Menu

Basis

Op zoek naar vrouwe armoede

Wat is er heilig aan de omgang met armoede?

Een ‘dingelijk’ bestaan

Het boekje is geschreven kort na het overlijden van Franciscus van Assisi in 1226, door een auteur die ons onbekend is maar wel heel goed thuis was in religieus en spiritueel leven en goed vertrouwd met Franciscus, il Poverello, ‘de kleine arme’. Gekleed in een oude, ruige, vele malen verstelde monnikspij, liep hij blootvoets ontelbare kilometers over Italiaanse wegen om overal zijn boodschap te verkondigen: ‘Vrede! De Heer geve je vrede.’ Hij was de zoon van de rijke lakenkoopman Bernardone van Assisi. Diens rijkdom, weelde en aanzien had hij versmaad, die letterlijk van zich afgegooid op het marktplein van Assisi om zo naakt ‘de naakte Christus’ te kunnen volgen. En bij zijn sterven, zijn wedergeboorte als kind van God, vroeg hij zijn broeders om hem naakt op de blote grond te leggen. Dit waren niet zomaar dramatische gebaren van de speelman Gods. Hiermee keerde hij zich af van een ‘dingelijk’ bestaan, van alles wat hem al te zeer aan het beneden-aardse bond. Na die geruchtmakende confrontatie met zijn vader op het stadsplein, ving voor de jonge Franciscus een periode van zoeken aan, een queeste naar God en naar de diepste zin van zijn leven. Niet in spullen wilde hij houvast zoeken maar enkel en alleen in God. Zonder geld wilde hij leven, zonder bezit! Dat was al bijzonder in zijn tijd, de 13e eeuw, maar wat kunnen wij daar nu mee, 800 jaar later?

Over armoede gesproken

Voordat ik verken hoe Vrouwe Armoede ons tot inspiratie kan zijn, wil ik aangeven over welke armoede het in dit artikel gaat. Er is namelijk een belangrijk onderscheid tussen onrechtvaardige socio-economische armoede en evangelische armoede. Wie onrechtvaardig socio-economisch arm is, heeft gebrek aan de basisvoorwaarden voor het leven. Denk aan gezond voedsel, voldoende kleding, een beschuttend dak boven het hoofd, toegang tot scholing en gezondheidszorg, goed betaald werk. Deze vorm van armoede heeft te maken met onderdrukking en uitbuiting, met discriminatie op basis van ras, sekse, afkomst.

In wat volgt hebben we het echter over de evangelische armoede. We zien dan mensen die zich richten op God en de wereld om zich heen. Mensen die materieel niet zo veel te makken hebben maar de wereld als gave beleven die niet alleen ontvangen wordt maar ook doorgegeven aan anderen en teruggegeven aan God. Het zijn mensen die hun eigen kwetsbaarheid kennen en erkennen, die zich in hun bestaan naast zelfstandig ook afhankelijk weten, die leven in samenhang met alles en iedereen want zij hebben een visioen van een betere wereld. Daarom zullen ze ook niet meer van moeder aarde nemen dan nodig, uit respect voor heel de schepping. In termen van nu hebben we het dan over duurzaam en ecologisch betrokken leven. Zo leven kan je brengen tot een sympathiseren met de socio-economisch arme. Al maakt weinig bezitten je niet automatisch een arme. Je kan weliswaar een asceet zijn, maar daarom nog geen arme. Zo kun je rijk zijn aan ambities, verlangen naar macht of kun je onbeschaamd zijn in het vragen en vragen zonder maat.

Mystici weten dat bezit de energie wegzuigt die ze nodig hebben voor andere, zinvoller dingen; ze weten dat ze hun eigendomsrechten moeten opgeven en het werkwoord ‘hebben’ uit hun vocabulaire moeten schrappen om vrijheid en de volheid van het werkwoord ‘zijn’ te bemachtigen.

Evelyn Underhill, Praktische mystiek voor gewone mensen.

De kleine arme van Assisi

Je zou kunnen denken dat evangelische armoede naar haar oorsprong bestaat in ‘verworven deugden’, zoals bijvoorbeeld voorzichtigheid, matigheid, soberheid, redelijkheid of voorzorg of in de ‘aangeleerde gewoonte niet te hebben’. Ze heeft echter een diepere wortel. Een evangelisch arme heeft er weet van dat hij veel gemeen heeft met planten en dieren en al wat bestaat. Hij weet zich – soms op overstelpende wijze – verbonden met de gehele kosmos, met ‘God in ons’, met ‘God die in de mensen woont en in alles wat is’. En dat brengt ons weer bij Franciscus. Zijn armoede wijst ons op zijn vermogen God te ontvangen: niets wil hij voor zichzelf houden en alles wat hij heeft wil hij delen met anderen. Hij erkent de radicale kleinheid van al het geschapene – inclusief zichzelf – ten aanzien van de rijkdom van Gods liefde. Hij laat ons zien hoe de armoede je op het pad van waarachtige nederigheid kan zetten. Hij drukte zijn broeders en via hen ook ons op het hart: niet zoveel als je bent in de ogen van de mensen maakt wat uit maar zoveel als je bent in de ogen van God. Je leert je kwetsbaarheden aanvaarden en je talenten waarderen. Je wilt je belangeloos inzetten voor anderen en leert gaandeweg hoe je blij en dankbaar kunt zijn voor al het goede dat elke dag op je pad komt.

Ga met snelle stap en lichte tred onbezorgd, blij en opgewekt
(Clara van Assisi)

Geef God onbeperkt krediet

Slechts enkele eenvoudige evangelieteksten dienden Franciscus en zijn eerste gezellen tot leefregel. Want naar het evangelie wilden ze leven, liefst zo letterlijk mogelijk. Bij het viermaal openslaan van een evangelieboek lieten ze zich aanzeggen: ‘Alles wat je bent en wat je hebt is voor niets ontvangen, geef het ook weg voor niets. Weersta de neiging om geld op te potten. Stel je tevreden met zo min mogelijk spullen. Durf te leven in vertrouwen.’ Daarop verkochten ze hun bezit en verdeelden het onder de armen. Ze wilden niet bouwen op het fundament van de toe-eigening en het hebben van dingen, maar op het fundament van het evangelie waardoor alle mensen als zusters en broeders, als kinderen van één Vader de goederen van de schepping delen. Zo wezen zij het sociaal-economisch stelsel van Assisi voorgoed af. Hoe ze dat konden doen, hebben ze gaandeweg ontdekt. Bij elke confrontatie met hun leefwereld moesten ze steeds opnieuw keuzes maken. Omdat ook zij gewoon moesten eten en slapen en een minimum aan spullen nodig hadden, zette hen dat aan het denken: hoe konden ze het broodnodige verwerven zonder opnieuw mee te gaan met ‘het economisch systeem van het hebben’? In de voorlopige versie van hun Regel liet Franciscus daarom opschrijven hoe ze zouden werken, en welk arbeidsloon ze wilden ontvangen. Ze wilden niet werken om rijk te worden, om bezittingen te verzamelen, maar om het leven van de broederschap mogelijk te maken. Ze namen daarom niet meer aan dan nodig was en zeker geen geld; dat ging lijnrecht in tegen de toen opkomende geldeconomie! Hun streven was: een broederschap die iedereen die komt, vriend of vijand, dief of rover, welwillend ontvangt en wat ze hebben samen met hen deelt. Alsof ze zeiden: ‘Zoek je houvast niet in de dingen want dan raak je je houvast in God kwijt. Je wordt niet gered door al je werken, hoe mooi ook. Je moet zelf het werk van God worden. Laat je in zijn hand kneedbaarder maken dan klei in de handen van de pottenbakker, en soepeler dan wilgentakken in de handen van de mandenvlechter. Geef God onbeperkt krediet, laat aan Hem het initiatief over jouw bestaan en vertrouw op Hem. Speel vrolijk en ernstig het goddelijke spel van de schepping. Houd niets voor jezelf, ook niet je kleine en dwarse kanten, aanvaard jezelf zoals je bent, jij kleine arme. Dan wordt je hele verlangen veranderd in een eenvoudig ‘willen van God’, dan wordt je hart licht.’ Franciscus van Assisi en zijn volgelinge Clara leefden ons op profetische wijze voor hoe spiritueel leven een leven in relatie is, Franciscus deed dat al rondtrekkend over moeder aarde, en Clara in de beslotenheid van haar kleine klooster San Damiano. Ze waren beiden hartstochtelijke zoekers naar God, en dat deden ze eenvoudig, vriendelijk, respectvol en blij. Die manier paste hen zoals hun eenvoudige habijt en hun sobere levenswijze hen pasten. Maar zij staan geen sombere levenswijze voor! Clara schrijft dat we ons innerlijk en uiterlijk mooi moeten maken. En ze moedigt ons aan om God te loven wanneer we ‘mooie bomen met hun bloesems en bladeren zien’. Armoede met vreugde opent zo de toegang tot ware rijkdom. Ze zet onze voeten op de weg van de vrede want wederkerigheid en respect zijn je leidraden en niet aanzien en opgetast bezit. Leven was voor hen ‘Christus achterna’ leven, en de enige weg daartoe liep dwars doorheen de armoede. Hun levensstijl was zonder woorden een aanklacht tegen de levensleuze: ‘Hoe meer je hebt, hoe gelukkiger je bent’. Ze kozen radicaal voor een leven in armoede omdat hun ziel dan optimaal tot rijpheid zou kunnen komen. Hoeveel tijd besteden wij vaak niet aan het uitkiezen, kopen en beschermen van onze spullen. Alleen al het nadenken over wat we zouden willen hebben, vraagt zoveel tijd.

Ik vroeg mijn Hoeder van de Aarde-mentor eens: ‘Hoe kun je leven in zo’n armoede?’ Want hij woonde boven op een bergtop ver van de gemakken van het stadsleven en zijn bezittingen pasten in een kleine kast van een gemiddeld huis in de VS. Verbaasd keek don Antonio me aan en toen maakte hij een armzwaai over het landschap, de besneeuwde bergtoppen en de rivieren aan onze voeten, alsof hij zeggen wilde: ‘Dit is mijn rijkdom. Wie van ons is hier arm?’ Alberto Villoldo, De Hoeders van de aarde, De vier inzichten.

Dit is ons klooster!

Je kunt Het heilig verbond lezen als een charmante allegorie, als een theologische verhandeling over Christus en wie Hem in zijn armoede wil volgen, of als een scherpe kritiek op de armoedebeleving van de toenmalige kerkleiders en broeders. Zelf heb ik het verhaal gelezen als De heilige omgang van de heilige Franciscus met Vrouwe Armoede, zoals André Jansen ofm de titel liefst vertaalt. Dat richtte mijn blik van meet af aan op de kerninspiratie ervan: hoe ga je zo om met Vrouwe Armoede, hoe verkeer je zo met haar dat die omgang heilzaam uitwerkt? Het verhaal is geen aanbidding van de armoede maar laat ons zien hoe Franciscus en zijn eerste broeders in een heel nieuwe relatie tot de wereld kwamen te staan, juist dankzij de armoede. Naar het einde van het verhaal toe lezen we:

Vrouwe Armoede vroeg hun haar nu het klooster te laten zien. Ze namen haar toen mee naar een bergtop en wezen haar de hele wereld voor zover ze die konden zien, en zeiden: ‘Dit is ons klooster, Vrouwe.’ (Heilig Verbond, blz. 103)

Wat bedoelen ze daar op die bergtop terwijl ze om zich heen kijken en wijzen en zeggen: ‘Vrouwe, heel de wereld is ons klooster’? Dan zeggen ze dat heel de wereld, de wijde wereld die voor hen ligt, hun ‘besloten hof’ is, de pandtuin die zich in het hart van een (klassiek) klooster bevindt. Die tuin in het klooster symboliseert het heilige, het sacrale. Daar loop je niet zo maar haastig dwars doorheen. Daar loop je eerbiedig rond. Voor de broeders, in gesprek met Vrouwe Armoede is de hele wereld sacraal; de hele wereld is een heilige plek, een vindplaats van God. Of liever nog: een plaats waar je door God gevonden wordt. De hele wereld die vol is van God, de hele wereld met alles erop en eraan, met al zijn zoets en zuurs, met al zijn goed en kwaad. Als je door de wereld gaat, met Vrouwe Armoede aan je zijde, breng je de wereld niet het heilige, want dat is er al. De wereld is er (al) vol van. Wat je wel kunt doen als je door de wereld gaat, is: in je manier van leven, van doen en laten het heilige, dat er al is, aanwijzen. En dan kondig je de mensen ‘vrede’ aan. En was dat niet het voornaamste dat de broeders te zeggen hadden, toen Franciscus hen de wereld in zond: ‘De Heer geve je vrede.’ (Testament en Regel van Franciscus) ‘Zo gratis en spulloos mogelijk leven’ bemiddelt in je relatie met God, in je relatie met al je medemensen en al wat bestaat, en wel op het diepste niveau, daar waar allen en alles zuster en broeder zijn van elkaar omdat de Allerhoogste ons aller Vader is.

Als we vandaag naar onze wereld kijken, zien we een destructieve maatschappij die geen eerbied toont voor mens, aarde en water. Onze spirituele roeping als mens moet erop gericht zijn verandering te brengen in deze toestand. Dit vereist dat we het probleem bij de wortels aanpakken, en daarom zijn sociale en economische maatregelen op zich niet voldoende. We moeten een nieuwe spiritualiteit ontwikkelen, een nieuwe manier van mens-zijn in harmonie met de aarde en het water.

Marcelo Barros, De spiritualiteit van water.

Zo spulloos mogelijk leven

Het ‘zo gratis en spulloos mogelijk’ leven schept ruimte, letterlijk omdat je veel overtolligheden kunt wegdoen waardoor je ook meer ademruimte krijgt, maar ook innerlijk kan het heel verkwikkend zijn. Je laat je ‘spullen’ niet los omdat je koste wat het kost zo min mogelijk wil hebben, maar omdat je kiest voor wat je wel (of heel) belangrijk vindt en dat is ruimte gevend en uitdagend. Je laat dingen los omdat je zo meer verbonden kunt leven met anderen. Het is (leren) genieten van iets, niet omdat jij het hebt maar omdat het je gegeven is, ook als je er hard voor gewerkt hebt.

• Omdat je met de aarde verbonden wil leven, kook je met groenten en fruit van het seizoen die zo nabij mogelijk zijn geteeld, liefst onverpakt. Je gebruikt (verse) kruiden om je gerechten op smaak te brengen en besteedt zorg aan de presentatie en garnering van je gerechten.

• Je zorgt voor een smallere kledingkast en koopt alleen (tweedehands) kleren die je met andere kleren kunt combineren, van een goede kwaliteit (want dan doe je er langer mee) en verantwoord gemaakt.

• Een legere woonplek creëert rust en daar worden we toch allemaal vrolijk van? Plaats in je huis enkel dingen waar je echt blij van wordt.

• Maak eens van je woning je vakantiehuis en proef de ruimte, rust en aandacht voor jezelf en je dierbaren door gratis activiteiten te doen.

• Geniet in je omgeving van de natuur: tuinieren, kruiden kweken op een klein balkon, echt kijken naar de zonsopgang of -ondergang, het vrolijke en uitbundige gezang van tuinvogels beluisteren, oog hebben voor dat prachtige spinnenweb, bepareld met dauwdruppels…

Literatuur:

Beatrijs Corveleyn en Elisabeth Luurtsema, Clara’s Bron, Recepten voor eenvoudig leven en (h)eerlijk koken, Heeswijk Dinther, 2017.

Willem Marie Speelman, Rijk leven zonder bezit, Franciscaanse spiritualiteit als bron van vernieuwing, Zoetermeer, 2014. Het heilig verbond van de zalige Franciscus met Vrouwe Armoede, Haarlem, 1980.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken