Menu

Premium

Palm- en passiezondag

Bij Lucas 19,(28)29-40, Jesaja 50,4-7, Jesaja 52,13-53,12, Filippenzen 2,5-11 en Lucas 22,1-23,56

De eerste dag van de Stille Week is de zondag van het ‘Heden hosanna, morgen kruisig Hem!’ (NLB 556,5). Het is een dag met twee gezichten, waarbij de stemming gaandeweg omslaat. In zekere zin is er op deze dag sprake van twee vieringen die in de liturgische praktijk altijd gecombineerd worden. Eerst de feestelijke gebeurtenis van Jezus’ intocht in Jeruzalem (Palmzondag), later volgt dan de integrale lezing van het lijdensverhaal (Passiezondag).

Het is een open deur om te stellen dat het passieverhaal in het evangelie gemodelleerd werd naar de profetieën in Jesaja over de knecht des Heren. De intrigerende liederen in Jesaja over de dienstknecht behoren ongetwijfeld tot de meest becommentarieerde teksten uit het hele Oude Testament. De veelheid aan interpretaties komt voor een belangrijk deel voort uit de vraag naar de identiteit van deze ‘ebedadonai: over wie spreekt de profeet hier (vgl. Handelingen 8,34)? Doelt Deutero-Jesaja hier op een historische of een toekomstige figuur, en wat is de rol van de knecht in het goddelijk heilsplan?

Wie is die ‘ebed ’adonai?

Voor zover het hier om een historische figuur zou gaan, heeft men wel gedacht aan die profeten en koningen wier levens door lijden getekend waren: de eerste Jesaja, Deutero-Jesaja zelf, Jeremia en Baruch, maar ook de vorsten Uzzia, Hizkia, Josia, Jojakim en Zerubbabel. Bij een toekomstige figuur werd – ook in de joodse traditie – reeds vroeg aan een messiaanse gestalte gedacht. Daarbij speelde het thema van Israëls ballingschap, de Sitz im Leben van Deutero-Jesaja, een niet onbelangrijke rol: de taak van de knecht des Heren is het terugvoeren van de ballingen naar Sion.

Ook heeft men gedacht dat het volk Israël als collectivum schuilgaat achter deze teksten (zie Jesaja 41,8; 44,21; 49,3). Op andere plaatsen in het boek Jesaja (44,1v; 48,20) heet deze knecht ook Jakob (zie Genesis 32,29). Vergelijk in dit verband ook Hosea 11,1, waar God Israël zijn jongen/kind (Hebr.: na‘ar) en zoon noemt.

Hymne

Het is goed mogelijk dat de lezing uit de Filippenzenbrief een aanhaling betreft van een christologische hymne uit de liturgie van de vroege kerk. Paulus zou deze tekst geciteerd hebben om zijn aansporing in vers 5 kracht bij te zetten. Ritme, parallellisme (zoals vaak in de Psalmen), het werken met tegenstellingen en de plechtige toonzetting als geheel wijzen op een poëtische tekst. Meestal onderscheidt men in de hymne twee coupletten: over de vernedering van Christus (2,6-8) en over zijn verhoging (2,9-11).

Passio secundum Lucam

Literair-historisch gezien staat het passieverhaal, beginnend met dat feestelijke intochtsverhaal, aan de basis van het genre evangelie. We weten dat het gedramatiseerde relaas van Jezus’ laatste levensdagen zeer oude papieren bezit. Reeds in de prille fase van de vroegchristelijke gemeente speelden bepaalde teksten uit het Oude Testament daarbij een cruciale rol. Het ging toen al primair om de gedachtenis van het lijden en sterven van onze Heer Jezus Christus als opmaat voor de viering van het Paasfeest. Van daaruit kon in tweede instantie het totale verhaal van Jezus’ openbare leven verteld worden. De gedachtenisviering op deze dag, waarbij reeds vroeg in de kerkgeschiedenis gebruikgemaakt werd van dramatische elementen zoals een processie met palmtakken, heeft duidelijk de toon gezet voor de wijze waarop de gebeurtenissen van de hele Goede Week in de liturgie gevierd werden. Het verhaal over de intocht in Jeruzalem zou je met recht ook een vorm van bibliodrama kunnen noemen.

Als gezegd: dit is een dag met twee gezichten. Eerst de feestelijke intocht in Jeruzalem, maar reeds kort daarna komt de uittocht van Jezus centraal te staan, zoals al aangekondigd bij het begin van Lucas’ grote reisverhaal (9,31-19,44) getuige het Griekse woord exodos in 9,31. Intocht en uittocht, leven en sterven: Palm- en Passiezondag! Het intochtsverhaal is natuurlijk geen objectief of neutraal relaas voor wie enigszins thuis is in de Schriften.

Heer, om uw zachtmoedigheid…

Onmiskenbaar wordt hier de messiaanse profetie van Zacharia 9,9 in herinnering geroepen. De Gezalfde des Heren nadert Jeruzalem vanaf de Olijfberg (Zacharia. 14,4vv.; Lucas 19,29). Hij is gezeten op een veulen (NBV; het Griekse poolos zonder nadere bepaling verwijst evenwel niet exclusief naar het jong van een ezel, vgl. echter Matteüs 21,2). Hoe dan ook, de ezel als lastdier is een sprekend toonbeeld van nederigheid. Niet hoog te paard gezeten komt deze Gezegende in de naam van de Heer, niet om zich te laten gelden of macht uit te oefenen. Heel het leven en de bestemming van deze Davidszoon gevangen in een enkel ‘shot’ als in een film: niet gekomen om te heersen, maar alleen om te dienen. Een ezel is geen symbool van pracht en praal, maar een expressie van dienstbaarheid. Het is een dier dat vooral nuttig gevonden wordt vanwege zijn vermogen om lasten te dragen. Is het vreemd om in het verlengde hiervan associatief te denken aan de last die Jezus zelf weldra op zich neemt, de zondenlast van deze wereld?

…vorst die op een ezel rijdt

Maar wat dan te denken van die instemmende reactie van de menigte langs de kant van de weg? Bij het beeld van een koning die op juist deze wijze de Stad van David binnenkomt? Hebben zij ten diepste wel door wat voor een koning zij hier zo hartelijk begroeten en welkom heten? Deze menigte denkt mogelijk ook aan David, in ieder geval in de visie van Marcus (11,10), maar zeker ook in termen van succes en een glorieuze overwinning. Daar staren zij zich blind op, want Jezus gaat een andere weg dan die van zelfbeschikkingsrecht en autonomie. Hij gaat welbewust de weg van de deemoed, de weg van de zichzelf wegcijferende liefde, die één op één samenvalt met de weg van Gods barmhartigheid.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Passage van de Heer

De instelling van het Pascha volgens Exodus 12 vormt de introductie op het grote verhaal van de uittocht. Deze instelling wordt gesitueerd tussen de aankondiging (11,1) en het ten uitvoer brengen van de tiende plaag (12:29). Nog voordat God de bevrijding van zijn volk uit Egypte van start laat gaan, vindt er een ‘religieuze anticipatie’ op dit heilsgebeuren plaats. Men kan er ten minste twee tijdsdimensies in onderkennen: een van onvoltooid verleden tijd én een van toekomende tijd. Zo wordt de viering van het Pascha een ‘heilshistorisch knooppunt’ in de tijd.

Nieuwe boeken