Menu

Basis

Oefenruimte

In het themanummer van de vorige maand ging het over discipelschap en karaktervorming in de kerk en het geloof. Een thema dat niet alleen gelezen wil zijn, maar waar we concreet wat mee kunnen doen. Aan de slag dus…

In een mooi boek, Oefenruimte geheten, heeft Sake Stoppels een aantal jaren geleden een pleidooi gevoerd voor de gemeente als een gemeenschap van leerlingen. Hij bevindt zich in het gezelschap van een wereldwijd groeiend aantal theologen, die stellen dat het evangelie, en vooral het leven volgens het evangelie, voor de christelijke gemeente niet vrijblijvend kan zijn.

Wie Jezus wil volgen, in het alledaagse leven, kan zichzelf zien als een geroepene, een leerling. Zou daar niet, stellen deze theologen, alles in het leven door moeten veranderen? En zou een christelijke gemeente juist daaraan niet herkenbaar moeten zijn? Is een gemeente niet een ‘oefenruimte’ voor discipelschap?

Een leerling van Jezus wil zich bekwamen in genade, gastvrijheid, vergeving…

Een leerling van Jezus kijkt anders naar de wereld, ziet zichzelf en de ander met de ogen van Jezus, kijkt hoopvol uit naar de toekomst én oefent zich in een manier van leven waarin christelijke grondwoorden als genade, barmhartigheid, ontferming, gastvrijheid, verzoening en vergeving centraal staan. Een leerling van Jezus wil zich daarin bekwamen, zich laten omvormen en zijn gedrag erdoor laten bepalen. Hoe doe je dat? En hoe kan een groep in de gemeente, zoals bijvoorbeeld de kerkenraad of een gespreksgroep, of ook de gemeente als geheel daarmee bezig zijn?

Het aprilnummer van Ouderlingenblad is helemaal gewijd aan deze vraag, hoe het evangelie en het meedoen in de kerk het karakter van mensen kan vormen én omvormen. Spirituele groei, coaching om jezelf te vinden, supervisie om je talenten te kunnen ontdekken, is tegenwoordig in en veel mensen zijn daarmee bezig, maar is er ook aandacht voor zelfverlies, loslaten van gewoontes, afstand doen van bepaalde karaktertrekken? Mogelijk helpt het jezelf oefenen in discipelschap daarbij en kunnen gemeenten daarvoor cursussen aanbieden.

In deze Aan de slag geven we mogelijkheden om het thema christelijke karaktervorming met elkaar te bespreken en, vooral, ermee te oefenen.

Ongemerkte of pas achteraf \ opgemerkte verandering

Veel van wat in de kerk gebeurt, denk bijvoorbeeld aan preken, zingen, bidden, gezegend worden of het vieren van het Heilig Avondmaal, doet iets met mensen. Na afloop van een dienst staat een predikant vaak bij de uitgang en hoort dan: ‘Dankuwel’, of ‘Mooie dienst, dominee’. Toch verzuchten voorgangers nog wel eens dat ze weinig terug horen. Ze staan er na afloop in de kerkenraadskamer wat verloren bij, en als ze thuis komen hebben ze geen idee of hun woorden, en de zo zorgvuldig uitgekozen liederen, wel ‘geland’ zijn. Kunnen de hoorders er iets mee? In hun geloof? Maar ook, in hun leven? Ze zullen niet meteen verwachten dat mensen onder hun gehoor worden bekeerd, maar werkt een kerkdienst of een preek ook door in de levens van de hoorders?

Vraag je het aan de hoorders, dan kan iemand die een kerkdienst heeft meegemaakt vast wel iets noemen dat hem of haar raakte. En hoorders kunnen zich vaak ook wel een preek herinneren die indruk op hen maakte. kerkdienst vooral willen leren? Iedereen schrijft voor zichzelf kort een antwoord op. Bespreek de vragen vervolgens stuk voor stuk en deel ervaringen met elkaar. Vraag daarbij tenslotte ook de predikant naar

Ze hebben geen idee of hun woorden wel ‘geland’ zijn…

Werkvormen:

Organiseer in de week of korte tijd na een kerkdienst een gesprek met de predikant in de kerkenraad – of in een hiertoe speciaal te vormen nabesprekingsgroep – over de volgende vragen: Kijk eens terug naar de laatste kerkdienst of kies een dienst uit voor jezelf in de voorbije weken. Wat herinner je je van de boodschap die je hebt meegekregen? Heeft het je anders doen kijken naar de wereld of naar je eigen leven? Denk je er iets mee te kunnen in je leven? Verlang je ernaar dat kerkdiensten je helpen in je leven? Wat zou je in een diens ervaringen met het voorbereiden van de kerkdienst en met het voorgaan zelf. Beëindig het gesprek met de vraag: moet er iets in onze kerkdiensten veranderen of gaan we zo door?

Spreek ook af dat je dit gesprek over twee maanden herhaalt, met dezelfde mensen of juist met een nieuwe groep mensen. Kijk samen eens terug naar de kerkdiensten die je in je leven hebt meegemaakt. Neem even de tijd om een rekensom te maken. Hoeveel diensten zijn het, denk je? Is er ook een dienst die eruit springt?

Bespreek met elkaar in een rondje de volgende stelling: ‘De kerkdiensten die ik heb meegemaakt hebben mij mede gemaakt tot wie ik nu ben, wat ik belangrijk vind in het leven.’ Ben je het hiermee helemaal eens, enigszins eens, enigszins oneens of helemaal oneens. Geef een voorbeeld om je reactie op de stelling toe te lichten, en geef aan of en hoe je gedrag door kerkdiensten is veranderd.

Tim Vreugdenhil schrijft in zijn artikel dat juist discipelschap/leerling van Christus zijn mensen vrij maakt, mensen naar een ‘hoger niveau van vrijheid’ verheft. Bespreek in een kerkenraad/gespreksgroep deze wat paradoxaal klinkende stelling. Vraag elke gespreksdeelnemer om eerst zijn/haar antwoord op te schrijven en maak dan een ronde waarbij iedereen aan het woord komt.

De kerkdiensten die ik heb meegemaakt hebben mij mede gemaakt tot wie ik ben

Bewust bezig zijn in gemeenschappen met discipelschap en karaktervorming

Leefregels opstellen gebeurt, volgens het artikel van Jos Douma, al eeuwenlang. De kloosters zijn daarvan een inspirerend voorbeeld. Soms zijn christenen, terwijl ze hun alledaagse leven leiden, ook bereid om zichzelf regels op te leggen. Dat doen ze bijvoorbeeld in bepaalde periodes, zoals de Vastentijd of Veertigdagentijd, maar soms ook gedurende het gehele jaar. We noemen dat 24/7, dat wil zeggen 24 uur van 7 dagen per week.

Christenen kunnen dit ook met elkaar afspreken en we weten dat christenen in een whatsapp-groep elkaar kunnen stimuleren om zich aan die regels te houden. Soms willen christenen ook met elkaar een christelijke leefgemeenschap vormen, waarin ze zich samen willen houden aan bepaalde leefregels.

Werkvormen:

Veel kloosters in Nederland en Vlaanderen bieden de mogelijkheid om van vrijdag tot en met zondag in een gastenverblijf van het klooster te logeren en het dagelijkse ritme van de getijdendiensten mee te maken. Ze gebruiken daarbij altijd een zogenaamde Regel, bijvoorbeeld de Regel van Benedictus van Nursia, opgesteld in de 7e eeuw.

Organiseer een kloosterweekend en nodig gemeenteleden daarvoor uit. Zorg voor een goede planning, want kloosters zitten in het weekend al gauw ‘vol’. Verdiep je bij de voorbereiding met elkaar in de Regel van het klooster dat je gaat bezoeken. Wat weet je van het leven van de stichter van de orde? Wat treft je in de Regel?

Organiseer tijdens het weekend een gesprek met de gastenbroeder of de gastenzuster en vraag hem of haar naar zijn ervaringen met het leven volgens deze Regel. Spreek samen ook over de vraag of er onderdelen zijn van de Regel die voor jou in je dagelijkse leven te volgen zouden kunnen zijn. Lees en bespreek in de kerkenraad of in een bestaande gespreks-of leesgroep het artikel van Frank Mulder.

Nodig in je gemeente, in de kerkenraad of in de gespreksgroep op een avond twee leden uit van een christelijke leefgemeenschap. Vraag hen om te vertellen waarom ze in deze gemeenschap zijn gaan wonen, wat hun idealen zijn en welke leefregels ze met elkaar hebben afgesproken. Hoe ervaren ze het wonen in de gemeenschap? Wat hebben ze over zichzelf geleerd waarbij ze iets moesten leren loslaten? Hoe ondersteunen en helpen ze elkaar in het leerling van Jezus zijn? Hoe werkt het wonen in de gemeenschap concreet uit in het alledaagse leven?

Kies voor de Veertigdagentijd uit de voorbeelden die op internet en binnen de kerkgenootschappen te vinden zijn een regel. Spreek met elkaar af dat je door middel van een appgroep elkaar steunt bij het je houden aan die regel en geef inspirerende verhalen aan elkaar door. Spreek na Pasen met elkaar af voor een gezamenlijke maaltijd.

Karaktervorming door gebed

Waarom word ik snel boos? Waarom erger ik mij te snel? Wat is het in mij, dat ik zo traag reageer bij het zien van onrecht? Het leren loslaten van karaktertrekken, van patronen in je gedrag, is niet gemakkelijk. De oorzaken van hoe je bent geworden, en wat jouw identiteit bepaalt, liggen nogal eens in je verleden. In je jeugd. Of in ingrijpende levenservaringen. Toch kun je het leren om wat niet deugt in je leven los te laten. Gebed helpt daarbij. Irma en Henk Jansen reiken in hun artikel mogelijkheden aan om tot bidden te komen. In het bidden raak je aan je innerlijk en wie voor jou en mét jou bidt, geeft taal aan wat leeft in jouw ‘binnenkamer’.

Werkvormen:

Neem een keer een uur de tijd in de kerkenraad, in het ouderlingenoverleg, in de vergadering van de diakenen of in een taakgroep (bijv. jeugdoverleg). Noem het een ‘uur-retraite’.

Vertel elkaar, met afspreken van vertrouwelijkheid, waar je last van hebt in hoe jij soms op gebeurtenissen of mensen reageert. Geef daaraan taal door het kort op te schrijven. Vraag je ook af waar het vandaan kan komen. Schuif de opgeschreven woorden door aan degene naast je en vraag hem of haar om daar een gebed van te maken. Degene die de voorbede heeft opgeschreven, laat je de tekst van het gebed lezen en stelt de vraag of hij van jou toestemming heeft dit gebed (of een gedeelte daarvan) te bidden. Deel de gebeden uiteindelijk samen in een gebedsronde.

Oefening in Lectio Divina. Lees met elkaar drie keer langzaam en hardop een uitgeprinte versie van Psalm 139. Elke aanwezige onderstreept welke woorden hem of haar het meest raken in verband met herinneringen aan de eigen levensloop. Ieder leest de onderstreepte woorden voor en vertelt over de bijbehorende herinnering vanuit de eigen biografie. Zing vervolgens enkele berijmde verzen uit het Liedboek.

Henk de Roest is hoogleraar praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, vestiging Groningen. Hij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken