Menu

Basis

‘Opstaan, morgen, weg je sluiers, dans…’ (liedboek 223)

ROEL BOSCH

Dr. R.A. Bosch is predikant van de Noorderlicht-gemeente in Zeist. Hij was ook lid van de redactie van het Liedboek – zingen en bidden in huis en kerk en is Associate Member van de Ionacommunity. Hij vertaalde dit lied in opdracht van de redactie van ‘Opstaan, meer liederen en gebeden uit Iona en Glasgow’.

Opstaan!

‘Opstaan!’ Een oproep die doet denken aan moeder, beneden aan de trap. Of aan een kamp, bij de scouts bijvoorbeeld. Ochtendgymnastiek eerst! Hup, in beweging komen, niet nadenken, meedoen met de groep. Iemand van de leiding houdt de vaart er in. Een ander heeft muziek opgezet, een stevig ritme helpt.

Opstaan!, zo begint elke strofe van lied 223. Het was als Paaslied geschreven, maar staat als een morgenlied in het Liedboek. Dat is natuurlijk ook helemaal goed: opstaan, achterlaten wat je vasthield, aan donker, aan zwaarte, mag elke dag opnieuw gebeuren. Het lied zit vol met concrete taal: de sluiers van de morgen, de dauw, de zingende lijster. Op het eind verschijnt zelfs de feestmuts!

Zegen God!

Maar ‘vreemde taal’ zit er ook in: ‘Lang leve God, die ons de morgen geeft!’ Taal met een knipoog naar de psalmen. Daar zegenen we God – terwijl we denken dat het alleen maar omgekeerd zou kunnen. God leeft toch eeuwig, of, sterker nog, God ‘bestaat’, ‘leeft’ niet zoals een mens bestaat? God is van eeuwigheid tot eeuwigheid, toch? Maar als wij aan God denken kan het niet anders dan in onze termen: ‘Lang leve God, Hij deelt met ons de wijn!’

Feest vieren, schepping en herschepping, als de veertig dagen voorbij zijn

Shake-up!

Misschien wel het vreemdste van het lied is het ritme. Vrijwel alle kerkmuziek is zittend te zingen, maar dit niet. ‘Shake up, the morning’, de Engelse titel van het lied, geeft al aan dat het hier anders moet: het heeft een shake-up ritme, met een krachtige puls op het begin van de tweede en de vierde tel. In beweging komen, het kan niet anders! Daarmee heeft het lied het plezier van een carnavalslied, en dat is precies de bedoeling. Feest vieren, schepping en herschepping vieren als de veertig dagen afgelopen zijn heeft zin! Vandaar ook die feestmuts, die toeters, drums, trompet, gitaar in vers 4.

Vader, Zoon en Geest

Het lied stamt uit de levende traditie van Iona, met muziek van over de hele wereld. John Bell deed de inspiratie vast op ergens in Latijns-Amerika. Bij die wereld van Iona hoort ook de vanzelfsprekende aandacht voor de rijkdom van God, Vader, Zoon en Geest. De Drie-eenheid is niet een stelling, maar een beweging, een dynamiek, God is één en al communicatie, mededeelzaamheid. ‘Dans mee met Vader, Zoon en Geest’, luidt niet voor niets een ander Ionalied. En dus eindigt elke strofe met vier regels waarin Vader, Zoon en Geest meedoen. Zo is het eigenlijk ook een soort credo. Van de Vader lenen wij de wereld, de Geest roept ons erbij, de Zoon zegent wat Hij kan, bijvoorbeeld, in vers 2. Dat is een mooi aanknopingspunt voor een geloofsgesprek: door welke aanduiding voel jij je aangesproken?

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken