Menu

Basis

Nieuw leven door de diepte heen

Een verhaal over een paar verzen uit het scheppingslied van Genesis 1, onder het teken van de regenboog, kleurige verbinding tussen hemel en aarde, God en mensen.

Blauw is de kleur van de trouw. Met blauw omarmt God ons, zoals de aarde wordt omarmd door het water en de lucht. De mensen en de dieren van het land worden op één dag geschapen. Maar de vogels en de vissen hebben een eigen scheppingsdag. Want die leven daar waar mensen niet kunnen bestaan. Zelfs daar – diep in het water en hoog in de lucht – zorgt God dat het wemelt van leven. De vogels, toonbeeld van vrijheid en onbezorgdheid, verwijzen naar de hemel. En de vissen, levend in het water, laten zien dat er ook in de diepte leven mogelijk is. Wij zijn omringd door het leven en niet door de dood. De zussen Lea en Rachel vertellen erover.

Lea:

Ik ben, met alle mensen van Jeruzalem, ver van huis. Wij zijn hier in ballingschap, aan Babylons stromen. En zoals het water van de rivier alles meesleurt, zo is het ook met ons: de ballingschap heeft alles wat ons houvast gaf, meegesleurd en al onze hoop weggespoeld. Onveilig, zo voelen we ons. Het is hier eigenlijk geen leven. Zoveel tegenspoed, zoveel is misgegaan.
Tegenspoed en mislukking, dat zijn soms net monsters, van die griezelbeesten, die al het goede opslokken. En machthebbers zijn vaak net zo.

Rachel:

Ik zit hier aan de oever van de rivier voor me uit te staren. Ik heb zo’n last van heimwee.
Zie je dat strootje daar op het water, Lea? Het wordt willoos meegesleurd, niets aan te veranderen. Zo voel ik me ook. Alleen maar chaos om ons heen. Waarom al die chaos, Lea? Waarom al dat kwade?

Lea:

Dat weet ik niet. Maar ik weet wel dat God leven schept, juist midden in de dood! Zie je al dat leven in het water, Rachel? Zie je de vissen? Hoor je de kikkers? Zie je de waterspinnen? Wij kunnen er niet ademen, en toch krioelt het juist in het water van het leven.

God is niet de God van het bestaande, God is de Schepper. Dus je moet goed kijken: met de ogen van je hart, met de ogen van je verlangen. Net als hier bij het water: je moet onder de oppervlakte kijken om het leven te zien! 
Natuurlijk, het water is voor ons gevaarlijk. De wateren zijn vaak gevaarlijk. Maar God neemt het tegen de chaos op. God wil niet dat we meegesleurd worden door wat het leven bedreigt. God baant een weg door de zee, God baant altijd weer een weg door het water heen.

Het laatste woord. is niet aan het gevaar. Hoeveel machten en machthebbers, hoeveel tegenspoed en mislukkingen ons ook bedreigen: het laatste woord is niet aan het kwade in ons en om ons heen.
Niets kan ons scheiden van de liefde van God. Wij zijn van God en wij blijven van God. Dat geloof ik.

En zoals de vissen het uithouden in het duister van het water, zo kunnen wij het uithouden in de diepte van ons leven. Wij hebben iets van de vissen.

Rachel:
Ja, ik zie het. Ik zie de vissen, het is een wonder zo vrij als ze bewegen en het uithouden daar in dat donkere water.
En we hebben ook iets van de vogels in de lucht daarboven. Zo vrij als zij, zo zijn wij bedoeld. Zoals God het goede uit het kwade doet voortkomen, zo blijft God ons wegroepen uit wat ons bedreigt en kleinmaakt.

Lea:

Ja! Zoals de vogels over muren en grenzen kunnen vliegen, zo kunnen ook wij over muren en grenzen gaan! Zoals in dat lied: ‘Want een land, een land om van te dromen, stuwt de mensen uit hun slavernij, tot ze juichen, met tranen in de ogen: Lieve God, we zijn er, eindelijk vrij.’

Paula Irik en Sylvia van Rijn


Dit is een ingekorte versie van dit verhaal uit: Samen rijmt op amen. Bijbelverhalen met een knipoog. De verhalen zijn geboren in het verpleeghuis. De auteurs zeggen: ‘Nooit hebben wij zelf kerkdiensten zo intensief ervaren als in het verpleeghuis. Nooit kwamen Bijbelverhalen zozeer tot leven als in het samenzijn met de bewoners met dementie, “samen thuis” onder het Woord.’

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken