Menu

Basis

Oek de Jong – Zwarte schuur

Een dramatische gebeurtenis kan een leven bepalen, levenslang een stempel drukken. Is er sprake van schuld? Dat hoeft niet om je toch schuldig te voelen… Bij Oek de Jong komen grote thema’s als toeval en noodlot, schuld en berouw, wraak en vergeving op een indringende, tot ernstig nadenken stemmende manier aan bod.
Cover van Zwarte schuur, geschreven door Oek de Jong.

Stel je voor, een kort bericht in de krant: ‘Een dorp in Zeeland werd opgeschrikt door de dood van een meisje. Zij werd, met een hoofdwond, levenloos aangetroffen op de vloer van een boerenschuur. Drie dagen later is een veertienjarige jongen door de politie aangehouden. Hij zou bij het ongeval betrokken zijn geweest.’ Een drama in een notendop. Wat roept zo’n bericht bij je op? Aan wie wijd je je eerste gedachte? In Zwarte schuur werkt Oek de Jong dit drama uit.

Inhoud

Maris Coppoolse is met zijn 59 jaar een bekend en gewaardeerd kunstschilder. Het Stedelijk Museum in Amsterdam gunt hem een overzichtstentoonstelling van zijn werk en bij de officiële opening is ook de internationale pers aanwezig. De coverstory van een belangrijk weekblad veroorzaakt ophef: de journalist rakelt het verleden van Maris op en gebruikt dat om zijn schilderijen te duiden. Als veertienjarige jongen heeft Maris de dood van een buurmeisje veroorzaakt. Die publicatie brengt Maris uit zijn evenwicht en dat was toch al wankel.

De publicatie brengt hem uit zijn – toch al wankel – evenwicht

In Zwarte schuur volgen we de ontwikkeling van Maris Coppoolse vanaf zijn veertiende. Niet in chronologische volgorde, het verhaal begint op het moment dat Maris en zijn partner Fran op weg zijn naar de opening van de tentoonstelling. Verschillende episodes uit zijn leven volgen daarna en stukje bij beetje krijg je als lezer een beeld van zijn persoonlijkheid en van het drama dat zijn leven bepaalt.

Opbouw

De roman geeft een beeld van een complex mensenleven: levensfasen met verschillende mensen en (toevallige) gebeurtenissen wisselen elkaar af in herinneringen en via tijdsprongen. Oek de Jong heeft zijn boek in vijf delen ingedeeld. Vijf delen, er gaat een belletje rinkelen: de vorm van een klassieke tragedie? Met een uiteenzetting, een intrige, de climax, de catastrofe en een wending? Het is een bespreking waard.

Interessanter is om ook de inhoud te toetsen aan de geijkte kenmerken van een tragedie: is Maris als hoofdpersoon een tragische held, getekend door een fatale gebeurtenis? Is hem die overkomen door het noodlot of was het een tragische vergissing of een daad van overmoed? Is er sprake van een proces van heroïsch lijden dat hem tot waanzin of zelfmoord brengt, of tot louterend inzicht en verzoening?

Ontwikkeling hoofdpersoon

Maris Coppoolse groeit op in een klein Zeeuws dorp op Walcheren. Hij past niet in die boerengemeenschap, hij wordt er als ‘een eigenaardige’ gezien (p. 122) en door leeftijdgenoten ook als zodanig behandeld. Hij hoort er niet bij en die ervaring neemt hij zijn hele leven met zich mee. Het gevoel te worden buitengesloten roept altijd een heftige reactie op, ook in zijn latere leven. Dan duikt ‘het monster’ zoals hij het zelf noemt (p. 370), op, hij is er bang voor. Dat monster dook al op in zijn contact met zijn buurmeisje Matty. Ongewild en onbedoeld oefende hij aantrekkingskracht op haar uit. Zij is de eerste vrouw die in zijn leven een rol speelt. En wat voor rol. Zijn leven wordt voor altijd getekend door haar dood waaraan hij schuld had, maar niet alleen zíjn leven.

Hij hoort er niet bij en die ervaring neemt hij zijn hele leven mee

Ook zijn ouders en zus ondervinden de gevolgen, hun onderlinge relaties zijn erdoor beïnvloed. Daarnaast moeten Matty’s ouders en broers verder leven met wat er gebeurd is en ook daartoe moet Maris zich verhouden. Op verschillende momenten in zijn leven, naar aanleiding van verschillende gebeurtenissen, wordt hij met hen geconfronteerd. Wat doet dat met hem, maakt hij daarin een ontwikkeling door? En wat doet het met die broers, komen zij verder op hun levensweg?

Na Matty verschijnen andere vrouwen in zijn leven. De meesten komen ongevraagd op zijn pad. Het is de moeite waard om te kijken wat ze voor hem betekenen. Sigi, Ilse, Albertina, Manuela, Fran en Stan.

Spanningsboog

Fran is degene die hem het beste leert kennen, dat kan ook niet anders met hun al twintig jaar durende relatie. De overzichtstentoonstelling echter brengt een verwijdering tussen hen teweeg. Al op de eerste bladzijden van het boek voel je als lezer de spanning tussen die twee. Het vraagt een heel boek om erachter te komen waardoor die spanning wordt veroorzaakt en of er een eind aan komt. Een andere spanningsboog ligt in de vraag die Maris zich later in zijn leven stelt: ‘Alles veranderde, alles verdween. Waarom verdween zijn schuld dan niet, de schaduw die zijn leven begeleidde?’ (p. 452) Komt er een eind aan deze strijd in zijn leven?

Motieven

Een boek als Zwarte schuur is het waard om meerdere keren te lezen. Pas bij tweede lezing vielen mij motieven op, zag ik herhalingen. Ik leg op twee het accent. Als Maris begin dertig is en al wat naam maakt als schilder, krijgt hij een fotoboek cadeau van het werk van de oude meester Grünewald. Hij gaat naar Colmar om daar diens altaarstuk met de lijdende Christus met eigen ogen te zien. Dat lijden, gruwelijk verbeeld, boeit hem. De lijdende mens komt als motief vaker terug, wat heeft dat met Maris te maken?

Alles veranderde, alles verdween – waarom dan zijn schuld niet?

Als een ander motief zou ik ‘het zwijgen’ willen noemen. Let eens op het (ouderlijk) milieu van Maris. Hij is gevormd in een cultuur van zwijgzaamheid en hij beseft later hoe zwijgzaamheid een leven kan bepalen. Hij herkent het als hij samenleeft met Fran en haar kinderen. Zou zijn leven of dat van Fran anders zijn verlopen als dat zwijgen geen rol had gespeeld?

Thematiek

Dit boek biedt veel om over na te denken. Toeval en noodlot. Schuld en berouw. Wraak en vergeving. Al deze grote woorden zijn in verband te brengen met het leven van Maris. Intrigerend vond ik dat ene woord dat Maris twee maal uitspreekt: ‘Jammer.’ (p. 456 en 457) Wat bedoelt hij? En waarom bleef hij de zinnetjes van Manuela horen? ‘I was a normal child. I had a lot of pain, but I was a normal child.’ (p.488) Ik hoop dat ze hem rust geven, want die gun ik hem zo graag.

Auteur

Oek de Jong (4 oktober 1952) studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij debuteerde met korte verhalen midden jaren zeventig en als romanschrijver in 1979 met Opwaaiende zomerjurken. Het duurde daarna vaak jaren voordat er een nieuwe roman van zijn hand verscheen. Voor Pier en oceaan (2012), zijn magnum opus zoals hij zelf zegt, kreeg hij in 2013 de F. Bordewijkprijs.


Oek de Jong, Zwarte schuur, Uitgever: Augustus Atlas Contact 2019 , 496 blz., € 34,99 (hardcover), € 15,00 (paperback), € 12,99 (e-book) ISBN 9789025451400.


Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken