Menu

None

Preek van Gerrit de Kruijf

‘En allen die ervan hoorden, verbaasden zich over hetgeen door de herders tot hen gezegd werd. Doch Maria bewaarde al deze woorden in haar hart, en de herders keerden terug, God lovende en prijzend om alles wat zij hadden gehoord en gezien, gelijk het hun gezegd was.’

Lucas 2:18-20

Preek van Gerrit de Kruijf

Gehouden op 25 december 1987 in Rotterdam-Kralingen

Lezing: Lucas 2: 1-20

Allen die het verhaal van de herders horen, verbazen zich. Dàt kunnen we tenminste begrijpen van het kerstevangelie. De toeschouwers van de levensweg van Jezus blìjven zich trouwens verbazen. Bijvoorbeeld als Jezus voor het eerst in de synagoge van Nazareth optreedt en als Hij iemand van zijn gekte bevrijdt. Jezus wekt overal waar Hij komt op zijn minst verbazing, in heel Israël en door alle tijden heen. Soms zelfs staat men versteld, is men uit het lood geslagen.
Verbazing is een teken van leven. Een opgroeiend kind gaat zich verbazen. Daaraan herken je de groei. Voor een baby en een peuter is hopelijk alles vanzelfsprekend. Maar dan melden zich vragen: waarom ben ik geboren in dit land, in deze tijd, uit deze ouders? En dat kan steeds diepzinniger worden. Waarom ìs er iets, waarom is er niet niets? Een mens leeft met vele kleine en grote raadsels. Er zijn mensen die zich blìjven verbazen. Er zijn ook mensen die zich nèrgens meer over verbazen, zij kijken nergens meer van op, ze zijn cynisch geworden: ze hebben tevéél meegemaakt. Er moet dan wel een wonder gebeuren, willen ze nog ergens door geschokt worden.

In Bethlehem blijkt Jezus zo’n wonder te zijn: àllen die ervan horen, verbazen zich. Er staat niet, dat allen gelóven, wel dat allen zich verbazen. Sommigen zullen zich verbazen over die rare herders, anderen over God. Verbazing is nog geen geloof, maar het geloof begint wel met verbazing. Het geloof begint met een schok: er wordt je iets verkondigd, dat je niet zomaar voor kennisgeving aan kunt nemen, het doèt iets met je, al kun je het niet doorgronden. U is heden de Heiland geboren!

Het kan zijn, dat je bij nader inzien het verhaal van de herders ongeloofwaardig vindt. Het kan je ook gebeuren, dat het je niet meer loslaat, je vindt het wel gênant, Kerstfeest is meer een kinderfeest en een sfeerfeest, als volwassene behoor je het met een glimlach te doorstaan, maar het kan je gebeuren dat je toch vertrouwen krijgt in het verhaal van die herders, omdat je ziet hoe het met Jezus verder is gegaan, naar Galilea, naar Jeruzalem en naar de uitersten der aarde. Verbazing gaat dan over in verwondering en zelfs in aanbidding. Als dat je gebeurt, dan geloof je. Geloven is: niet meer losgelaten worden door het evangelie, niet meer ongeschokt verder kunnen leven. Geloven wordt dan overgave. Je geeft je gewonnen aan het ongelooflijke dat God onze wereld bezoekt, dat de Hoge en Verhevene zijn tent opslaat onder de mensen. Dat geloof zet je op een nieuwe manier, met een nieuwe houding in de wereld.

Wij zìjn niet uitgeleverd aan de wetmatigheden en toevalligheden van ’s werelds loop en aan de grillen en willekeur van mensen en van onszelf – God is onder ons komen wonen. Nu hoop ik maar, dat u het inmiddels overbekende Kerstevangelie als een schok ervaart. Dat u niet zo bent afgestompt, dat u zich nèrgens meer over verbaast en zeker niet over een God. En ik hoop ook, dat u niet zó goedgelovig bent, dat u het evangelie in wezen geen wonder vindt. Geloven begint met verwondering en blijft verwondering.

Te midden van al die mensen die zich verbazen, is er één al aan het dènken: Maria! Zij heeft al meer gehoord, gevoeld en gezien dan de anderen. Zij bewaart en bewaakt al die ervaring in haar hart. En ze overlegt dat allemaal. Ze probeert het te rijmen, te verstaan. Ze komt daar niet zo snel mee klaar. Ze heeft al een boel ervaring opgedaan, maar er komt nog veel meer bij. Straks in de tempel is ze Jezus en de kluts kwijt. En als Jezus dan zegt: ‘Wist je niet, dat Ik moest zijn bij de dingen van mijn Vader?’ – dan bewaart ze ook die woorden in haar hart. En dat gaat haar hele leven door, tot Golgotha en verder. Door crisis heen. Altijd bezig om de tekenen te verstaan. Uit de verwondering komt het nadenken voort.

Onder ons wordt ook heel wat afgedacht. Wij proberen uit de raadsels te komen, ze één voor één weg te strepen. Net zo lang tot we een paar zekerheden overhouden, als het even kan onszelf. Maar zo kan gaandeweg, al denkend, de verwondering uit ons leven wegsijpelen. Alle verbazing wordt gefilterd door het denken, maar als de verbazing ophoudt komt het denken droog te staan.

De herders en Maria doen u een verhaal, dat zij zelf nooit helemaal hebben begrepen, ze hebben het niet in hun greep gekregen. Dat is eigen aan God. Als we God in de greep hebben, zijn wij zelf boven Hem verheven. Voor het geloof, voor Maria en de herders, is er veel onbegrijpelijks gebleven. Zij hebben alleen begrepen, dat God òns begrijpt. Uit de verwondering ontstond het nadenken, het tasten naar het verstaan, maar dat denken komt de verwondering niet te boven. Daarom wordt het geloof beléden: wij geven toe, door alle aanvechting heen, dat Jezus de Heiland der wereld is, die behágen schept in u.

Komt, verwondert u hier, mensen.

Het is een wonder in onz’ ogen,
wij zien het maar doorgronden ’t niet.

Preekfragmenten van Gerrit de Kruijf zijn verzameld in:

Udo Doedens en Jilles de Klerk (red.), Een goed woord. Uit de preken van Gerrit de Kruijf, Boekencentrum 2015, 307 pp, EUR 27,50.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken