Menu

Basis

Paulus op maat gesneden

In de niet-Nederlandse krant die ik lees, staat dagelijks een ‘Zucht’ van een zekere Hauk die maar een enkele zin lang is. Een van die ‘Zuchten’ trof mij. Hij dateert van een paar jaar geleden en ik heb helaas niet genoteerd van welke datum deze zucht was. Hauk schreef: Boeken over de geschiedenis gaan vaak meer over de tijd waarin ze geschreven zijn dan over de tijd waarover ze gaan. Je kunt zeggen dat die uitspraak te kort door de bocht is (het is maar één zin) of je kunt er allerhande nuances bij aandragen, maar Hauk maakt wel een punt. Ook als het gaat over Paulus en zijn tijd met een van zijn veronderstelde brieven.

Gerard van Broekhuizen is theoloog en kunstenaar.

Paulus’ spreken over de Wet is niet consistent, maar afhankelijk van de vraag die hij behandelde.

Verwarring

Je kunt met Paulus’ brieven gemakkelijk aan de haal gaan en dat gebeurde ook. Niet alleen in boeken, maar natuurlijk ook in preken, collegedictaten en voordrachten. Je hoeft maar een paar keer in de geschiedenis te prikken om te zien hoe dat heeft gewerkt.

Paulus’ brieven zijn door de eeuwen heen, zacht gezegd, nogal uiteenlopend uitgelegd. En dat had niet alleen met de veranderende omstandigheden in de geschiedenis te maken, maar ook al met Paulus zelf. Zo is zijn spreken over de Wet niet consistent, maar afhankelijk van de vraag die hij behandelde. Als het onderwerp veranderde, veranderde ook wat hij zei over de Wet. Gaat het over het toetreden tot de gemeente van Jezus Christus, dan sluit hij de Wet uit. Gaat het echter om het gedrag van de gelovige, dan moet de Wet worden vervuld. Dat kun je al verwarrend noemen, maar daar komt nog bij dat we niet precies weten wat hij met ‘de Wet’ bedoelde en of hij bij ‘de Wet’ in verschillende situaties wel steeds een en het hetzelfde perspectief op die wet voor ogen had.

Ging het om de kern (‘heb uw naaste lief als uzelf’, Galaten 5,14), of over de 613 ge-en verboden die het jodendom kent? Er zit ruis in zijn teksten en mede daarom worden er vandaag opnieuw vragen gesteld bij een al lange tijd bestaande consensus. Tot nu toe waren de meeste exegeten en historici het er aardig over eens dat een aantal brieven daadwerkelijk gezien moet worden als van Paulus’ hand en andere brieven niet. Galaten zou dan een echte brief van Paulus zijn. Maar inmiddels wordt er, zij het door een enkeling, niet alleen getwijfeld aan het feit of deze brief wel een brief is, maar wordt ook gezegd dat dit geschrift niet van Paulus alleen is, maar een collage van verschillende aan elkaar geplakte teksten (Charles Vergeer). In dat laatste geval komen we bij de vraag waarom en hoe er geplakt is en wat het plakselresultaat ons dan te zeggen heeft. Hoe het ook zij (want ik weet het niet), voor het gemak spreek ik in het navolgende over Paulus’ brief aan de Galaten. En het drijvende punt voor de nawerking van die brief in de geschiedenis (daarover gaat het hier) is wel duidelijk: We zijn gerechtvaardigd door het geloof in Christus (of door het geloof van Christus) en niet door het doen van de werken van de wet (Galaten 2,16b).

Martin Luther

Om te beginnen staan we eerst stil bij Martin Luther (1483-1546) omdat zijn lezing van de brief de grootste en langste doorwerking heeft gehad. Hij maakte, onder invloed van Augustinus, Paulus’ rechtvaardigingsleer tot het drijvende punt. Paulus schreef:

We weten dat niemand als rechtvaardige wordt aangenomen door de wet na te leven, maar door het geloof in Jezus Christus. Ook wij zijn tot geloof in Christus Jezus gekomen om daardoor, en niet door de wet, rechtvaardig te worden, want niemand wordt rechtvaardig door de wet na te leven.(GALATEN 2,16)

Dat was koren op Luthers molen en met dat koren was de brief aan de Galaten dan ook zijn favoriet onder de bijbelboeken. Deze brief aan de Galaten, zo heeft hij ooit gezegd, ‘is mijn brief waarmee ik vertrouwd ben geraakt, mijn Käthe von Bora’ (zijn vrouw). Niet voor niets zou zijn commentaar op deze brief van 1535 (gebaseerd op lezingen van 1531) dan ook het meest invloedrijke van al zijn commentaren zijn. In 1575 was er al een Engelse vertaling en zijn visie zou eeuwenlang onomstreden doorwerken. In deze brief leek alles te passen voor Luther, ook niet-inhoudelijk. Zo herkende hij zijn eigen positie tegenover de kerk van Rome in de zelfrechtvaardiging van Paulus als waarachtig apostel. Ook de heftigheid van Paulus’ conflict met de joods-christelijke indringers leek voor Luther veel op zijn heftige conflict met de kerk.

Vandaag echter is het duidelijk dat de Paulus van Luther niet zomaar die van het Nieuwe Testament is. Terwijl Luthers vraag was: ‘Hoe word ik rechtvaardig voor God?’; was Paulus’ vraag in zijn Galatenbetoog of -pleidooi: ‘Hoe kan ik God (mét zijn gegeven wet) in Christus rechtvaardigen?’. Dat zijn twee verschillende vragen.

Het scheppen van een eigen Paulus zou nooit stoppen.

Daarbij las Luther natuurlijk met zijn eigentijdse ogen en was de eigenlijke context van Paulus’ heftige geschrift (zijn conflict met Joodse christenen nog voordat de kerk zich goed en wel gevestigd had) voor hem al niet meer van belang. Zonder enige moeite las Luther ‘goede werken’ als Paulus het over de wet had, terwijl Paulus er de nadruk op legt dat de wet ons bewust maakt van onze eigen zonden of tekortkomingen (Galaten 3,19).

Luther heeft, zo schreef Pinchas Lapide, de kip en het ei met elkaar verwisseld. Waarbij het ei voor Paulus staat en de kip voor Luthers theologie. Het centrum van het Paulinische denken werd verschoven en de rechtvaardigingsleer werd tot de kern van het ‘evangelicum paulinum’ verheven. Voor de kerk – of dat wat hij daarbij voor ogen had – heeft Luther dus zijn eigen Paulus geschapen. Net zoals Johannes Chrysostomus en Augustinus (om er maar twee te noemen) dat voor hem al hadden gedaan.

Galaten 3,28: relativering en enthousiasme

Het scheppen van een eigen Paulus zou nooit stoppen. Daarvoor hoef je bijvoorbeeld alleen maar te kijken naar de doorwerking van Galaten 3,28: ‘Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus’.

le vers voor de nodige problemen. Door de tijden heen zag men zich genoodzaakt de betekenis ervan af te zwakken. Buiten Paulus’ eigen context (en die werd niet meer gezien) was men bang dat deze woorden uit vers 28 zouden werken als dynamiet. Bovendien bleven de verschillen door de eeuwen heen gewoon bestaan. Nog steeds tussen joden en niet-joden, nog steeds tussen slaven en vrijen en nog steeds tussen mannen en vrouwen – en hoe ga je daar dan mee om?

De oplossing bleek gevonden te kunnen worden als je een onderscheid maakte tussen de individuele (gedoopte) gelovige als persoon aan de ene kant en de samenleving aan de andere. Voor de persoon in Christus was het al zover (er zijn geen verschillen meer) en voor de samenleving nog niet omdat men dacht en blijkbaar vond dat dat eenvoudigweg niet of nog niet kon. Eigenlijk is het een eufemisme hier te spreken over een onderscheid. Het is in feite een scheiding tussen twee werelden: die van het individu en die van de samenleving.

Voor eenieder die moeite had met de radicaliteit van Galaten 3,28 waren er daarbij gemakkelijk andersluidende woorden van Paulus te vinden die het hoge ideaal konden relativeren. Vrijheid is prachtig, maar Paulus had ook gezegd dat gelovigen zich dienden te schikken onder de overheid die volgens Paulus door God zelf over hen had aangesteld: ‘Iedereen moet het gezag van de overheid erkennen, want er is geen gezag dat niet van God komt; ook het huidige gezag is door God ingesteld’ (Romeinen 13,1). Gaat het over slaven of vrijen, mannen of vrouwen dan lijkt Paulus ook te relativeren. In Efeziërs 6,5-7 lezen we bijvoorbeeld over slaven: ‘gehoorzaam uw aardse meester zoals u Christus gehoorzaamt, met ontzag, respect en oprechtheid; niet met uiterlijk vertoon om bij de mensen in de gunst te komen, maar als slaven van Christus die van harte alles doen wat God wil. Doe uw werk met plezier, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen’. En in Efeziërs 5,22-23 over vrouwen: ‘erken het gezag van uw man als dat van de Heer, want een man is het hoofd van zijn vrouw, zoals Christus het hoofd is van de kerk, het lichaam dat hij gered heeft’ (zie onder andere ook Kolossenzen 3,18 en 1 Timoteüs 2,12).

Dat de hierboven aangehaalde brieven (Efeziërs, Kolossenzen en 1 Timoteüs door de meeste bijbelgeleerden tegenwoordig niet meer worden beschouwd als van Paulus zelf, laat onverlet dat ze in verreweg het grootste deel van de christelijke geschiedenis wel zo werden gelezen.

Tegenover de relativering van Paulus’ woorden staat de omarming ervan, met name in de meer eigentijdse emancipatoire bewegingen zoals onder andere de Afro-Amerikaanse en de feministische.

Ik beperk mij hier tot de laatstgenoemde. Feministische theologen hebben gezien dat hetgeen Paulus zegt in Galaten 3,28 niet zomaar een losse flodder is. Zo maakt Elisabeth Schüssler Fiorenza in haar boek: ‘In Memory of Her’ (A Feminist Theological Reconstruction of Christian Origins) duidelijk dat niet een enkel vers, maar de hele brief is geschreven met de bedoeling de religieuze verschillen tussen jood en Griek op te heffen en dat het ideaal in vers 28 bepaald niet bedoeld was om zomaar in de lucht te blijven hangen. Ze wijst erop dat vrouwen in het vroege christendom wel degelijk een uitzonderlijke rol konden vervullen en ook hebben vervuld. Vrouwen speelden een actieve rol in de vroeg-christelijke zendingsbeweging en ook in de gemeenten waarin Paulus zich bewoog. Wishful feminist thinking? Nee, zowel in het Nieuwe Testament als in latere bronnen kan dit worden aangetoond. Schüssler Fiorenza citeert daarbij zowel Plinius als Ignatius. Wie de balans van het Nieuwe Testament opmaakt als het om vrouwen in de jonge kerk gaat, komt tot de conclusie dat in het toenmalige cultuurpatroon – waarin de vrouw in het publieke leven zo goed als geen rol speelde – de vrouw in Christus een geheel nieuwe levensruimte van gelijkheid met de man ontving. Vrouwen hebben in de gemeenten geprofeteerd en openlijk gebeden (1 Korintiërs 11,3-5). Er zijn vrouwelijke diakenen geweest (Romeinen 16,1; 1 Timoteüs 3,11) en er is een aparte weduwenstand geweest met een bijzondere pastorale functie (1 Timoteüs 5,9 e.v.). Daartegenover staan (alweer) andersluidende teksten zoals 1 Korintiërs 14,34-35, waarin we lezen dat een vrouw gewoon moet zwijgen. Die teksten worden inmiddels beschouwd als een glosse, dat wil zeggen een niet-paulijnse toevoeging later. Wat Paulus voor ogen stond, was een nieuwe schepping in Christus en daarbij gaat het niet aan een scheiding te maken tussen individu en samenleving.

Status quaestionis

Positief of negatief, Paulus blijkt erg vaak op maat gesneden te zijn. Zo heeft het gewerkt en zo werkt het nog. We kunnen niet anders dan met onze (eigentijdse) ogen naar de geschiedenis kijken, met alle voordelen en nadelen van dien. Dat wij hier en nu vragen aan de geschiedenis stellen en vervolgens aan die geschiedenis betekenis geven, houdt de geschiedenis levend en als het meezit ook relevant. Uitgangspunt zal blijven dat we proberen die geschiedenis ook recht te doen. En bij dat uitgangspunt slaan de vragen terug op onszelf. We reflecteren over van alles en nog wat, maar over ons eigen denken, denken we doorgaans niet. Dat houden we voor vanzelfsprekend; logisch, consistent en voortgeschreden. Maar dat je daarmee dan nog niet altijd de goede ogen hebt om een verleden te bezien, bijvoorbeeld door aan dat verleden voor dat verleden oneigenlijke vragen te stellen, dat ontgaat ons blijkbaar aan de lopende band. Tijd om pas op de plaats te maken, om met open ogen stil te staan bij de vragen die we stellen, nog voordat een eventueel antwoord bij die vragen in zicht komt.

Ten slotte

Ik begon dit artikel met een ‘zucht’ en wil het graag eindigen met een persoonlijke verzuchting. Ik maak mij zorgen over de academische theologie. Zij beweegt zich blijkbaar zozeer in de marge dat er op internet een niet te tellen hoeveelheid onzin over Paulus en de Galatenbrief is geplaatst. Ga bijvoorbeeld naar YouTube en tik als zoekterm in: ‘Paul / Galatians’. Ik had vanwege de onpasselijkheid die het daar te vinden materiaal bij mij opriep aan één emmertje niet genoeg. Tip: bekijk ze niet allemaal, want daarvoor is het leven veel te kort. Iedereen blijkt zijn eigen Paulus te hebben, maar juist zij die in mijn ogen bedenkelijk met hem aan de haal gaan – en dat zijn er nogal wat – hebben op YouTube een forum gevonden waarop serieuze theologie helaas nauwelijks een item is.

Literatuur

• Charles Vergeer, Geschreven en toegeschreven: De teksten van Paulus. (Eindhoven: Damon, 2013).

• John Riches, Galatians through the Centuries. Wiley-Blackwell Bible Commentaries (Oxford: Blackwell, 2013).

• Pinchas Lapide, Peter Stuhlmacher, Paulus, rabbi en apostel: Een joods-christelijke dialoog (Kampen: Kok, 1981).

• N.J. van Eikema Hommes, Paulus over de vrouw. In: De bijbel, deel 6, pags. 2843-2845. (Haarlem, 1972).

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

Passage van de Heer

De instelling van het Pascha volgens Exodus 12 vormt de introductie op het grote verhaal van de uittocht. Deze instelling wordt gesitueerd tussen de aankondiging (11,1) en het ten uitvoer brengen van de tiende plaag (12:29). Nog voordat God de bevrijding van zijn volk uit Egypte van start laat gaan, vindt er een ‘religieuze anticipatie’ op dit heilsgebeuren plaats. Men kan er ten minste twee tijdsdimensies in onderkennen: een van onvoltooid verleden tijd én een van toekomende tijd. Zo wordt de viering van het Pascha een ‘heilshistorisch knooppunt’ in de tijd.

Nieuwe boeken