Menu

Premium

Preekschets 1 Petrus 4:1

Een zondag na Pinksteren

Nu dan, omdat Christus tijdens zijn leven op aarde heeft geleden, moet u zich net als hij wapenen tegen de gedachte dat wie in zijn aardse leven geleden heeft, met de zonde heeft afgerekend.

  • Bijbelgedeelte: 1 Petrus 4:1-6
  • Preektekst: 1 Petrus 4:1
  • Thema: Goed leven, een (on)mogelijke mogelijkheid?  

Liturgisch kader

Inleiding: de kern van de theologie van de eerste brief van Petrus is de aansporing vol te houden in de kracht van de Verrezene. Petrus is volgens de meeste uitleggers geschreven aan het eind van de eerste eeuw A.D. De schrijver is niet Petrus zelf geweest, al heeft de schrijver Petrus gekend. Het is geschreven in een prachtig Grieks, dus de schrijver is een ontwikkeld man geweest, mogelijk Silvanus (Brittannica Encyclopedia) en geen visser, zoals Petrus. Vergelijk hiervoor 1 Petrus 5:12. Hij heeft willen schrijven aan een gemeente, die vooral uit gojim bestond: uit de heidense wereld en aan Joden in Klein-Azië, landstreken in het huidige Turkije, waar Petrus groot gezag genoot. De schrijver heeft grote kennis van het Jodendom en de Septuagint, waar hij veelvuldig uit citeert. Hij schrijft in ieder geval na het overlijden van Petrus en Paulus (beide na marteling), in de geest van Petrus. Petrus was immers erkend en bekend als Rots, meer zo bekend dan zijn naam ‘Simon Bar-Jona’, bij de besnijdenis ontvangen. Aangezien er aanwijzingen zijn dat Paulus in zijn brief aan de Romeinen naar Petrus verwijst, mag in ieder geval worden aangenomen dat een eerste aanzet mogelijk door Petrus is gemaakt, maar de brief in haar huidige vorm veel later is geschreven.

Uitleg

De nadruk op levensheiliging als voorbeeld voor volkeren en overheden is kenmerkend voor Petrus. De Opstanding is niet alleen iets voor de parousie (de terugkeer van Jezus), maar voor het leven van alledag. En lijden en vervolging is een voorafschaduwing van de heerlijkheid die is beloofd. Lijden komt veel voor in de Petrusbrieven: hier in Petrus betreft het beginnende vervolging. In de beide Petrusbrieven 18 keer, waarvan hier in 1 Petrus 4 wel 4 keer.

De tekst: 1 Petrus 4: 1.
Kernwoorden zijn oun (dus), pathontos sarki (lijdend naar het vlees), pathôn (geleden hebbend), ennoia (gezindheid, levenshouding, inzicht), oplisasthe (wapenen).

Het lijden van de navolgers van de Heer heeft alles te maken met het vreemdeling zijn op aarde. Vergelijk hiervoor onder andere hoofdstuk 3, waar het gaat om lijden vanwege het feit, dat men het goede doet, het leven naar de principes zoals hij die kende en die ook Jezus heeft geleefd: de richting die Thora ons wijst.

Oun’ (dus) heeft te maken zowel met het lijden in het hier-en-nu als het leven vanuit de Opstanding van de Heer. Dat is ook de reden waarom 1 Petrus zowel in de Paastijd als op de ‘feestloze’ zondagen kan worden gelezen. In het volgen van de richting van Thora is gemeenschap met God en heilzame omgang met de schepping begrepen. In wezen zichtbaar Paasleven, leven uit de Geest. Dit woordje oun (dus) verwijst daarmee naar hoofdstuk 3:19-22 en het daaraan voorgaande gedeelte om heilzaam te leven, zowel maatschappelijk, in de verhouding man – vrouw, heer – slaaf, overheid – burger als levend teken in een wereld die Hem niet wil kennen.

Het is de Heer, die naar het vlees geleden heeft, d.w.z. in zijn lichaam. Naastepad vertaalt in een eigen werkvertaling de Genitivus Absolutus ‘sarki’ met: ‘aan het vlees’ en legt nadruk op het lijden dat zowel de Heer lijdt als waardoor en door wie dat lijden wordt veroorzaakt: ‘lijden aan de zonde’. Die Genitivus Absolutus kan hier met beide voorzetsels worden vertaald.

Pathontos: aoristus participium met Genitivus Absolutus en (o) pathôn (sarki) ‘die geleden heeft (aan/naar het vlees …)’. De woordkeuze hier versterkt die relatie tussen Christus, die aan het vlees geleden heeft en de mensen die lijden ‘aan, naar’ het vlees. Dat lijden wordt tegelijkertijd teken van de verrijzenis én een leven naar Gods bedoeling; de samenvatting van heel 1 Petrus! Het lijden is een zichtbaar teken, dat met de zonde is afgerekend, ook in het leven van wie zich met Christus verbonden weten.

Dit is meteen een aansporing om in die gezindheid en met dat inzicht te leven (ennoian), een ‘gewapend’ inzicht. Uitleggers wijzen op de beeldspraak in Efeziërs 6:1 en verder, waar het beeld van een Romeinse soldaat wordt gebruikt voor de geestelijke wapenrusting. Het leven vanuit het lijden en de verrijzenis van de Heer is het wapen tegen de zonde en meteen de dood. Naastepad noemt het zondige bestaan in wezen een onmogelijke mogelijkheid: dit schaadt de schepping.

Rabbijn Jonathan Sachs beschrijft de verschuiving van het morele ‘wij’ naar ‘ik’. Zelfs de politiek merkt dat: volgens hem is democratie niet een verzameling ‘ikken’, maar een sociaal begrip, een ‘wij’ met centrale noties als ‘recht, eerlijkheid en openheid,’ kenmerken van de richting die Thora wijst, liefde dat niet ‘ik-gericht’ is, maar naar samenspel, gezag namens God en naar het verbond tussen God en zijn mensen verwijst. Petrus mag dan niet van het actuele concept ‘democratie’ hebben geweten, maar van dat samenspel tussen de verrezen Heer en zijn gemeente en de verantwoordelijkheid in de maatschappij had hij wel weet.

Vermeden moet worden dat het begrip ‘sarks’, vlees en ‘epithumias’, lust’ vooral seksueel geduid  wordt. Het gaat hier niet alleen om seksualiteit, hoezeer daar ook heiligheid noodzakelijk is, maar om honger naar macht. Verlangen is ingeschapen en hoort tot de goede schepping. Macht hoort daar niet bij. Uitsluitend het gezag van de Levende telt, die heeft afgerekend met de zonde; alles wat z’n doel mist. Daarom durft de schrijver van Petrus op te roepen dat oude bestaan achter ons te laten: het lijden en de dood is door de Heer gedragen, met de zonde is afgerekend en met de doop als symbool zijn we in een nieuw leven getreden, verbonden met de Heer, heilzaam voor onszelf en onze omgeving. Dit geldt voor zowel Jood als heiden. Vergelijk de Naardense Bijbelvertaling van deze twee verzen.

1 Petrus 4: 3 en 4 noemt een lijst kwalijke praktijken. Zie onze maatschappij. NB het woordje ‘boulêma’ in vers 2 en 3 dat zowel vertaald kan worden met ‘wil’, als ‘verlangen als intentie.’ Het gaat daar niet alleen om emotie, maar vooral om het plannen van daden die wel het ego voeden maar niet tot heil zijn van de schepping. Vergelijk ‘thelêma’ (4:2): de wil van God, naar de Schriften! Zo versterkt de schrijver het contrast tussen de wil van God en die van (kwaadaardige?) mensen.

De ‘lijst’ van praktijken waar iemand die Christus volgt, zich vanaf moet houden zijn ook bekend van andere brieven. Van zwelgpartijen en drankgelagen moet je je verre houden, evenals van bandeloos gedrag. Zie ook mijn opmerking over ‘lust’ (zucht, honger naar macht) eerder. Eigenlijk kunnen al die praktijken van de ‘heidenen’ samengevat worden in het begrip ‘athemitois eidôlolatriais’ onwettige afgoderij. Een term die direct verwijst naar de 10 woorden: Exodus 20:1-11, die de omgang met de Eeuwige vastlegt, en vanaf vers 12 ook met elkaar als volk, verbonden met God. De volgers van de Heer zijn daarin, evenals Israël, anders dan de volkeren rondom. Dit is geen oproep tot isolatie van het maatschappelijk gebeuren, wel tot het zijn van ‘vreemdelingen’, zoals ook de Heer vreemdeling was op aarde. Vergelijk vers 4: verbaasd zijn, vervreemd zijn. De mensen die echt vervreemd zijn van de werkelijkheid, zijn de volkeren. Het vreemdelingschap in verbinding met de levende Heer is juist: verbinding met de schepping en medemensen zoals door de Heer bedoeld; met onze zuivere oorsprong. Wat ‘normaal’ is, wordt ‘vervreemdend’ voor hen die de wegen van de ‘wereld’ volgen. Vergelijk Matteüs 5: de mensen die gelukkig te prijzen zijn, zijn een aanklacht tegen de macht en tegen de scheppingsvreemde uitingen van macht in de heidense wereld. Die staan haaks op het gezag van Christus. Blijkbaar roept dat ergernis en weerstand op. Vergelijk 1 Petrus 4: 4. De wegen van de wereld zijn dodelijk. Lijden om de gerechtigheid, van de heiligen is met recht ‘profetisch klokkenluider’ zijn.

Vers 6 is lastig. Exegeten zijn er dan ook niet over eens wat de prediking van het Evangelie aan de doden betekent. Mij lijkt nog de meest logische interpretatie gezien het voorgaande dat het gaat om mensen die al in een gestorven samenleving verkeren. Dan kan ook een eventuele discussie over ‘alverzoening’ weggelaten worden: dat oordeel is strikt aan de Heer. Het Evangelie moet worden geleefd en dat gebeurt door mensen heen, in die dubbelheid van gerechtvaardigd zijn en zondaar zijn (Luther). Gerechtigheid is een geschenk van de Heer, dat doorloopt tot over de grenzen van ons leven hier en nu heen. Het oordeel over levenden en doden. Zo leren we overwinnend leven in een wereld vol dood en doodlopend gedrag.

Aanwijzingen voor de prediking

Belangrijk om de spanning in de tekst tussen ‘schadelijk’ gedrag en ‘gedrag dat leven laat zien’ vast te houden! Het gaat altijd om de spanning tussen de verbinding met de levende Heer en onszelf in een wereld die draait om macht. We hoeven niet ver om ons heen te kijken om te zien hoe dodelijk dat is en tot verwarring en ontaarding leidt. 1 Petrus is een Paasbrief en schetst hoe leven in verbinding met de verrezen Heer een protest is tegen een wereld die dodelijk in macht gevangen zit, in de tijd toen de brief geschreven werd evengoed als nu.

Liederen

  • Liedboek Psalm 49 (met cantorij)
  • Psalm 118: 1 en 2 en varianten hierop
  • Liedboek Zingen en bidden in huis en kerk 2013: liederen 775, 968, 995 992, 1008
  • Liederen over de wederkomst in verbinding met het leven hier en nu. Hemelhoog 714, 602, 601

Johan Lotterman is gepensioneerd voorganger van de Vrije Evangelische Gemeente Beverwijk en van Luthers Zeist.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken