zijn of in het roodgloeiende ijzer, zo kan de stilte tot je doordringen’

Stilte en de professionele begeleider

De stilte heeft een plaats in het werk van de professionele begeleider, zowel op individueel niveau als op relationeel niveau. De empirische gegevens laten het belang zien van het in de stilte treden van het individu, het contact maken met de eigen innerlijke stilte en het tot rust brengen van de eigen gedachtestroom, voor het in relatie treedt. Dit met als doel om in de relatie te kunnen laten ontstaan wat wil ontstaan, om werkelijk open te staan voor de ander en onbevooroordeeld te kunnen luisteren, zien en voelen. En wellicht ook om een stem te kunnen horen die de stilte niet breekt maar diepgaande wijsheid brengt die onderdeel van het gesprek wil zijn.

Deze openheid creëert niet alleen de ruimte waarin plaats is voor het gelaat van de ander. Het creëert een ruimte waarin de verbinding tussen mensen kan ontstaan, een ruimte waarin een laag aanwezig is waarin de vragen van de ander aan te voelen zijn zonder woorden.

In zo’n ruimte bestaat een opening waarin de stilte in kan vallen wanneer er een gezamenlijk begrip ontstaat en de kern van de zaak geraakt wordt. Een ruimte waarin zonder woorden gezegd wordt wat met woorden niet gezegd kan worden. Of, om met Rilke te spreken, het voltrekt zich in een ruimte die nog nooit door een woord is betreden. Wanneer we die ruimte laten betreden door woorden ‘breekt’ er iets. Het kunnen en durven dragen van deze stilte is dus een belangrijke kwaliteit van een professionele begeleider.

Het kunnen en durven dragen van deze stilte is een belangrijke kwaliteit van een professionele begeleider

Om de ruimte te creëren voor betekenisgevende gesprekken helpt het om in een uitnodigende omgeving te verkeren. Immers, zo buiten zo binnen. Een omgeving die stilte en rust in zich draagt nodigt uit om naar je eigen innerlijke stilte te bewegen en van daaruit het gesprek aan te gaan. Een innerlijke ruimte van creativiteit, een ruimte op het niveau van (mens)Zijn, een ruimte waarin waardeoordelen er niet toe doen. Vanuit die bron in relatie treden in de begeleiding maakt dat een gezamenlijke ruimte kan ontstaan waarbinnen plaats is voor begeleider en begeleide in de diepste zin van het woord.

De grootste uitdaging ligt wellicht in het besef dat er ook in professionele contacten ervaringen zijn waarin er bereidheid moet zijn om het te laten bestaan zonder dat het met woorden begrepen wordt. Het ruimte bieden aan en respectvol omgaan met dit onzegbare en ongrijpbare deel van ons menselijk bestaan is een warme uitnodiging.

Ziekenbezoek

Mijn vader had een uur lang zitten zwijgen bij mijn bed. Toen hij zijn hoed had opgezet zei ik, nou, dit gesprek is makkelijk te resumeren. Nee, zei hij, toch niet, je moet het maar eens proberen.

JUDITH HERZBERG IN: BEEMDGRAS (1968)

Literatuur

Arendt, H. (1958, 2011). De menselijke conditie. Amsterdam: Boom.

Bos, R. ten (2013). Stilte, geste en stem. Een filosofisch drieluik. Amsterdam: Boom.

Buber, M. (1917/1998). De weg van de mens. Utrecht: Servire Uitgevers bv.

Chatelion Counet, P. (1998). Over God zwijgen. Postmodern bijbellezen. Zoetermeer: Meinema.

Dijk, Y. van (2006). Leegte, leegte die ademt. Het typografisch wit in de moderne poëzie. Nijmegen: Vantilt.

Endo, S. (1966/2017). Stilte. Utrecht: Kok. Gaens, T. (2006). De kracht van de stilte. Geest & geschiedenis van de kartuizerorde. Leuven: Peeters.

Holsappel-Brons, J.C. (2010). Ruimte voor Stilte. Stiltecentra in Nederland als speelveld van traditie en vernieuwing. Ridderkerk: Ridderprint BV.

Huijer, M. (2015). Ritme. Op zoek naar een terugkerende tijd. Amsterdam: Boom.

Jaworski, A. (1993). The power of Silence. Social and Pragmatic Perspectives. Newbury Park: Sage Publications Inc.

Kessels, J., Broers, E. & Mostert, P. (2002). Vrije ruimte. Filosoferen in organisaties. Klassieke scholing voor de hedendaagse praktijk. Amsterdam: Boom.

Maitland, S. (2010/2013). Stilte als antwoord. Schiedam: Scriptum.

Oosterling, H. (2000). Radicale middelmatigheid. Amsterdam: Boom.

Picard, M. (1952). The world of Silence. Chicago: Henry Regnery.

Rilke, R.M. (1929/2017). Brieven aan een jonge dichter. Amsterdam: Balans.

Ronde, M.A. de & Gronouwe, J. (2013). Stilte in het handelingsrepertoire van de begeleidingskundige. Tijdschrift voor begeleidingskunde, 2(3), 2-13.

Steiner, G. (1958/1974). Verval van het woord. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep.

Van Rosmalen, B. (2016). Muzische professionalisering. Publieke waarden in professioneel handelen. Utrecht: IJzer.

Vergeer, C. (2008). De kunst van de stilte. Tielt: Lannoo.

Jan Gronouwe is zelfstandig gevestigd organisatieadviseur. Hij doet onderzoek naar stilte in organisaties.

< Terug