Menu

Premium

‘Nieuw en oud’ – Mattheüs 13:52 en Hooglied 7:14

1. Ter inleiding

De bekende synoptische ‘gelijkenis-rede wordt alleen bij Mattheüs afgesloten met een kort gesprek tussen Jezus en zijn leerlingen:
’Hebben jullie dat alles begrepen?’ Zij zeiden tot hem: ‘Ja’.
Jezus reageert op hun positieve antwoord met een uitspraak die in de stijl van het hoofdstuk in een metafoor is gegoten:Hij nu zei tot hen: ‘Daarom is iedere schriftgeleerde die geschoold is voor het koninkrijk derhemelen3 gelijk aan een zekere huiseigenaar, die uit zijn opslagruimte tevoorschijn haaltnieuwe dingen én oude dingen (καινα και παλαιά) ̀̀’.
Hoewel volgens sommige kenners de redactionele hand van de evangelist hier aan het werk is geweest, kan men niet uitsluiten dat vraag en antwoord een apophthegma bevatten dat op een historische situatie teruggaat. De auteur voert Jezus hier op als vragensteller. Volgens zijn weergave is de menigte weggestuurd (Mt 13:36) en herneemt Jezus het gesprek met de leerlingen, die al eerder een bijzondere rol spelen in het verhaal (vgl. Mt 13:10). Van hen wordt gezegd dat het hun gegeven is de geheimenissen van het koninkrijk te kennen, wat niet voor allen geldt (Mt 13:11).Op grond van die uitspraak kan het ook niet verrassen dat zij op Jezus’ vraag of ze alles hebben begrepen volmondig met ‘ja’ antwoorden: zij zijn, om een bevindelijke term te gebruiken, ‘ingeleid’. Zij zijn daarmee nog niet de ‘schriftgeleerde’, die in de reactie van Jezus wordt opgevoerd. Hoe onzeker de uitleg ook moge zijn, ik ga er maar van uit, dat Jezus als het ware hier iedere onderzoeker van de Schriften uit zijn volk en van zijn tijd verwelkomt die door zijn naarstig onderzoek de scholing heeft gekregen die naar het koninkrijk der hemelen leidt, of daardoor geïnspireerd is. Men hoeft de uitspraak van Jezus dan ook niet te duiden als een negatief oordeel over de schriftgeleerden, zoals ooit Klausner deed. Hij interpreteert de uitspraak zo, dat Jezus de schriftgeleerden blameert, omdat zij geen aandrang hadden ‘to clear away the old for the sake of the new’, terwijl het Jezus volgens hem nu juist begonnen was om het nieuwe van het oude te scheiden. Klausner vat Mt 13:52 op als weer een andere gelijkenis na die van het visnet (Mt 13:47-50), waarin het goede – het nieuwe – bewaard wordt, het slechte – het oude – wordt weggedaan.Het gaat hier echter niet zozeer om een nieuwe gelijkenis, maar om een parabel waarmee Mattheüs zijn ‘gelijkenis-rede’ afsluit. Klausner ziet het nieuwe en het oude als onverenigbare grootheden. Het lukt mij echter niet om in te zien, waarom het ‘nieuwe’, dat uit dezelfde voorraadkamer van de huiseigenaar komt als het ‘oude’, het oude zou degraderen. Wanneer in die voorraadkamerwijnzouzijnopgeslagen,zoumenwellichtzeggen:ό̀ παλαιὸς χρηστός (of misschien zelfs: χρηστότερός) ὲστιν (Lk 5:39).

Lees het gehele artikel in PDF

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken