Menu

Premium

Preekschets 1 Petrus 1:4 – Hemelvaartsdag

Hemelvaartsdag, hemelvaart

Er wacht u, die door Gods kracht wordt beschermd omdat u gelooft, in de hemel een onvergankelijke en ongerepte erfenis die nooit verwelkt. U ziet de redding tegemoet, die aan het einde van de tijd zeker geopenbaard zal worden.

1 Petrus 1: 4

Lezing: 1 Petrus 1:1-10

Het eigene van de zondag

Op Hemelvaart (de 40e dag na de opstanding van Jezus) gedenkt en viert de Kerk de hemelvaart van haar Heer. Men spreekt ook wel van ‘ten hemel opgenomen’ (ascensio Domini). Alleen de evangelist Lucas beschrijft dit gebeuren kort en bondig en wel aan het einde van zijn evangelie en aan het begin van Handelingen: ‘En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij zich van hen verwijderde. En Hij werd opgenomen in de hemel’ (Lucas 24:51). ‘En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen, terwijl zij dit zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen’ (Handelingen 1:9).

Pas in de 4e eeuw begon men in de kerk Hemelvaart apart te vieren. Daarvoor werd de hemelopneming betrokken bij het paasfeest. De opstanding uit de dood en de opneming van Jezus is één beweging: uit het graf omhoog en naar de hemel boven. De dood en de aarde kunnen de verheerlijkte Christus niet meer tegenhouden. Hemelvaart is het enige christelijke feest dat niet als feest aangeduid wordt. Men spreekt dan ook van Hemelvaartsdag. Toch is het, ondanks dat Jezus afscheid neemt, feest. De discipelen keerden met grote blijdschap naar Jeruzalem terug. Met hemelvaart wordt Jezus door zijn hemelse Vader thuisgehaald en ontvangt alle eer en macht zowel in de hemel als op aarde. Tegelijk is de hemelopname van Jezus een voorwaarde voor de uitstorting van de Heilige Geest. Bovenal sluit de hemelvaart van Jezus zijn terugkomst naar de aarde in! In die zin is Hemelvaart het scharnierpunt in de geschiedenis.

Sinds hemelvaart ziet de Kerk met verlangen en hoopvol naar de wederkomst van Christus uit. Op die grote dag zullen al Gods kinderen (de Kerk) met Hem voor altijd op de vernieuwde aarde verenigd zijn. De hemelvaart van Christus sluit de laatste belofte van God in: ‘Zie Ik maak alle dingen nieuw!’ God zal voor altijd bij de mensen wonen (Openbaring 21:5). Sinds de hemelvaart staan de Kerk en de wereld onder de boog van Christus’ heerschappij en wederkomst. Alle reden om te spreken van Hemelvaartfeest. Alleen Jezus is Heer en Koning! Ook vandaag en hier!

Uitleg

Van belang is om de context van de beide brieven van Petrus en dus ons Schriftgedeelte in het oog te houden. De apostel schrijft zijn rondzendbrieven aan ‘christianoi’, die als heidenen door de prediking van Petrus en Silas tot het geloof in de Here Jezus zijn gekomen. Het is aannemelijk dat de nieuwe christenen , voordat zij tot geloof waren gekomen, al belangstelling voor de joodse religie en gewoonten hadden (‘Godvrezenden’). Maar voordat zij met het evangelie van Jezus Christus in aanraking kwamen hadden zij, hoewel zij als Godvrezenden bekend stonden, nog heidense gewoonten (1 Petrus 4:3). Door Gods genade zijn ze uit de duisternis van het heidendom in het nieuwe leven met en in Jezus Christus geroepen (eklektoi = uit-geroepenen, ook vertaald met uitverkorenen).

Petrus duidt de nieuwe gelovigen als ‘verstrooiden’ (diasporas) aan. Deze nieuwe christenen bevinden zich in het oosten van Klein-Azië (zie de genoemde landstreken). Als kleine groepjes vormen ze verstrooide gemeenten in het huidige Oost Turkije. Tegelijk zijn de (nieuwe) christenen ook vreemdelingen (parepidemois). Het woord parepidemos betekent zoiets als: iemand die kort ergens verblijft, gast die ergens anders zijn burgerrecht heeft. De parepidemos bevindt zich tijdelijk op een bepaalde plaats, maar eigenlijk hoort hij ergens anders. Zijn burgerrecht heeft hij op een andere plaats.

Zo is een christen ten diepste een vreemdeling op aarde. Een christen verblijft wel op aarde, maar heeft geen diepe wortels in dit bestaan. Een christen heeft zijn burgerschap in het rijk der hemelen, waaruit hij de Zaligmaker, de Verlosser, namelijk de Here Jezus verwacht (HSV; Filippenzen 3:20). De apostel Petrus haalt het vreemdelingschap in zijn brieven een aantal keren aan (1 Petrus 1:1, 1 Petrus 1:17, 1 Petrus 2:11). Als bijwoner (permanente gast in een ander land) dient hij zich te onthouden van vleselijke begeerten en strijd te voeren tegen de ziel (1 Petrus 2:11). Het geloof in een gekruisigde en opgestane Jezus met de daarbij behorende gewoonten werd als zeer buitenissig beschouwd door buitenstaanders. In veel opzichten werden de christenen in hun geloof beproefd. Op allerlei manieren waren er toch verleidingen om het christelijk geloof los te laten om vervolgens in het heidense, oude patroon te vervallen.

De apostel Petrus steekt door middel van zijn rondzendbrieven de nieuwe en kwetsbare gelovigen een hart onder de riem. Hij bemoedigt en vuurt hen aan om in het geloof te blijven zien op Jezus Christus, de gekruisigde en opgestane Heer (1 Petrus 2:4). Tegelijk spoort hij hen aan om in vast geloof en met vurige hoop op God en Zijn beloften te blijven zien (1 Petrus 1:21). Dit alles met onuitsprekelijke blijdschap.

De blijdschap heeft een fundament, want een christen heeft een erfenis (kleronomia) in de hemel, die nooit vergaat. De erfenis is het eeuwige leven met en in God, die een (zondig) mens door het geloof in Christus beërft. Die erfenis was de mens door de zonde kwijt, maar wordt door Jezus Christus, die voor zondaren stierf en verzoening van zonden bewerkte, weer aan verloren zondaren teruggebracht. Door kruis en opstanding van Jezus is er gerechtigheid (heil) voor de verloren mens. Een zondaar wordt door Christus’ verzoenend en verlossend werk in de weg van geloof (wedergeboorte) een kind van God. De gelovige, die op aarde een vreemdeling is en in vele opzichten verdrukt wordt, heeft met de hemelopneming van Jezus een erfenis in de hemel. Hij ontvangt in Hem het eeuwige leven. Met de hemelvaart van Jezus wordt deze erfenis voor een gelovige hier op aarde alvast weggelegd (voorschot). Hemelvaart is daarmee voor de Kerk een feest, omdat zij heel reëel kan uitzien naar de erfenis, die op de grote dag van Jezus’ terugkomst op aarde volledig wordt geschonken. Het Eeuwige Leven in volle glorie voor al Gods kinderen.

Aanwijzingen voor de prediking

Van belang is om in de eerste plaats niet ‘het hoe’ van de hemelvaart, maar het ‘waartoe’ van de hemelvaart van Jezus aan de orde te stellen. De Heidelbergse Catechismus kan ons goed op weg helpen. In zondag 18 (vraag 49) wordt de vraag gesteld: Wat nut ons de hemelvaart van Christus? Heel de gang van Jezus vanuit de hemel naar de aarde, op aarde zelf en van de aarde naar de hemel is gericht op het heil (verlossing, welzijn en toekomst) van ons mensen. De Heidelberger Catechismus spreekt in de lijn van 1 Petrus 1:4 over een onderpand. Met Christus in de hemel hebben de gelovigen een verzekering, dat zij door Jezus Christus ook in de hemel zullen worden opgenomen en dat zij voor altijd met Hem verenigd zijn. Bovendien is de hemelvaart een voorschot op zijn terugkomst op aarde. Erfenis, pand en onderpand zijn sprekende voorbeelden naar de hoorder toe om de betekenis van hemelvaart helder te maken.

Met het oog op deze tijd, waarin de wereld veel trekken vertoont van de eindtijd (denk aan klimaat, oorlogen op grote schaal, verdrukking, verkilling en ontrafeling van samenlevingen), biedt hemelvaart troost en uitzicht. Hemelvaart is geen afscheid van Jezus, maar juist een aankondiging van zijn rentree (‘come back’) naar deze wereld! Hemelvaart biedt uitzicht op een nieuwe toekomst van de nieuwe hemel en aarde, waar Gods gerechtigheid alles en iedereen zal doorstralen!

Juist in het hier en nu worden wij door de apostel Petrus aangespoord om de focus te blijven houden op Christus en zijn beloften. In vers 9 wordt er gesproken over een einddoel. Dit is een sportbeeld, dat in het Nieuwe Testament vaker gebruikt wordt (vgl. Filippenzen 3:14: prijs der roeping Gods). De Kerk (of gelovige) heeft te maken met strijd. De Kerk en de gelovige anno 2019 worden van alle kanten aangevochten. We kunnen denken aan o.a.: toename ontkerkelijking en secularisatie, het wereldgebeuren in zijn algemeenheid waarbij je je af kunt vragen hoe lang deze wereld nog houdbaar is en of God wel van zich laat ‘horen’. De grootmachten en heersers (Poetin, Trump, Assad) beheersen ogenschijnlijk het wereldtoneel. Maar met Pasen en Hemelvaart is het Jezus die alle macht in hemel en op aarde heeft. Zien we dat ook? Geloven we dat ook? En leven we daaruit? Staan we in Gods beloften? Als erfgenamen?

Ideeën voor kinderen en tieners

Een erfenis of voorschot zijn prima voorbeelden voor jongeren. Stel je voor: Je verkoopt een auto en je krijgt ½ van de aankoopprijs. Dan mag je ervan uitgaan dat je straks het gehele bedrag krijgt. Zo is het ook met een testament en een erfenis. Bij een testament staat er zwart op wit wat je krijgt. Zo kan er een bruggetje geslagen worden naar de prediking uit 1 Petrus 4. Erfenis betekent in de bijbel leven uit de beloften van God. In het geloof in de Jezus mag je er nu al van en uit leven! Niet alleen straks maar nu.

Liturgische aanwijzingen

Het spreekt voor zich dat men het gebeuren rond de hemelvaart van Jezus leest. Dat kan aan de hand van Lucas 24:50-53 of een gedeelte uit Handelingen 1. Tevens kan men Heidelbergse Catechismus HC zondag 49 lezen.

  • Gezang 217 Jezus leeft en ik met Hem – Hier zit al de erfenis gedachte in.

  • Gezang 234 wij leven in vertrouwen dat wij zijn majesteit van oog tot oog aanschouwen in alle eeuwigheid

  • WK 211 Door al het lijden van de tijden wordt naar de verlossing toegeleefd.

Geraadpleegd

  • K. Runia, Van feest tot feest steeds voort, z.p. 1999, 160- 172

  • P.H.R. van Houwelingen, Commentaar op het Nieuwe Testament, 1 Petrus rondzendbrief uit Babylon, Kampen, 1991

  • Kanttekeningen bij de Statenvertaling

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken