Menu

Basis

Pastoraat bij ontslag

Bij de supermarkt kom ik op een doordeweekse dag Kees Jansen tegen. ‘Vrije dag vandaag?’ vraag ik. ‘Nee,’ antwoordt Kees, ‘ik heb een paar weken geleden ontslag gekregen.’ Kees vertelt in het kort hoe het gegaan is.

Zowel in mijn kerkelijk bezoekwerk als in mijn verdere omgeving kom ik steeds meer mensen tegen die met ontslag te maken hebben. Allerlei bedrijven en instellingen moeten bezuinigen en dat betekent voor veel mensen ontslag. De mensen die ik spreek, zijn van verschillende leeftijden. Sommigen werkten al een tijd bij hetzelfde bedrijf, anderen hebben een paar jaar gewerkt en moeten dan al weer het veld ruimen. ‘First in, first out.’ De meesten verliezen hun baan door bezuinigingen en reorganisaties; bij enkelen spelen conflicten met baas of collega’s een rol. Voor de een komt het ontslag heel plotseling, de ander ziet het al een tijd aankomen.

De meeste mensen hebben hun werk met veel inzet gedaan. Samen met anderen werk je aan een goed product of resultaat. Je geeft het beste van jezelf. En je brengt er een groot deel van je tijd mee door. Als dat werk dan opeens wegvalt, verlies je daarmee een wezenlijk deel van je bestaan. ‘Het voelt als een rouwproces’, zegt Jan die een paar maanden geleden zijn baan heeft verloren.

Wat betekent verlies van werk?

Ook al is ieder verhaal weer anders, er zijn veel gemeenschappelijke punten te herkennen in de verhalen van mensen die hun baan hebben verloren. Velen van hen geven aan dat ze de dagelijkse contacten en het vaste dagritme missen. Daarnaast geeft het verlies aan inkomsten grote zorgen. De ww-uitkering bedraagt slechts een aantal procenten van het laatst verdiende loon en geldt een beperkte tijd. Als de werkloosheid langer duurt, wordt de uitkering lager en kom je in de bijstand. Dat geeft nog weer grotere problemen. Je kunt niet zomaar opeens veel goedkoper gaan leven. Je hebt bepaalde financiële verplichtingen en vaste lasten, zoals verzekeringen en hypotheek. Als je je huis zou moeten verkopen is dat een ingrijpend verlies erbij, nog afgezien van het feit dat een huis verkopen in deze tijd niet eenvoudig is.

Van het voortdurend solliciteren kunnen mensen moedeloos worden, zeker als het weinig resultaat oplevert. Het alsmaar ontvangen van afwijzingen kan het zelfvertrouwen ernstig ondermijnen. Ook kan het een gevoel  van zinloosheid en van ‘niet meer meetellen’ geven.

Het verlies van werk geeft ook de partner zorgen. Je ziet dat je geliefde onder het verlies lijdt en je probeert zijn of haar gevoelens zo goed mogelijk op te vangen. De financiële moeilijkheden kunnen zwaar zijn. Hoe moet het verder?

Wat kan ik als bezoeker doen?

Als bezoekmedewerker namens de kerk vraag ik me regelmatig af wat ik in deze situaties kan doen. Ik kan het probleem niet oplossen. Ik zou iemand graag een leuke nieuwe baan bezorgen, maar dat kan ik helaas niet. Als bezoeker deel je in de machteloosheid van de ander en deze kan lastig uit te houden zijn. Vooral als het langer duurt.

Ik wil iemand bij het verlies van werk graag zo goed mogelijk proberen bij te staan. Niet alleen kort na het ontslag maar ook in de tijd van zoeken naar een nieuwe baan. Alleen, op welke manier kan ik dat doen? Ik vroeg het aan een paar mensen die hun baan korter of langer geleden hebben verloren. Welke reacties doen hun goed? En welke niet?

Aandacht voor ieders eigen verhaal

Willem (42 jaar) is onderwijzer. Hij is kort geleden plotseling ontslagen. Het ontslag heeft hem totaal ‘overdonderd’. Op mijn vraag welke reacties hij fijn vindt, antwoordt Willem: ‘Ik wil graag dat mensen aandacht hebben voor mijn persoonlijke verhaal. Ik zit niet te wachten op opmerkingen dat ik één van de zovele werklozen ben.’

Tineke (55 jaar), maatschappelijk werkster, herkent dat. Zij is drie jaar geleden ontslagen. ‘De opmerking dat ik niet de enige ben, vind ik een dooddoener. Daar heb ik niets aan.’ Het heeft haar opgelucht om na het ontslag aan mensen in haar naaste omgeving te kunnen vertellen wat er precies gebeurd was. ‘Ik heb het geluk gehad dat ik goede mensen om mij heen had bij wie ik mijn verhaal kwijt kon.’

Ook Jan (57 jaar), onderhoudsmonteur, vindt het belangrijk dat mensen luisteren naar zijn eigen verhaal. Verder zegt hij: ‘Ik vind het ook fijn als mensen me laten merken dat het ontslag niet mijn schuld is. Dat ik er niets aan kan doen.’ De erkenning dat het hem ‘overkomen’ is, doet Jan goed.

Meeleven en luisteren

Jan, zelf ook diaken, vond het fi jn dat een medediaken een week na het ontslag al even op bezoek kwam. ‘Hij leefde duidelijk met ons mee.’ Verder vertelt Jan: ‘Ik vind het fi jn als mensen regelmatig even vragen hoe het gaat. En dat ze dan ook echt luisteren.’ Het komt voor dat iemand niet meer weet wat Jan de vorige keer verteld heeft. Dat doet hem pijn. ‘Blijkbaar heeft de ander me toen niet echt gehoord.’

Willem geeft aan dat hij het fijn vindt om te horen dat zijn ontslag bij anderen ook een schokbeweging heeft veroorzaakt. ‘Het doet me goed dat anderen met mij meeleven en ook ‘overdonderd’ zijn.’

Ook Tineke vindt het belangrijk dat mensen een luisterend oor bieden. ‘Daar heb je in zo’n situatie de meeste behoefte aan.’ Van goed bedoelde adviezen, ‘je moet zus of zo…’ moet ze niet veel hebben. Dat werkt niet. Soms maken mensen met de beste bedoelingen een pijnlijke opmerking, zoals iemand die aan Tineke vroeg: ‘En geniet je nog van je vakantie?’ Verder vindt Tineke het vervelend als mensen zich opdringerig opstellen.

Bemoedigen

Naarmate de tijd na het ontslag langer duurt, wordt het steeds moeilijker om de moed erin te houden. Juist dan kun je bemoediging nodig hebben. Willem: ‘Ik heb behoefte dat iemand mij helpt om moed te houden. En oog heeft voor mijn identiteit. Dat je als mens door het ontslag niet minder bent geworden.’

Daarnaast is het belangrijk om oog te hebben voor wat mensen goed kunnen, en waar zij plezier aan beleven. Wat helpt de ander om met de moeilijke situatie om te gaan? Jan is bezig om het huis op te knappen. En hij heeft samen met anderen een ontmoetingsdienst van de kerk voorbereid. ‘Het was een mooie dienst. Ik vond het fijn om mee te helpen met de organisatie,’ zegt Jan. Zijn diaconale bezoekwerk vindt hij op dit moment nog te moeilijk en heeft hij tijdelijk aan een ander overgedragen. Maar andere activiteiten in de kerk gaan wel goed en geven hem energie en voldoening.

Tineke is een paar maanden na haar ontslag actief geworden in het algemene vrijwilligerswerk in de stad. ‘Ik wilde niet alleen maar met mezelf bezig zijn. Je bent er als mens ook voor anderen.’

Vragen naar wat mensen goed doet, kan bemoediging geven. Als bezoeker hoef je dat niet zelf in te vullen.

Praktische hulp

Karel (48 jaar, bioloog) is een half jaar werkloos. Hij vindt het fijn als iemand vraagt of hij het financieel kan redden. ‘Zelf vind ik het lastig om daar zo maar over te beginnen. Op het moment lukt het financieel nog wel. Ik leef heel zuinig. Maar als ik na dit jaar nog geen nieuwe baan heb, kan ik mijn vaste lasten niet meer betalen.’ Het doet hem goed om te weten dat hij in geval van nood een beroep kan doen op de diaconie.

Jan vindt het fijn dat anderen in de gemeente meedenken in het zoeken van een nieuwe baan. ‘Soms krijg ik van iemand een tip voor een bepaalde vacature. Als het bij me past, ben ik daar blij mee. Maar het komt ook voor dat iemand me zomaar een baan in de zorg aanraadt, terwijl ik daar absoluut niet voor ben opgeleid en dat ook niet goed kan. Zulke tips helpen mij niet.’

Jan stelt het ook op prijs dat anderen soms een beroep op hem doen. In overleg met de uitkeringsinstantie doet hij af en toe wat klusjes in de kerk. ‘Ik doe dat graag. Ik vind het fijn om iets te repareren. En je hebt overdag weer even contact met anderen.’

Tineke is door een vriendin verder in het vrijwilligerswerk gerold. ‘Ik vind het fijn dat zij mij voor een bepaalde functie heeft gevraagd.’ Tineke vindt het fijn om haar mogelijkheden weer in te kunnen zetten voor anderen. ‘Ik denk dat het goed zou kunnen zijn om ook anderen die hun baan hebben verloren te vragen of ze iets voor vrijwilligerswerk voelen. Niet meteen na het ontslag, maar na een tijdje. En ze dan op verschillende mogelijkheden te wijzen.’ Belangrijk daarbij is de vraag of de ander er behoefte aan heeft. Het gaat niet om het opvullen van een vacature.

Tot slot

Omdat we in de supermarkt niet rustig verder kunnen praten, vraag ik aan Kees of hij het fijn vindt als ik later die week even bij hem en zijn vrouw, Corrie, op bezoek kom. Tijdens mijn bezoek hoor ik het hele verhaal over het ontslag. Het lucht Kees op om erover te kunnen praten. Als ik vraag of ik iets voor hen kan doen, is het antwoord: ‘Voorlopig niet.’ Kees moet de komende tijd hard aan het solliciteren. ‘Misschien kun je over een maand nog eens komen?’ vraagt hij. We maken meteen een afspraak.

Als ik later thuis ben, bid ik voor hen en voor anderen die hun baan zijn kwijtgeraakt. Dat God hen in deze zorgen nabij is, en weer nieuwe perspectieven geeft. Ik vertrouw erop dat hun dat goed doet.


 Mw. drs. G. Kramer-Hasselaar is psychologe en bezoekmedewerkster in de kerk. Zij is lid van de redactie van Ouderlingenblad.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken