Menu

Basis

Omgaan met conflicten

Tien suggesties om conflicten te hanteren.

Bij conflicten zien we nogal eens de zogenaamde vijf V’s: Vechten, Vluchten, Verhullen, Verstenen, Vervreemden. Bij het voorkomen en oplossen van conflicten zijn vijf andere V’s te noemen: Verwerken, Verdiepen, Veranderen, Verzoenen, Verbinden. In de tien hierna genoemde suggesties zijn de meeste van deze V’s op enigerlei wijze verwerkt.

1. Loop er niet voor weg

Zodra er een conflict dreigt, hebben we de neiging daarvoor opzij te springen. We voelen ons er erg ongemakkelijk bij, omdat we niet weten wat er allemaal naar boven komt. Die terughoudendheid is begrijpelijk, maar doorgaans niet verstandig. Meer dan eens heb ik gezien dat we in de kerk conflictueuze zaken uit barmhartigheid of angst toedekten en dat die weggestopte zaken de gemeente later oncontroleerbaar in de tang namen. Een conflict dat we negeren, keert bijna altijd terug, maar dan heftiger.

De kerkenraad in de kerk van R. had al enkele keren gemerkt dat er twee stromingen waren bij de leiding van de kinderkerk. De ene groep wilde werken met materiaal van een evangelische organisatie, de andere groep voelde zich thuis bij Kind op Zondag. Steeds speelde dat op. De leiding zelf vond het moeilijk het open met elkaar te bespreken. In de jaarlijkse rapportage aan de kerkenraad was die spanning wel even gemeld, maar niet duidelijk. En de kerkenraad pakte het niet echt op. In algemene woorden deed hij de suggestie om een middenweg te bewandelen. Het sudderde door.
Totdat het bij de uitvoering van een adventsproject tot een ontploffing kwam en een paar leidsters opstapten. Ouders vroegen om opheldering. De kerkenraad schrok enorm en besefte later dat hij het probleem bespreekbaar en transparant had moeten maken.

Het leren herkennen (zien) en durven erkennen (benoemen) van conflicten kan veel ellende voorkomen. Voorwaarde voor een oplossing is dat we het conflict scherp in beeld krijgen. Zoek antwoord op de vraag wat er precies aan de hand is.

2. Overweeg wat wijs is: het conflict in de openbaarheid of achter gesloten deuren bespreken

In de praktijk is het niet eenvoudig om de juiste afweging te maken. Een richtlijn is: als het conflict het persoonlijke te boven gaat en het de gemeente direct aangaat, is het aan te raden het met de gemeente te bespreken. Openheid voorkomt dat er onjuiste verhalen de ronde gaan doen.

Wanneer er bijvoorbeeld een conflict is over de vraag of er een predikantsplaats moet verdwijnen, is dat een kwestie die de hele gemeente aangaat. Hetzelfde geldt voor twee botsende commissies. Ik proef nogal eens huiver om de openbaarheid te kiezen, omdat men bang is voor onrust of omdat men de zogenaamde vuile was niet buiten wil hangen. Een conflict bespreken met elkaar werkt in de regel juist zuiverend en helend.

Daarnaast zijn er conflicten waarvan de behandeling thuishoort binnen een vertrouwelijke en intieme sfeer, omdat de zaak een sterk persoonlijk karakter heeft. Bijvoorbeeld als de predikant en de organist niet langer met elkaar door één deur kunnen. Dit conflict is sterk op die twee personen betrokken en daarom is het beter dat in besloten kring aan de orde te stellen.

3. Laat ook gevoelens spreken

Om een conflict op te lossen, moeten we een duidelijk beeld hebben van wat er precies aan de hand is. Het is nodig feiten op een rijtje te zetten: dát is besloten, dít is gebeurd, dáár is het misgegaan.

Daarnaast is het verstandig ruimte te geven aan de gevoelsmatige kanten van het conflict. Vraag elkaar: hoe voelt u zich over deze kwestie? Benader het conflict niet vanuit de schuldvraag en plaats het niet in het schema goed-slecht.

Waarom de invalshoek van de gevoelens? Het geeft lucht als partijen hun gevoelens mogen uitspreken. Wanneer we naar elkaar luisteren, komt de menselijke kant van het ‘drama’ naar voren.

4. Geef antwoord op de vraag wat je van de ander wilt

Na de uitwisseling van gevoelens is het van belang dat iedereen vertelt wat hij of zij van de ander zou willen. De partijen spreken zich vrij uit en houden op dat moment geen rekening met die ander. Zij mogen hart en verstand laten spreken. Je vraagt niet meer of minder dan je echt wenst. De opzet is dat de behoefte van iedereen helder wordt. Door zicht te krijgen op elkaars behoeften, ga je elkaar beter begrijpen.

5. Kijk bij jezelf naar binnen

Deze oproep is gericht aan ieder afzonderlijk. Kijk bij jezelf naar binnen! Wat betekent dat? Allereerst moet je jezelf de vraag stellen, los van de andere partij: wil ik het conflict oplossen? Deze vraag is heel confronterend en misschien is er enige tijd nodig voor de beantwoording, want het gaat nu niet over de ander die tegenover mij staat maar over mij. Het doet er nu niet toe wat de ander wil. Nee, de bal ligt op mijn speelveld: Wil ík dat er een oplossing komt? Wil ík tot het uiterste gaan? De vraag is niet: hoe had ik het conflict kunnen vermijden? maar: hoe doorbreek ík de vicieuze cirkel van het conflict?

Werken aan conflicten is werken aan jezelf. Ik moet de ander niet willen veranderen. Ik kan wel mezelf veranderen, eventueel met behulp van mensen om me heen.

Graaf nog dieper. Stel de volgende vragen: Wat zegt het over mij dat ik betrokken ben bij dit conflict? Schuilt er in mijn ziel een verborgen conflict dat in deze concrete situatie nu even naar buiten komt? Wat zeggen mijn houding en gedrag in dit conflict over mij? Waardoor wordt mijn pijn of boosheid of verdriet bij dit conflict werkelijk veroorzaakt?

De joodse traditie zegt: ‘Onze wijzen zeggen: zoek de vrede daar, waar je staat.’ Met andere woorden: we kunnen de vrede nergens anders zoeken dan bij onszelf, tot we haar gevonden hebben.

We wachten in een conflict meestal op een (eerste) gebaar van de ander. Maar als dat niet komt? Door bij jezelf naar binnen te gaan, schep je moed en kracht en liefde om zelf het eerste gebaar te maken. Wacht ik tot de ander komt óf beantwoord ik uit vrije wil het wachten van die ander op mij? Eén ding is duidelijk: als ik niet wil, blijft het conflict bestaan.

6. Durf ‘mijn gelijk’ te koppelen aan ‘ons geluk’

Natuurlijk, mijn mening doet ertoe. En de ander zegt: mijn mening ook. We hebben alle twee gelijk. Niemand hoeft zijn mening zonder meer in te slikken. Evenmin is het gewenst dat we te snel buigen naar de ander en we de eigen agenda intrekken. Wat we denken en willen mag voluit op tafel komen. Er kan een moment komen waarop het gelijk van mij en het geluk van hem of haar gelijkwaardig naast elkaar staan. Geef antwoord op de vraag: wat is op den duur van groter belang is, het eigen gelijk of het gezamenlijk geluk?

Er was eens een rabbi die bezoek kreeg van een echtpaar dat ruzie had. Eerst kwam de man bij hem, daarna de vrouw. De vrouw van de rabbi hoorde in de naastliggende kamer wat er besproken werd. Zij was zeer verontwaardigd over wat haar man, de rabbi, zei. Toen de man zijn verhaal vertelde, zei de rabbi: ‘Jij hebt gelijk.’ Even later kwam de vrouw bij hem en vertelde een heel andere versie van hun ruzie. Ook tegen haar zei de rabbi: ‘Jij hebt gelijk.’ Later confronteerde de vrouw van de rabbi haar man met zijn uitspraken; ze nam het hem kwalijk dat hij beiden gelijk gaf. Hij antwoordde haar: ‘Ook jij hebt gelijk!’

Deze anekdote zegt twee dingen. Het eerste is dat gelijk hebben betrekkelijk is; er is vaak ook een andere kant. Het tweede is: ter wille van het geluk van allen kan het nodig zijn het eigen gelijk te verruilen voor gezamenlijk geluk, het ‘ik’ op te laten nemen in het ‘wij’.

Niet dat ik vasthoud aan mijn standpunt, maakt me groot. Wat me echt groot maakt, is dat ik de bereidheid en durf heb mijn eigen standpunt met het oog op het geheel minder absoluut te stellen. Dat lukt alleen in het licht van het evangelie, dat ruimte geeft en dat aangeeft dat er altijd meer is dan de eigen visie.

Blijf niet staan bij gisteren, bijt je niet vast in vandaag, maar kijk samen naar de toekomst. Zoek samen een toekomstperspectief.

7. Lees het conflict terug

Op het moment dat u nadenkt en spreekt over het conflict, is het conflict op een bepaald punt aangekomen. Zet nu een of meer stappen terug, zodat u bij de echte aanleiding terechtkomt. Daarover gaat het uiteindelijk. Een voorbeeld.

De dominee van de Hervormde gemeente te Z. staat zeven jaar in deze gemeente. Zij voelt zich, anders dan toen ze in deze gemeente kwam, de laatste tijd meer en meer aangetrokken tot de moderne theologie. Vooral in de diensten merk je dat. De kerkenraad heeft er tot nu toe geen punt van gemaakt, de predikant heeft veel vrijheid. Een aantal gemeenteleden vindt dat prachtig. Op deze ‘vrijheid’ hebben zij gewacht. Er zijn ook gemeenteleden die zich ongerust maken over de koers van de dominee. Zij hebben zeven jaar geleden een predikant beroepen mede op grond van haar geloofsbeleving toen, en zie, die is veranderd. De grote middenmoot van de gemeente laat zich niet horen. Het rommelt op de flanken van de gemeente en de ogen van de flanken zijn gericht op de predikant. Een conflict dient zich aan.
De kerkenraad laat het niet doorsudderen en pakt het aan. Hij leest met de betrokkenen stap voor stap de ontwikkeling van de predikant met de gemeente terug. Wat heeft haar ertoe gebracht anders te gaan preken? Wat trekt haar in de moderne theologie en vanwaar die ruimere kijk op de Bijbel? Waarom is de ene groep enthousiast en tekent de andere verzet aan? Hoe was dat drie jaar terug en zeven jaar geleden? In het gesprek blijkt dat de predikant bezorgd is over de uitstraling van de kerk naar de moderne mens. Zij is tot de overtuiging gekomen dat de ‘oude’ theologie de wereld nauwelijks aanspreekt. Die sluit onvoldoende aan bij de vragen van wetenschap en cultuur.

Door middel van de gesprekken wordt duidelijk dat niet alleen de dominee, maar ook de verontruste gemeenteleden zich zorgen maken over de vraag hoe we als kerk overkomen bij de wereld om ons heen.

En toen gebeurde er iets: ze voelden zich met elkaar verbonden rondom het probleem. De gezamenlijke zorg kwam in beeld: zij wilden een weg vinden om jonge en opkomende generaties aan te spreken. Het conflict was omgebogen naar de gezamenlijke uitdaging. Ze besloten een werkgroep in het leven te roepen en samen deze kwestie uitvoerig te bespreken. Na een jaar zou de werkgroep een advies voorleggen aan de kerkenraad.

8. Zoek de ruimte om elkaar nader te komen en neem de tijd

We willen allemaal een conflict snel van tafel hebben. Het drukt op de gemeenschap, en vooral op de partijen. Ander werk stagneert erdoor en het plezier in het werk wordt aangevreten. Toch is het goed de tijd te nemen om een oplossing te zoeken. Door het rustig aan te pakken, creëert men ruimte voor bewuster handelen.

In het geval dat een zaak, bijvoorbeeld een kerkenraadsbesluit, niet meer terug is te draaien, is het belangrijk om een weg te zoeken waarop je samen toch verder kunt. Aan de besluitvorming kan niets meer gedaan worden, maar aan de houding ten opzichte van elkaar wel. Een mogelijkheid om de weg vrij te maken en puin te ruimen, is in gesprek gaan over twee zaken: hoe kunnen we wat nu is gebeurd in de toekomst vermijden en wat is er nodig om in harmonie met elkaar verder te gaan? Hierover zijn afspraken te maken. En die afspraken kunnen na een jaar geëvalueerd worden. Zo nemen we de partijen serieus.

9. Durf hulp van buiten te vragen

Er zijn conflicten in de gemeente waarbij hulp van buiten gewenst is, omdat men er onderling niet uitkomt. We doen dat niet graag en houden negatieve zaken het liefst binnenshuis. Maar hulp vragen is een teken van kracht en moed. We lopen nu eenmaal in het leven en ook in de kerk aan tegen zaken die te zwaar zijn om alleen te dragen. Mogelijkheden van hulp zijn:

  • U kunt een beroep doen op een persoon, in of buiten de gemeente, in wie beide partijen vertrouwen hebben. Landelijke kerkelijke dienstencentra kunnen u met zo iemand in contact brengen; u kunt met hem of haar kijken welke hulp het beste is voor de oplossing van uw conflict.
  • U kunt een beroep doen op kerkvisitatie. In elke classis van de Protestantse Kerk is een college van visitatie. Een van zijn/haar taken is ‘het bemiddelen in geval van moeilijkheden’.
  • U kunt een gekwalificeerde bemiddelaar, mediator, aantrekken. Er zijn bemiddelaars die bekend zijn met de kerkelijke omgeving. De bemiddelaar is neutraal; hij of zij heeft als doel de partijen in het conflict tot een oplossing te laten komen. De bemiddelaar komt niet zozeer met oplossingen en adviezen, maar helpt de partijen om zelf een oplossing te vinden.
  • Als de predikant in een conflictueuze situatie is gekomen, kan hij of zij de werkbegeleiding voor predikanten raadplegen.

De bemiddelaar gaat met de partijen op zoek naar wat achter de standpunten zit. Hij of zij vraagt: vertel me wat jullie verdeeld houdt, waarom je er samen niet uitkomt.

10. Werk aan verzoening

Het komt voor dat de onderlinge verhoudingen in de gemeente verstoord zijn. Er zijn mensen beschadigd en gekwetst. Helen wat kapot is gegaan, lukt niet in een handomdraai. Elkaar helen en je met elkaar verzoenen is een proces. In de regel is daarbij hulp van buiten gewenst, iemand die tussen de partijen in staat en slechts één doel heeft: op een waardige manier met elkaar omgaan.

Essentieel in dat proces is de gelegenheid om de pijn en de teleurstelling met elkaar te delen. Het gaat niet meer over de feiten, maar over wat we elkaar hebben aangedaan. Daarna komt er een moment waarop we elkaar in de ogen kijken en vragen: zullen we samen alles wat we elkaar hebben aangedaan in de handen van de Eeuwige leggen? Een viering van verzoening kan daarbij helpen.

Gesprekssuggesties

Mogelijkheid 1

Bespreek met elkaar de volgende vragen:

  • Welke van de tien suggesties zijn te gebruiken in uw gemeente?
  • In de zesde suggestie staat de anekdote van de rabbijn. Wat vindt u van het antwoord aan zijn vrouw? Wijst zijn antwoord misschien een richting voor de manier waarop wij met de ‘waarheid’ mogen omgaan?
  • Suggestie zeven haalt de verandering aan die zich bij de predikant heeft voltrokken na haar komst in de gemeente. Wat vindt u van de aanpak om de onrust te boven te komen? Wijst hij een goede richting voor het omgaan met opkomende conflicten?

Mogelijkheid 2

Een praktijkvoorbeeld. In de Protestantse gemeente te C. weigert de organist opwekkingsliederen te spelen. Hij vindt die beneden de maat. De predikant wil wel af en toe een opwekkingslied laten zingen. Niet dat hij daar zelf behoefte aan heeft, maar hij wil tegemoetkomen aan de muzikale wens van enkele gemeenteleden. Hier dient zich een conflict aan als ieder bij zijn standpunt blijft.

Stel dat dit gebeurt, hoe zou u dan met dit conflict omgaan? Wat ziet u als oplossing?

Mogelijkheid 3

Bespreek met elkaar:

  • Herkent u bij een conflict de zogenaamde vijf V’s: Vechten, Vluchten, Verhullen, Verstenen, Vervreemden? Kunt u praktijkvoorbeelden geven?
  • Bij het voorkomen en oplossen van conflicten zijn vijf andere V’s te noemen: verwerken, verdiepen, veranderen, verzoenen, verbinden. Wat roepen deze woorden in het kader van conflicten bij u op?

—————————————————————————————————————————————

Dit is hoofdstuk 11 uit Mijn gelijk en ons geluk. Omgaan met verscheidenheid in de gemeente van Piet Schelling.

Mijn gelijk en ons geluk

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken