Menu

Premium

Preekschets 1 Samuël 1:22

1 Samuël 1:22

Zondag na Kerstmis

Maar Hanna ging niet mee. Ze zei tegen haar man: ‘Pas als het kind van de borst is, zal ik hem brengen. Dan zal hij voor de heer verschijnen en daar voor altijd blijven.’

Schriftlezing: 1 Samuël 1:20-2:11

Het eigene van de zondag

Wat kan er met Kerstmis nu belangrijker zijn dan familie? Juist met dit feest verlangen wij ernaar om gelukkig te zijn in elkaars gezelschap. Het liefst zitten wij tijdens het familiediner rond de tafel als mensen die verzoend zijn met elkaar. Maar een volkomen harmonieus gezin bestaat niet en kan ook niet voor de gelegenheid uit de mouw geschud worden. De Kerk viert op de zondag na Kerstmis het feest van de heilige familie niet om ons een rimpelloos gezinsleven voor te spiegelen, maar opdat wij ons openen voor het geheim dat het Woord is vleesgeworden, tussen alle mensen in, in het menselijk gezin.

Uitleg

Tussen de bijbelboeken Genesis en Lucas staat het boek Samuël. De geboorte van Samuël in het eerste hoofdstuk maakt ons opmerkzaam voor het geheim dat het Woord met ons bezig is. Het neemt deel aan dit leven. Het Woord grijpt daarin in en maakt op wonderbare wijze mogelijk dat wij verder kunnen leven ondanks alles. Daarom begint dit bijbelboek met de woorden: ‘En het geschiedde, (…) een man uit Ramathaïm, Elkana was zijn naam.’ Hij had twee vrouwen: Hanna en Peninna. Peninna had kinderen, Hanna niet. Over Hanna wordt verteld dat zij door haar man Elkana werd bemind, ook al hield de heer haar moederschoot gesloten. Zij werd door de andere vrouw getreiterd en vernederd, ieder jaar wanneer Elkana met zijn familie naar Silo ging om daar de heer van de hemelse machten te vereren en Hem offers te brengen,

In huize Elkana heerst bepaald geen pais en vree. In onze ogen heeft dat te maken met het feit dat Elkana twee vrouwen heeft. Wanneer een man het met meer dan een vrouw aanlegt, gaat dat ten koste van het gezinsleven. Het leidt in veel gevallen tot een breuk, een scheiding. Het gezinsleven raakt verstoord door bittere jaloezie, haat en gekrakeel. Welke vrouw voelt zich nu gelukkig met gedeelde liefde? Daar komt alleen maar narigheid en verdriet van. Denk aan Abram, Saraï en Hagar, of Jakob, Lea en Rachel. In het eerste hoofdstuk maken we kennis met drie mensen: een man en twee vrouwen. Het ligt voor de hand om over deze drie mensen verder te mijmeren, hun onderlinge verhouding, hun menselijk lot, hun haat en hun liefde, verdriet en vreugde, geloof en wanhoop.

Of gaat het hier om een gelijkenis van meer dan aards geheimenis? Aan zowel Peninna als aan Hanna geschiedt het Woord. In het geval van Peninna laat het zien dat het trotse pochen op eigen vruchtbaarheid, zonen en dochters altijd uitloopt op grootspraak. Een grootspraak die geen God boven zich duldt en geen mens naast zich. Peninna vergeet om barmhartig te zijn. Waar mensen hoogmoedig, onverschillig hun blik afwenden, baant Gods Woord zich een weg naar het kleine, het onaanzienlijke, het onvruchtbare dat zichzelf niet kan verdedigen noch wasdom kan geven, om het op te richten.

En het geschiedde, door tussenkomst van Gods Woord, wordt Hanna zwanger en zij baart een zoon. En zij noemt hem Samuël, ‘ik heb hem van de Heer gesmeekt’. Zijn geboorte is het teken dat God de grootspraak afbreekt, dat Hij zijn heil wil stichten uit de onmacht. Hanna’s zoon is een bijzonder kind. Hij zal straks David zalven, omdat Davids zoon later de Gezalfde zal zijn. Dat ligt allemaal nog te wachten op de kleine Samuël. Zover is het nu nog niet.

Alhoewel: een jaar is zo om. Weer ligt er voor Elkana en zijn familie een bedevaart naar Silo in het verschiet. Elkana heeft zich voorgenomen om de gelofte van Hanna in te willigen. Hij verwacht van Hanna dat zij hem samen met hun kind vergezelt naar het heiligdom in Silo. ‘Pas als hij niet meer aan de borst is, zal ik hem brengen. Dan zal hij voor de heer verschijnen en daar voor altijd blijven’, zegt Hanna tegen haar echtgenoot. Uit het antwoord van Elkana blijkt dat hij het spenen maakt tot iets persoonlijks van Hanna zelf. Hij plaatst haar thuisblijven tegenover het opgaan naar het heiligdom in Silo. Het klinkt zorgzaam, alsof hij instemt met de beslissing van zijn vrouw om thuis te blijven. Toch lijkt het nu alsof het thuisblijven niet langer meer gebeurt met het oog op de toekomst van de jongen, maar ten bate van Hanna zelf. Voelt Elkana zich gepikeerd omdat zijn vrouw niet meegaat? Is hij bang dat deze zoon Hanna meer waard is dan haar eigen man of vreest hij dat zijn vrouw uitstel bedingt om onder haar gelofte uit te komen? Hanna blijft thuis en voedt haar zoon totdat hij de borst ontwend is. Dan is het ogenblik gekomen om de zoon die zij van de Heer gewenst heeft aan Hem terug te geven.

Met de woorden ‘Om deze zoon heb ik gebeden en de heer heeft mij gegeven waar ik om heb gevraagd. Nu geef ik hem op mijn beurt aan de heer, voor alle dagen die hem gegeven zijn’ vertrouwt Hanna haar zoon toe aan Eli. Zij kan haar zoon loslaten omdat zij hem aan God teruggeeft. In haar lied laat Hanna heel duidelijk uitkomen dat God in de eerste plaats de bron is van haar blijdschap en niet haar kind. Elkana kan gerust zijn. Haar beslissing om thuis te blijven was echt in het belang van het kind en niet van haarzelf. Ongetwijfeld heeft Lucas aan het boek Samuël gedacht toen hij zijn Evangelie schreef. Het wemelt bij hem van de overeenkomsten. Als Maria logeert bij haar nicht Elisabet in een stad ergens in het bergland van Juda zingt ze een lied dat zo veel lijkt op het lied dat Hanna zong. Zelfs de naam ‘Hanna’ laat Lucas terugkeren in zijn Evangelie in de naam van de profetes die aanwezig is als het Kind door zijn ouders in de tempel wordt gebracht om aan God te worden gewijd.

Aanwijzingen voor de prediking

Als kind vroeg ik me altijd weer af: hoe kon Hanna haar kind aan Eli toevertrouwen? Hoe kon zij hem in het heiligdom achterlaten bij Eli en zijn zonen? Door hun toedoen leek het meer op een rovershol dan een huis van gebed.

Nu het eindrapport van de commissie-Deetman met het onafhankelijk onderzoek naar seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk van 1945 tot heden is verschenen, denk ik aan de vaders en moeders die in het volste vertrouwen hun kind(eren) onder de hoede van de Kerk stelden. De dingen die de zonen van Eli doen, daar in het heiligdom van Silo, zijn fouten die maar al te gangbaar zijn. Ze komen ook voor in de Kerk wanneer zij pocht op haar invloed en haar vele kinderen, wanneer zij vergeet om barmhartig te zijn. God dienen en je leven wijden aan de Heer der Kerk wordt anders, gevaarlijk anders, als roem en faam daarbij komen.

Dat God zijn geschiedenis van het heil begint met een gewone familie waar nogal wat problemen zijn, is iets om over na te denken. Een verschil van mening tijdens het familiediner hoeft niet meteen een verstoring van de huiselijke vrede te zijn.

Door het handelen van Hanna en Elkana met hun eerstgeboren zoon worden we eraan herinnerd dat opvoeden loslaten is. Het begint al bij de geboorte, als de navelstreng wordt doorgeknipt. Een volgend moment van loslaten is als de borstvoeding niet meer nodig is. Als je kind na een jaar of wat gaat staan en lopen, naar school gaat, het huis uit, op kamers of trouwen. Dan weten ouders het wel: we hebben onze kinderen gekregen om hen los te laten.

Hanna kan haar zoon loslaten omdat zij hem aan God teruggeeft. Het is als bij de doop van een kind: ouders brengen hun kind bij God in zijn huis en geven het kind aan Hem terug, omdat het kind Hem toebehoort.

De woorden van Hanna ‘Om deze zoon heb ik gebeden’ zouden de woorden kunnen zijn van al die anderen die ook graag vader of moeder hadden willen zijn. Of de woorden waarmee ouders God smeken om het leven en de gezondheid van hun kind.

Liturgische aanwijzingen

Naast de lezing uit 1 Samuël 1:20-2:11 lezen we Lucas 2:40-52. Liederen om te zingen zijn Psalm 84, Psalm 68:2 en 7; Gezang 9, 135, 147, 150 en 151.

Geraadpleegde literatuur

F.O. van Gennep, School voor koningen, Baarn, 1976; J.M.C. Engelen, 1 Samuël 1-15, Kampen, 1982; Th.J.M. Naastepad, Het geheim van Rachel, Voorburg, 1982, 2e druk; J. Fokkelman, Het Hebreeuwse bijbelverhaal in het licht van de psychologie, Zoetermeer, 1999, 2e druk; Postille 1, 37, 53 en 58.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken