Menu

None

Preekschets 1 Petrus 5:2a

Pinksteren – Roepingenzondag

Hoed de kudde van God

  • Bijbelgedeelten: Handelingen 2; 1 Petrus 5; Johannes 13:1-20; Johannes 21:15-19
  • Preektekst: 1 Petrus 5:1-7

Liturgisch kader

Pinksteren sluit Pasen af. Pasen is tot voltooiing gekomen. De Geest van Jezus Christus raakt mensen aan. Ze worden uitgenodigd om Jezus te volgen en gehoorzaam te zijn aan de zending die Jezus hen meegaf in Matteüs 28:19-20. Dit feest van de Geest is het begin van de christelijke gemeenschap. De Geest van toen is de Geest van vandaag. God blijft mensen uitnodigen de weg van Jezus te gaan en zijn evangelie tot verstaan te brengen. Wereldwijd en lokaal. Ook vandaag roept God vrouwen en mannen om zijn stem te gehoorzamen en verantwoordelijkheid te nemen voor zijn kudde.

Uitleg

In de eerste Petrusbrief spreekt Petrus de gemeente aan op wie ze zijn als gemeente van Jezus Christus en welke consequenties dat heeft. Hij schrijft hen ook dat lijden bij het leven van een christen hoort, maar dan nog ‘bent u gelukkig te prijzen’ (3:14). In hoofdstuk 5 geeft Petrus vermaningen en bemoedigingen aan oudsten, jongeren en de gemeente als geheel. Een gemeente – temeer als die onder druk staat door het lijden dat op hen afkomt –, is gebaat bij mensen die verantwoordelijkheid willen nemen en het welzijn van de gemeente op het oog hebben. Petrus helpt de ‘oudsten’ in het verstaan van hun roeping. Duidelijk wordt dat hij vanuit zijn eigen biografie schrijft.

Vers 1 – Het werkwoord παραϰαλέωis mooi vertaald met ‘een beroep doen op’, beter dan vermanen, zoals het ook wel is vertaald. Het heeft iets van een positieve aanmoediging in zich. De oudsten of ouderen – πρεσβύτερος – zijn in de vroegchristelijke gemeente oudere gerespecteerde mannen. Het is dus geen functie, maar een status. Petrus zet zich neer als één van hen, niet een meerdere. Hij heeft als ooggetuige Jezus zien lijden en heeft ook de luister van Jezus gezien op de berg (Marcus 9; 2 Petrus 1:16-18). Hij weet waar hij het over heeft.

Vers 2 – Het gaat om de kudde van God. Níet om onze kudde of jouw gemeente. Zo heeft Jezus ook op Petrus een beroep gedaan om ‘mijn’ lammeren en schapen te weiden en te hoeden (Johannes 21:15-17). Het beeld van herder en schapen is een vertrouwde beeldspraak (zie o.a. 2:25, 5:4, Johannes 10 en Handelingen 20:28-29). Belangrijk is om te hoeden vanuit dezelfde gezindheid die Jezus had: ‘Ik geef mijn leven voor de schapen’ (Johannes 10:15). Niet als een huurling (Ezechiël 34; Johannes 10). Hoeden is goed toezicht houden en bewaren voor afdwalen, maar ook voorzien van voedsel dat kracht geeft en bemoedigt.

Petrus gebruikt drie keer een tegenstelling om tot uitdrukking te brengen wat het hoeden van de kudde werkelijk inhoudt: niet…, maar… Niet gedwongen, maar vrijwillig. Niet uit winstbejag, maar bereidwillig.

Vers 3 – Niet heerszuchtig, maar als voorbeeld voor de kudde. Door het gebruik van het zelfstandig naamwoord κλῆρος, (erfdeel, erfenis of aandeel) wordt nog eens duidelijk dat de kudde aan je is toevertrouwd (zie ook Psalmen 100). Degene die geroepen is de kudde te weiden moet een voorbeeld – τύπος – zijn: een type, afbeelding, vorm of model van Christus. Haar of zijn autoriteit ligt meer in het voorleven, dan in woorden. Zij of hij drijft niet op vanachter de kudde, maar loopt in de voorhoede: ‘Volg mij’.

Vers 4 – Uiteindelijk is Jezus de Opperherder, voor Hem doe je dit. Het zicht op de komst van de Heer stelt in staat door te gaan en de moeilijkheden te doorstaan. Dat maakt je trouw. Er wordt je wat in het vooruitzicht gesteld: de lauwerkrans die niet verwelkt. Dat woord – στέφανος – verwijst naar een krans van bladeren en bloemen die wordt uitgereikt aan de winnaar bij sportwedstrijden. Die is op een gegeven moment verdord. Er blijft weinig van over. Maar deze krans is als de luister van de hoogste Herder: onverwelkelijk en getuigend van een blijvende vreugde en overwinning.

Vers 5 – Voor de jongeren geldt dat zij zich ondergeschikt opstellen aan (het gezag van) de ouderen. Ze hebben die ‘oudsten’ nodig als voorbeeld en om zich aan op te kunnen trekken.

Maar voor zowel ouderen als jongeren is het nodig dat ze nederig zijn. De vertaling van de NBV21 raakt de kern, maar het Grieks roept ook het beeld op van het verhaal van de voetwassing in Johannes 13. Omgord je – ἐγϰομβὼσασϑε – met nederigheid. Het Griekse woord verwijst naar het omdoen van een (slaven)schort. Hoewel het een mediale vorm heeft, zou je het woord ἀλλήλους (aan elkaar) ook zo kunnen gebruiken dat je bij elkaar de (slaven)schort omdoet. Of tegenover elkaar. Een sterk beeld waarbij nederigheid een levenskracht is waardoor minder snel conflicten ontstaan, zeker met Johannes 13 op de achtergrond. Petrus heeft daar zijn les in nederigheid geleerd. Het tegenovergestelde is hoogmoedigheid. Dat is het opkomen voor eigen rechten, wat in dit verband een aanval betekent op Gods rechten op zijn kudde.

Vers 6 – Wat er ook op je af komt, als hoeder van de kudde, als ‘jongere’ of als gemeente van Jezus Christus in haar geheel, Gods macht is altijd groter. Wees ook tegenover Hem nederig en stel je in het lijden dat je ondervindt (actief) afhankelijk van Hem op. Uiteindelijk bevrijdt Hij en is er de overwinningskrans uit vs. 4.

Vers 7 – Mooi vertaald door de NBV21. Het Grieks zegt dat er bij Hem zorg is voor jullie. En die zorg raakt God tot in zijn hart en komt daar ook uit op. Daarom mag alles waar je tegenop loopt en wat moeilijk is bij Hem worden neergelegd. Op Hem worden geworpen. Het is voor God en jij kunt het loslaten en hoeft niet meer met je last te blijven rondlopen. Want je ligt Hem na aan het hart.

Aanwijzingen voor de verkondiging

Het is Pinksteren, dus een verwijzing en/of lezing van Handelingen 2, de komst van de Geest, mag niet ontbreken. Die Geest zet ons aan om het evangelie van Jezus Christus verder te brengen. God heeft bewezen dat Hij trouw is en dat vraagt van ons om gehoorzaam te zijn en in ons leven te getuigen van Gods trouw en liefde in Jezus Christus, de Opgestane, door de kracht van de Heilige Geest.

Die Geest brengt mensen tot geloof en er ontstaan geloofsgemeenschappen. Pinksteren markeert zo ook de geboorte van de kerk. Die heeft zich wereldwijd verspreid. Keer op keer zijn er mensen geweest die hebben geantwoord op de zendingsopdracht van Jezus in Matteüs 28 om overal op aarde het evangelie te verkondigen. En lokaal hebben mensen de verantwoordelijkheid genomen zich dienstbaar op te stellen om in ambten, functies en taken de gemeente op te bouwen en te onderhouden.

In 1 Petrus 5 richt Petrus zich tot de lokale gemeenten. Hij spreekt ‘oudsten’ aan om de kudde van God te hoeden. De vertaalslag kan worden gemaakt naar hen die in het ambt staan of een functie hebben binnen de gemeente, maar er kan ook een beroep worden gedaan op anderen om zich beschikbaar te stellen. Om antwoord te geven op een roep vanuit de gemeente en daarom van Christuswege.

Dat kunnen zowel ouderen als jongeren zijn. Juist misschien ook wel ouderen die hun levenslessen meenemen om dienstbaar in te zetten. De Geest van Pinksteren kan daaruit gaven naar boven halen om de kudde van God te dienen. En dat vraagt nederigheid. We hoeden niet onze eigen club mensen, maar mensen van God. Je staat in zijn dienst. Prachtig om de biografie van Petrus daarin te lezen en mee te nemen. Hij heeft zijn levenslessen geleerd. Bij de voetwassing in Johannes 13 en op het strand aan het Meer van Tiberias in Johannes 21. Die zet hij in, als mede-oudste, als iemand die de minste wil zijn. Niet voor niets geeft Petrus drie tegenstellingen om te benadrukken hoe je je antwoord op de ‘roeping’ vorm geeft.

Hoeder zijn van de kudde van God is niet altijd makkelijk. Er kunnen tijden zijn dat de moed je in de schoenen zinkt. Dagen dat je in de gemeente niet meer de kudde van God herkent. Maar weet dan dat er een geweldige beloning voor je klaar ligt, de lauwerkrans. Dat toekomstbeeld kan je weer nieuwe moed geven. Maar in de tussentijd mag je alle lasten, al je vragen, moeiten en niet meer weten, bij God neerleggen. Hij zorgt voor je, want je ligt Hem na aan het hart.

Liedsuggesties

Het Liedboek ‘Zingen en bidden in huis en kerk’ (2013) biedt voor Pinksteren veel mooie liedteksten:

  • Ps. 100
  • Lied 727
  • Lied 834
  • Lied 903
  • Lied 912

Gerda van Vliet is predikant in de Protestantse Gemeente Zuiderkerk in Nieuw-Amsterdam Veenoord.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken