Menu

Premium

Paaswake

Bij Genesis 1, Genesis 22,1-18, Exodus 14,15vv, Jesaja 54,4-14, Jesaja 55,1-11, Ezechiël 36,24-28, Sefanja 3,12-20, Romeinen 6,3-4, Kolossenzen 3,1-4 en Marcus 16,1-8

Evenals voor de Goede Vrijdag voert het Oecumenisch Leesrooster voor de Paaswake jaarlijks dezelfde lezingen op. Voor de Paaswake zijn dat er tien: drie uit de Tora, vier uit de profeten, twee uit de brieven en ten slotte het meest summiere opstandingsevangelie, uit Marcus. Het rooster geeft ook aan welke psalmen daarbij kunnen klinken. De lezingen- en psalmenreeks kan vormgeven aan een lange Paaswake, een doorwaakte nacht. Maar dat ‘werkt’ alleen als vooraf of gaandeweg helder wordt gemaakt waarom nu juist deze lezingen gekozen zijn en hoe we daarmee stap voor stap de weg naar de Paasmorgen gaan.

Het feit dat jaarlijks dezelfde lezingen terugkeren, suggereert dat de keuze niet willekeurig is, dat dít de route door de Schriften naar de christelijke Paasmorgen is. Ik ben geneigd me daar tegen te verzetten. Ik denk dat er tientallen andere zinvolle lezingenreeksen te maken zijn, zodat de weg door de bijbel in iedere Paasnacht weer anders klinkt. Want is bijvoorbeeld de sprong van Exodus naar Jesaja niet veel te groot? Daarbij worden tweederde van de Tora en alle ‘vroege profeten’, met de complete weg van de koningen, zomaar overgeslagen. Kortom, is het wel goed dat deze reeks van tien lezingen in het leesrooster zo sterk geïnstitutionaliseerd wordt?

Een alternatieve reeks

Volgens de Liturgiek van Vrijlandt1

M.A. Vrijlandt, Liturgiek. Den Haag 1989 (2e).

bevat de klassiek-katholieke reeks voor de Paaswake twaalf oudtestamentische lezingen, waarvan de helft uit de Tora en de andere helft uit de profeten (Gen. 1, Gen. 6-8, Gen. 22, Ex. 14, Jes. 54-55, Bar. 3, Ex. 37, Jes. 4,2-6, Ex. 12,1-14, Jona 3, Deut. 31,22-30, Dan. 3). Ook hier ontbreken Jozua t/m Koningen en de feestrollen. Tegelijk komen slechts vier lezingen uit die klassieke reeks overeen met die van het Oecumenisch Leesrooster. Mij valt ook op dat binnen ‘onze’ reeks van tien lezingen de zeven oudtestamentische netjes op de canonieke volgorde staan, terwijl dat met het klassieke twaalftal niet het geval is. Het suggereert dat we met die lezingen rechttoe rechtaan op het Nieuwe Testament aankoersen, met elke lezing een stukje dichterbij – maar tussen Exodus en Jesaja slaan we dan in mijn bijbel wel 900 pagina’s, of driekwart van het gehele Oude Testament, in één keer om.

Begin van bevrijding

Als ik de tien stappen volgens ons leesrooster kort typeer, dan komt het neer op de volgende route: (1) de schepping, of het opheffen van de chaos; (2) de binding en losmaking van Isaak; (3) de redding uit de benauwenis bij de Schelfzee, het pad door de zee en de vurige tussenkomst; (4) de verlossing van vrouwe Jeruzalem uit haar wanhoop en armoe; (5) het gulle en doeltreffende toewenden van de Eeuwige; (6) de zuivering en innerlijke vernieuwing die de Eeuwige aan Israël schenkt; (7) een jubellied voor Israëls herstel; (8) herinnering aan de betekenis van de doop als verbinding met de weg van Jezus door de dood heen; (9) vermaning om daaruit de consequenties te trekken; (10) de opstanding van Jezus in de vroege morgen na de sabbat. De vraag is hoe je vervolgens de reeks opvat: als een heilshistorisch verloop van begin naar einde, als een climax die uitloopt op een apotheose – of als een reeks verbeeldingen van waar het met Pasen om gaat? In de Paaswake wordt de komst van het licht gevierd in een groot besef van

Door de dood heen

Alle lezingen gaan over bevrijding, verlossing, vernieuwing, licht aan het eind van de tunnel. Alleen al door hun opeenvolging maken ze helder dat het Christusgebeuren met Pasen niets nieuws is: het is de exodus, de uittocht uit chaos en beklemming door de diepten van angst en dood heen. Maar die doortocht en uittocht worden wel telkens in een ander licht getoond. Wel nieuw in het Christusgebeuren is, dat hier sprake is van bevrijding door het graf heen: hier wordt niet voorkomen dat iemand sterft, maar wordt het leven door de dood heen getild. Jezus zal achteraf niet zeggen: ‘Ik dacht dat Ik doodging’ – Hij ging écht dood, maar zijn weg door de diepte doorbreekt de absolute geldingskracht van de dood als uiterste grens van ons bestaan. Daarmee is de belijdenis verbonden dat, hoe we dat ook leerstellig verwoorden, in Christus God zelf de weg door de diepste diepte maakt. Ook de ‘buitenste duisternis’ is aldus geïnfiltreerd door het licht en de trouw van God.

Doopreeks?

De beide epistellezingen gaan over de doop als teken van ons meekomen in de weg van Jezus. Genesis 1 en Exodus 14 geven een goede aanzet voor een ‘dooproute’ door de Schriften en niet voor niets bevatte de klassieke lezingenreeks ook het zondvloedverhaal uit Genesis. Het moet niet zo moeilijk zijn om vanuit de doopsymboliek een samenhangende reeks van tien lezingen op te stellen, die gelijkmatiger over de canon is verdeeld, met David aan de Kidron en Elia’s doortocht bijvoorbeeld. De kracht van zo’n doopreeks zou zijn dat de vermaningen van Paulus ons dan in die verhalen binnentrekken. Telkens oefenen we dan de beweging, de gang door de diepte. Lid zijn van de beweging is dan geen kwestie van ledenregistratie, maar van meebewegen, de weg gaan.

De kracht van het Marcusevangelie is dat het niet met veel fanfare de opstanding viert. Er is aan het einde van zijn verhaal geen daverende happy ending. Dat komt nog wel, dat heeft tijd nodig. Ook onze kerkelijke kalender geeft ons zeven weken de tijd om van bedremmelde verwarring tot juichende geestdrift te komen. We kunnen in de Paaswake laten gelden wat er aan nacht en diepte is en hoeven dan niet bij zonsopgang als een blad aan de boom om te slaan. Maar de Heer is wél opgestaan.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken