Menu

Basis

Ongebonden als de zon

Eenzaamheid is voor sommigen geen lot maar een keus. Wie de westerse cultuurgeschiedenis doorwandelt, komt virtuozen van de eenzaamheid tegen: woestijnvader Antonius van Egypte bijvoorbeeld, dichter Francesco Petrarca, schrijver Michel de Montaigne, filosoof Jean-Jacques Rousseau. Tot deze virtuozen behoort ook de Amerikaanse dichteres Emily Dickinson (1830-1886).

De wereld van Emily Dickinson was vanaf haar dertigste niet groter dan de slaapkamer en de tuin van haar ouderlijk huis. Ze ontving nauwelijks bezoek. Wat deed ze in die eenzame wereld? Ze werkte er aan een indrukwekkend poëtisch oeuvre dat na haar dood wereldwijd bekend werd.

Voelde Dickinson zich eenzaam? Ze zei van niet. Rond haar kleine huis was de grote natuur. Ze had een open oog voor de planten, vogels, wind, hemel, sterren. In haar gedichten vliegen vlinders en roodborstjes rond, er kruipen regenwormen doorheen, de zon laat zich er zien. ‘De Zon ging onder -Niemand keek -De Aarde en ik, alleen, Verwijlden bij de Majesteit …’

In haar kleine eenzame wereld drong de hele kosmos door. Dickinson schrijft dat ze omging met de heuvels, de zonsondergang en haar hond. Ze noemt hen ‘beter dan mensen – omdat zij weten – maar niet spreken’. En dan is er ook nog het geluid in de vijver op het middaguur dat, zoals ze zegt, haar pianospel overtreft.

BEVRIEND MET JE ZIEL

Dickinson ging nog een stap verder: ze was bevriend met haar eenzaamheid. Een van haar gedichten begint ze met de regel: ‘Misschien is ‘t eenzamer zonder de Eenzaamheid…’ Ze zei geen behoefte te hebben aan vriendinnen, omdat de eenzaamheid haar beste vriendin was. Haar ziel had aan zichzelf genoeg: ‘De Ziel is voor zichzelf een keizerlijke vriend.’

Ook God speelde een rol in haar leven. Niet op een orthodoxe manier. Hij gold als een metgezel die er soms was, soms ook niet. De ene keer spreekt Dickinson heel vertrouwd over Hem, de andere keer ontkent ze zijn bestaan. Ze maalde niet om de tegenstrijdigheid dat ze de ene dag wel in Hem geloofde en de andere niet.

Misschien is het woord ‘afgezonderd’ meer op zijn plaats voor Dickinson dan het woord ‘eenzaam’. Zij beleefde haar zelfgekozen eenzaamheid naar eigen zeggen niet als volstrekt eenzaam.

INNERLIJKE VRIJHEID

Maar waartoe koos ze deze afgezonderde levenswijze? Met het oog op innerlijke vrijheid. Dickinson ervoer haar afgezonderdheid als vrijheid. Daar had de wereld geen macht over haar. Daar was ze vrij van eisen en keurslijven en vooral van de dwang tot oordelen. Dickinson was hier allergisch voor. ‘Stem toe -je bent bij je verstand -Aarzel -je bent al een gevaar.’ schrijft ze. Ze koos ervoor ‘ongebonden als de Zon’ zijn.

Het zal om die reden zijn geweest dat Dickinson haar werk nauwelijks publiceerde. Haar zus deed dat na haar dood. Kritiek of lof waren beide gevaarlijk in Dickinsons ogen. Ze zouden haar artistieke onafhankelijkheid bedreigen. Kritiek heeft als doel dat je verandert, lof dat je op de ingeslagen weg doorgaat. Beide bergen de verleiding in zich je aan te passen aan de smaak van het publiek. Dickinson beschouwde publiceren daarom als de uitverkoop van de creatieve, goddelijke geest, ‘The Royal Air’.

Wie het werk van Emily Dickinson leest, komt onder de indruk van haar associatieve geest en haar briljante gedachtesprongen. Daarvoor had ze opperste concentratie nodig. Eenzaamheid vormde hiervoor de voorwaarde. Ze was niet uit op maatschappelijk succes, maar leefde vanuit de bronnen van haar ziel. Daarom was eenzaamheid voor haar geen lot maar een keus.

Stephan de Jong is predikant in de Protestantse Gemeente Bussum en redactielid van Open Deur.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken