Menu

Basis

Pionieren vanuit de protestantse kerk in nederland: een tussenstand

Verschillende kerkgenootschappen gingen haar voor en sinds een jaar of acht ondersteunt ook de Protestantse Kerk in Nederland het pionieren, in de hoop dat meer mensen de waarde van het evangelie ontdekken. En in de hoop dat het pionieren werkt als frisse inspiratiebron voor bestaande kerkelijke gemeenten. Met een ‘pioniersplek’ wordt gedoeld op een nieuwe vorm van kerk-zijn voor mensen die niet naar een kerk gaan. Allerlei vormen kunnen gebruikt worden. Afstemming op de context en duurzame gemeenschapsvorming zijn daarbij belangrijk.

Vanaf 2013 zijn 84 pioniersplekken van start gegaan of in voorbereiding. Eerder waren er al zeven nieuwe opgezet. Dat maakt dat er nu bijna honderd pioniersplekken zijn.

Aanvankelijk was het voor velen een verrassing dat het überhaupt mogelijk is dat er in het Nederland van nu nieuwe geloofsgemeenschappen ontstaan. De afgelopen twee jaar lijkt de beweging in een stroomversnelling te komen, veruit de meeste initiatieven zijn in deze periode van start gegaan.

Deze pioniersbeweging zal de ontkerkelijking voorlopig niet keren, maar pionieren is inmiddels wel meer dan ‘een leuke hobby voor erbij’. Het is reëel om te verwachten dat binnen enkele jaren tien procent van de geloofsgemeenschappen binnen de Protestantse Kerk is ontstaan vanuit een pioniersplek. Daarbij zien we nu dat zowel vanuit orthodoxe als vanuit meer vrijzinnige stromen in de kerk pioniersplekken worden gestart.

Mede door het geringe aantal protestanten in Brabant en Limburg zijn daar nog weinig pioniersplekken tot stand gekomen. Bijna alle pioniersplekken starten met de steun van een lokale protestantse gemeente. Het initiatief voor het starten van een pioniersplek ligt ook op lokaal niveau: bij een kerkenraad of een groep enthousiastelingen die wat wil. Een onvoorziene ontwikkeling was dat er ook steunvragen kwamen vanuit pioniersplekken die niet geheel onder de verantwoordelijkheid van de Protestantse Kerk vallen. Daar wordt nu samen met andere kerkgenootschappen opgetrokken; er zijn momenteel zes pioniersplekken met een interkerkelijk of oecumenisch karakter.

Twee generaties

De eerste generatie pioniersplekken startte in gebieden waar geografisch gezien nog geen kerk was, zoals grote nieuwbouwwijken. Te denken valt aan CrossPoint in Nieuw-Vennep, De Binnenwaai in Amsterdam (IJburg) en Boei90 in Den Haag (Wateringse Veld). Niet veel later zijn ook Kerk op de Kop in Rotterdam, Nijkleaster in Jorwerd en internetkerk MijnKerk.nl van start gegaan.

In 2014 is er een kwalitatief onderzoek uitgevoerd bij vier pioniersplekken van deze eerste generatie, om lessen te leren voor de toekomst. Twee belangrijke conclusies noemen we hier. De eerste conclusie is dat de zondagse vieringen een belangrijke plaats innemen bij deze pioniersplekken. Toch blijken zondagse vieringen minder ‘missionair potentieel’ te hebben dan activiteiten door de week. Voor (christelijke) vrijwilligers en randkerkelijke mensen zijn de vieringen wel belangrijk. De tweede conclusie is dat het financieel en organisatorisch niet haalbaar is om binnen drie jaar een zelfstandige geloofsgemeenschap te laten groeien. Er is meer tijd nodig. En er zijn nieuwe, lichte concepten van kerk-zijn nodig.

De generale synode van de Protestantse Kerk gaf eind 2012 steun aan het plan nog eens honderd pioniersplekken te laten ontstaan. Zo kwam er ruimte voor een tweede generatie pioniersplekken.

Bij deze tweede generatie lag er minder nadruk op het starten met zondagse vieringen. Het gebruik van creatieve nieuwe vormen werd aangemoedigd. Ook werd er gewerkt met veel kleinere budgetten (van circa € 100.000 naar circa € 20.000 per jaar). ‘Elke pioniersplek een eigen predikant’ ligt daarom meestal buiten bereik. Enthousiaste vrijwilligers spelen een steeds grotere rol. Bij de start van een pioniersplek wordt niet zozeer meer geografisch gekeken, maar sociologisch: zijn er hier groepen mensen die niet of nauwelijks in de bestaande kerken komen? En kunnen we met hen iets nieuws starten?

Als we naar de ontwikkelingen rond het pionieren kijken, zien we een beweging van klassieke kerkplanting richting contextuele en ‘lichtere’ werkwijzen. Zowel onderzoeksresultaten uit Nederland als de beweging rond Fresh Expressions in Engeland zijn een motivator geweest voor deze veranderingen in het pionieren.

Onderzoeksresultaten

Welk type activiteiten is nu bij pioniersplekken te vinden? Bij hoeveel pioniersplekken is een betaalde kracht actief? Hoeveel theologen zijn er betrokken? Welke leeftijdsgroepen worden bereikt? Deze en andere vragen kwamen aan de orde in een online enquête die eind 2016 aan alle pioniersplekken is verstuurd. De vragen zijn door 66 pioniersplekken beantwoord. We delen in dit artikel beknopt de resultaten; dat geeft een beeld van waar we nu staan. Het hele onderzoeksrapport is te vinden op: www.lerenpionieren.nl/ophoopvanzegen.

Op de vraag welke type activiteiten vorm krijgt bij de pioniersplekken waren meerdere antwoorden mogelijk. Zo’n 68% van de pioniersplekken houdt vieringen. Bijna net zoveel plekken houden maaltijden. De helft van de plekken heeft diaconale of hulpverlenende activiteiten. Circa 45% heeft kunstzinnige of creatieve activiteiten en een derde monastiek getinte activiteiten zoals stiltemomenten of wandelingen.

Bij een gemiddelde pioniersplek zijn 44 mensen intensief betrokken (maandelijks of vaker). Daarvan was 40% eerder niet actief bij een kerk betrokken. Daarnaast zijn bij elke plek gemiddeld nog eens 112 mensen incidenteel betrokken, naar schatting was 50% van deze mensen eerder niet bij een kerk betrokken. Totaal zijn ruim tienduizend mensen betrokken bij een pioniersplek in Nederland.

Bij ruim de helft van de pioniersplekken zijn veel mensen tussen de 20 en 40 jaar betrokken. Pioniersplekken zijn op dit punt aanvullend op bestaande gemeenten in de Protestantse Kerk, want daar ontbreken mensen uit deze leeftijdsgroep vaak. Ook komen bij ruim de helft van de plekken veel mensen tussen de 40 en 60 jaar. Er zijn weinig pioniersplekken (11%) waar jongeren tussen de 10 en 20 jaar de grootste groep vormen.

Pioniersplek vormgeven

Bij elke pioniersplek heeft een pioniersteam het voortouw. Dit team geeft vorm aan de pioniersplek en bestaat gemiddeld uit zes mensen. Van alle leden is 54% vrouw. In de meeste pioniersteams zitten vooral mensen die hoger zijn opgeleid (hbo of wo). Bij 17% van de pioniersplekken is er niemand in het team met een theologische opleiding; dit percentage groeit. Bij ruim de helft van de teams is iemand met een theologische opleiding op universitair niveau betrokken (veelal een predikant) en bij 30% iemand met een theologische opleiding op hbo-niveau.

Bij 53% van de pioniersplekken is iemand actief die meer dan twee dagen per week voor zijn pionierswerk betaald wordt en bij 29% iemand die minder dan twee dagen betaald wordt. Bij 18% van de teams wordt niemand echt betaald (sommigen krijgen wel een vrijwilligersvergoeding).

De eerste stappen bestaan uit het goed luisteren (naar God, de context, naar wat er leeft binnen het team en naar kerken in de omgeving) en het praktisch liefhebben en dienen van mensen in de omgeving van de pioniersplek. Van daaruit kan een netwerk ontstaan en kan geloven een grotere rol gaan spelen bij de mensen met wie er contact is. Uiteraard staat het iedereen vrij om het christelijk geloof al dan niet een plek te geven in het leven. Op www.lerenpionieren.nl is deze visie verder uitgewerkt. Bij pionieren is het doel niet zozeer dat er geloofsgemeenschappen ontstaan die lijken op bestaande kerken, maar dat er nieuwe vormen van kerk-zijn ontstaan; innovatie vanuit de verbinding met groepen mensen die normaal niet in de kerk komen.

Vanuit de landelijke kerk is ter ondersteuning bij elke plek een pionierbegeleider betrokken. Deze man of vrouw gaat regelmatig langs bij het pioniersteam en bij de betrokken kerkenraden. Daarnaast is er voor pioniersteams twee keer per jaar een tweedaagse training. Hierbij zijn tientallen teams uit heel Nederland aanwezig en wisselen ze ervaringen uit. Tot slot worden er visie en praktische tips gedeeld via de website www.lerenpionieren.nl en er is een besloten Facebookgroep voor pioniers. Op deze manieren krijgt een leergemeenschap rond pionieren vorm.

Geleerde lessen

Veruit de meeste pioniersinitiatieven zijn pas in de afgelopen twee jaar gestart. Daarom is het te vroeg om grote conclusies te trekken over het effect en de duurzaamheid van deze initiatieven. Enkele geleerde lessen zijn het wel waard om te delen.

Waar hangt het van af of een pioniersinitiatief uitgroeit tot een geloofsgemeenschap? Er zijn vele factoren, maar de cultuur van het pioniersteam blijkt cruciaal. Dat is een belangrijke les. Als er binnen dat team geen warme relaties groeien, hoe kan dan een warme gemeenschap ontstaan? Als binnen het team niet over geloof gesproken wordt, hoe kan geloof dan een rol spelen in de pioniersplek? Een pioniersteam is duidelijk méér dan een activiteitencommissie. Het team vormt de kiem voor de geloofsgemeenschap die mag gaan groeien, het is een ‘kernkerk’. Meer dan in de eerste jaren geven we daarom nu veel aandacht aan de cultuur van startende pioniersteams.

Een tweede les is dat we vaak te snel zijn met het organiseren van activiteiten als we gaan pionieren. Bij de voorbereiding van een pioniersplek stimuleren we teams nu ruim de tijd te nemen om naar hun context te luisteren. Dat klinkt passief, maar in de praktijk is het actief. Er ontstaan zo nieuwe relaties, het begin van een netwerk. Luisteren krijgt onder andere vorm door interviews, gesprekken en observaties. Vaker dan verwacht blijkt er dan bij mensen ook openheid te zijn om over het christelijk geloof te praten.

Als derde les is gebleken dat het ontstaan van een pioniersplek meer tijd kost dan verwacht werd. Dat begint al bij de voorbereiding. Aanvankelijk werd gedacht die voorbereiding binnen zes maanden af te kunnen ronden, maar vaak is één tot twee jaar nodig (voor teamvorming, draagvlak en luisteren). Vervolgens kost het heel wat jaren om een geloofsgemeenschap te laten groeien. De ervaring leert dat pioniersplekken meestal vijf tot tien jaar nodig hebben voordat ze enigszins op eigen benen staan.

Deze geleerde lessen zijn op www.lerenpionieren.nl/ophoopvanzegen verder uitgewerkt.

Uitdagingen

Als Protestantse Kerk hebben we nu zo’n acht jaar ervaring opgedaan met pionieren. Hoe gaat dat de komende jaren verder? De voornemens zijn helder: pionieren blijft een belangrijk deel van het missionaire werk van de kerk. Vanuit de landelijke kerk is er ruimte om elk jaar zeker 25 nieuwe pioniersplekken te steunen. Ook interkerkelijke initiatieven kunnen op steun blijven rekenen. Deze steun krijgt vorm door begeleiding bij de voorbereidingen en door inhoudelijke en financiële steun na de start van een pioniersplek.

Een belangrijke uitdaging is om te ontdekken wat kan bijdragen aan de duurzaamheid van een pioniersplek. Hoe zorgen we dat pioniersplekken langer meegaan dan de zes jaar waarin steun beschikbaar is? Er is bestendiging nodig op verschillende vlakken: qua financiën, qua spiritualiteit, organisatie en leiderschap. Per pioniersplek zijn er daarbij andere uitdagingen. Hoe versterken we leiderschap als vrijwilligers het voortouw hebben? Hoe wordt een plek financieel duurzaam? Welk minimum aan organisatie is nodig?

Een tweede uitdaging is het realiseren van een passende organisatiestructuur binnen de kerk. De meeste pioniersplekken gaan van start als een commissie onder de verantwoordelijkheid van een lokale kerkenraad. Maar wat doen we als er na jaren een volwassen geloofsgemeenschap is ontstaan? Dan kan een eigenstandige plek in het geheel van de kerk op z’n plaats zijn. Welke eisen moeten er gesteld worden? En op welke manier is er contact met andere kerken? Hoe wordt de stem van pioniers gehoord in classes en synode? De meeste pioniersplekken kennen een lage organisatiegraad en functioneren als een netwerk. Valt dat in te passen in het wat institutioneel en bureaucratisch georganiseerde geheel van de kerk? De eerste ervaringen leren dat dit lastig is. Ecclesiologische doordenking is nodig. Doen we dat niet, dan lopen we het risico dat we – met een bijbels gezegde – jonge wijn in oude zakken gieten.

Hoewel de pioniersbeweging nu een zekere omvang begint te krijgen, is dit pas een begin. Eigenlijk weten we nog maar heel weinig, er zijn nog vele lessen te leren.

Vanuit de praktijk komen ook heel wat theologische vragen op, vragen die ons terugbrengen naar de basics van kerk-zijn. Welke invulling krijgt het ambt bij het pionieren? Wat is het heil dat mensen ervaren als ze het christelijk geloof ontdekken? Kan een kerk functioneren zonder betaalde krachten? In hoeverre kunnen sacramenten als doop en avondmaal een contextuele invulling krijgen? Is lidmaatschap de beste vorm om verbinding uit te drukken?

Rond deze en andere vragen is verder onderzoek en theologische reflectie hard nodig.

Martijn (M.J.) Vellekoop (MA, Msc) is projectleider Pionieren bij de Protestantse Kerk in Nederland.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken