Menu

Basis

‘Nu leef ik nog, maar eenmaal komt mijn dood’ (liedboek 949)

Mw. dr. C.S. van Andel is predikant in algemene dienst (PKN), werkzaam in de NoorderLichtgemeente in Zeist en eindredacteur van De Eerste Dag.

In veel pastorale gesprekken is de eigen dood een thema. Soms noodgedwongen: de pastorant is stervende of weet dat dat niet lang meer duurt. Mensen kunnen hier echter ook druk mee bezig zijn, terwijl ze geen idee hebben of hun levenseinde over twee, drie of tien jaar komt. Het kan dan gaan om praktische zaken rondom de uitvaart, maar ook juist om diepere vragen. Lied 949 geeft de woorden en gedachten om in gesprek te raken over die diepere vragen.

Onomwonden en verdiepend

Rondom het eigen levenseinde kunnen eigenlijk alleen maar vragen gesteld worden waar geen antwoord op is. Wanneer, hoe, waar, hoe ga ik ermee om – het is in raadselen gehuld. Daarom is het bevrijdend dat de woorden van lied 949 juist niet raadselachtig zijn. Onomwonden worden die gedachten uitgesproken die mensen zullen herkennen. Naast de heldere constateringen -zoals ‘eenmaal komt mijn dood’, en ‘dan valt mijn hartslag stil’ -biedt dit lied ook ruimte voor verdieping.

Strofe 1 eindigt met zo’n zin die uitnodigt om over door te praten. ‘Laat mij hoe dan ook op U vertrouwen’. Dit sluit aan bij de ervaring, of de angst, van mensen dat dat vertrouwen lang niet altijd vanzelfsprekend is. Het is hier bovendien als een roep of gebed tot God geformuleerd. Daarmee komt het verlangen in beeld om dat vertrouwen te herwinnen of niet te verliezen.

Strofe 2 roept naar mijn ervaring altijd veel herkenning op. Veel mensen zijn veel banger om de weg kwijt te raken in de tijd dan om te sterven. ‘Redeloze angst en kwade spoken’ – soms hebben ze die ook gezien bij ouders of partner. Dan is het een opluchting dat dat thema in dit lied aan bod komt. Het kan een aanleiding zijn om die eigen angst te verwoorden.

Aan de hand van strofe 3 kan het thema relaties aan bod komen. Iedereen staat in twee richtingen in relatie, namelijk met de Eeuwige en met de naaste. Die twee vormen van relaties hebben bovendien ook van alles met elkaar te maken. Woorden als ‘broer’, ‘zegen’, ‘wrok’ en ‘vrede’ sluiten hierbij aan.

Terug naar het nu

In de eerste strofe gaat de beweging in het lied van ‘nu’ naar ‘eenmaal’. In de laatste strofe keren we terug: ‘Maar nu geniet ik’. Ook deze woorden roepen herkenning op. Het gesprek kan hiermee bovendien op een mooie manier worden afgerond: liefde als gids en uitdaging, alle dagen van het leven.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken