Menu

Premium

Preekschets 1 Samuël 16:18 – Eerste Advent

1 Samuël 16:18

Eerste Advent

‘Ik weet iemand die goed spelen’, zei een van de hovelingen.

Schriftlezing: 1 Samuël 16

Het eigene van de zondag

Omdat een serie preken over 1 Samuël meestal bij het begin begint, zijn de eerste hoofdstukken erg bekend en als adventsstof erg geliefd, maar op den duur begint de serie moe te worden. Dus krijgen de latere hoofdstukken veel minder om zich uit te spreken. Daarom begin ik deze serie van vier preken in advent met 1 Samuël 16. Ik focus daarbij niet op de bekendere eerste dertien verzen, maar op de adventsmuziek van David. Als musicus komt hij ‘spelenderwijs’ het binnen. Een ‘speelse aanvat van het zware werk, dat God hem te doen zou geven, een zekere afschaduwing van Christus’ persoon en rijk’ (Noordmans, 216, 220). De Samuëlboeken zijn profetische boeken. De komst van de Messias klinkt er op vele manieren in door. Christus hoeft er niet eerst ingelegd te worden om Hem er vervolgens uit te halen. Hij zit er helemaal reeds in.

Uitleg

Van belang is de tegenstelling tussen de verzen 13 en 14. De neergang van Saul zet zich door en de opkomst van David begint. Stof tot nadenken geeft echter deze zin: ‘Dat David tot koning gezalfd is zal voor Saul altijd geheim blijven, en dat Saul als koning is verworpen, blijft voor David een geheim’ (Van Zijl, 21). David (= geliefde) krijgt pas een naam als de Geest des Heren vaardig wordt over hem na de zalving door Samuël. Als de Geest des Heren van Saul wijkt, dan laat Hij een leegte achter die direct wordt opgevuld.

Hem ‘overweldigt een boze geest van bij de Ene’ (NB). In de verzen 15 en 16 wordt de ‘boze geest Gods’ nogmaals genoemd en in vers 23 staat ‘geest Gods’ terwijl volgens hetzelfde vers ‘boze geest’ wordt bedoeld. Het wordt ons hier dus onmogelijk gemaakt om de boze geest alleen aan de duivel, de boze bij uitstek, toe te schrijven. Ook God blijkbaar soms een boze geest in dienst nemen om iemand die ongehoorzaam is te straffen. ‘Alles staat onder Jhwh’s heerschappij’ (Van Zijl, 23).

Zo komt David, de herder, de zoon van Jesse uit Betlehem, ‘voor Sauls aangezicht staan’, dat wil zeggen bij Saul in dienst (16:21). Eerst als harpspeler aan het . Vervolgens als wapendrager, als adjudant. In de hand van David is de harp (drie maal ‘hand’ in 16:16, 20, 23). In de hand van Saul komt straks de harpoen, de speer, de lans (twee maal ‘hand’ in 18:10 en in 19:9). In het hol van de leeuw is David terechtgekomen. Maar wie is bang voor wie?

In die tijd was op de harp spelen een bekend en erkend middel om een boze geest te bestrijden, want de hovelingen komen met het voorstel om iemand te zoeken (bakasj en r’h, wat in 16:1, 6-7 equivalent is aan bachar, verkiezen; God voert zijn heilsplan dus verder uit met inschakeling van wat David in huis heeft aan bekwaamheden [De Jong, 120]), zoals harp spelen. Blijkbaar zijn die goede musici schaars. Muziek op de harp is een kalmerend medicijn tegen de verziekende en angstig makende geest. Is die verwant met de leugengeest van 1 Koningen 22:22 (zo Stoebe, 311)? Drie maal staat er tof (16:16,17, 23). Mooi dat de NBV dat in dit geval beter concordant vertaalt dan de StV. In vers 18 wordt ‘goed’ zelfs nog een keer extra toegevoegd op grond van vers 17. Tof spelen doet Saul tof Hoewel: er vindt geen complete genezing plaats. Alleen verademing, verlichting, opluchting (16:23).

Verder valt David niet alleen op door zijn bijzondere muzikale gaven. Hij is van goede komaf, is een dapper krijgsman, is welbespraakt en goed gebouwd. Bovendien staat de Here, Immanuël, hem bij. ‘Het is de waarborg voor Davids succes, het geheim achter alles wat hij doet’ (Van Zijl, 25). Is er nog meer voor een knecht-koning te wensen dan deze zes kwaliteiten? Vers 18 is zo een uitermate belangrijk vers. Het kinderlied ‘Kleine David, speel op je harp’ moet eigenlijk gewijzigd worden in ‘Grote David, speel op de harp, loof den Heer.’ En niet toevallig is de muzikant-adjudant verwant met het Griekse woord parakleet, advocaat, erbijgeroepene, trooster. ‘De messias troost de mislukte messias!’ (Van Gennep, School, 56). Saul is zelfs de eerste van wie gezegd wordt dat hij David liefkreeg! Daarna volgen er meer (18:16, 20, 22, 29).

Aanwijzingen voor de prediking

De meeste Nederlanders denken bij ‘Hij komt’ eerder aan Sinterklaas dan aan advent, waarbij wel moet worden bedacht dat sinterklaasliederen vol adventsthema’s staan. Ik laat in ieder geval als prediker in het kerkblad en in de dienst merken dat ik verlang naar advent.

Het preludium op kerst en de wederkomst krijgt in mijn beleving steeds meer gewicht. Ik ervaar advent als belangrijker dan kerst zelf. Zonder goede voorbereiding slaagt een feest niet. Zonder advent te vieren krijg je de toonhoogte van kerst niet te pakken.

Ik vind veel adventsliederen ook realistischer dan kerstliederen. Ze botsen meer op de harde werkelijkheid. De goede Geest die achter de mooie muziek van David zit, knalt op de boze geest van Saul. Hoe is het in de wereld mogelijk een depressief en agressief iemand blij te maken? Dat alleen door de negatieve lading van de depressie en agressie woorden te geven en de oorzaken te benoemen. Daarbij moet de waarschuwing niet ontbreken: wie geen plaats wil maken voor de Messias, geeft plaats aan de duivel. Kritiek op Saul kunnen we moeilijk verdragen omdat we het aanvoelen als kritiek op onszelf.

Bagatelliseer de boze geesten niet. Doe ze niet af als bijgeloof uit het oerwoud. Saul staat dichterbij dan wij vaak denken. Vanouds is de afzwering van de boze geesten een onderdeel van de doopbediening. Het ‘chrisma’, de zalving met olijfolie met het gebaar van het kruisteken, is een vraag aan God dat boze geesten niet langer als góden over ons heersen. Zij zijn door Christus overwonnen. Zie maar hoe Hij als teken van zijn koningschap boze geesten uitdrijft!

David werd gezalfd en zie hoe de Geest des Heren vaardig wordt over hem.

Saul was ook gezalfd (10:10), maar dat betekent niet dat je automatisch de Geest blijft houden. Je kunt die ook bedroeven of uitblussen (Ef. 4:30; 1 Tess. 5:19) door God niet te gehoorzamen (13:13; 14:24; 15:23). Wij hebben te doen met de tragiek van Saul. We vinden het moeilijk te verteren dat de goede Geest hem verlaat en nog erger dat een kwade geest over hem komt die niet alleen door God passief wordt toegelaten maar zelfs actief gestuurd.

Maar Saul wordt niet als bad guy aan zijn lot en zijn plaaggeesten overgelaten. David gaat voor hem spelen op de harp. De meerdere gaat de mindere dienen (vergelijk Luc. 22:27). Ging hij toen ook al psalmen zingen? Dat zijn toch bij uitstek liederen die boze geesten en verwarring scheppende en angstig makende stemmen verdrijven!

‘De adem van Jhwh, de Geest des Heren, is vaardig over die gezalfde beminde en dat uit zich in harpklanken. De messiaanse kroonprins is een minstreel. Het eerste wat van David wordt verteld is niet dat hij een begaafd bokser is… een kemphaan of een padvinder, maar dat hij dichter is, dat wil in de oudheid zeggen: een zanger’ (Bamard, 508). Daarbij gaat het volgens Bamard niet om muziek als verpozing en amusement. In de strijd tussen God en de góden had de Here de hand aan de harp. Vergelijk 2 Koningen 3:15 (Stoebe, 312).

Beseffen wij wat we als christelijke gemeente doen als wij volharden in het zingen van de psalmen (begeleid door een orgel waar nogal eens een David met de harp bovenop zit!), kritisch tegen de zich breed makende machten in? Adventsliederen die het verlangen wekken naar het Koninkrijk van God, waar geen boze geesten meer zullen zijn. Liederen die ons zetten in de ruimte van Gods vergeving en genezing. Laten wij in onze kerkgebouwen én huizen de lofzang gaande houden en de lijdenspsalmen zingen om staande te blijven.

Aan elke ambtsdrager zou je symbolisch een klein harpje moeten geven bij de bevestiging… En we hangen die harp niet aan de wilgen!

Er loopt een lijn van David onder andere via Jesaja 61 naar Jezus. Wat ik dan bij Jezus zou verwachten is dat Hij ook muzikaal begaafd zou moeten zijn. In de Bijbel vind ik dat niet. Jezus heeft dan wellicht geen muziekinstrument bespeeld, maar in zijn Evangelie zit wel de mooiste muziek van de wereld!

Liturgische aanwijzingen

Een citer of harp als instrument erbij de boodschap onderstrepen en de luisteraars deze dienst langer doen heugen. Als geloofsbelijdenis dit keer voor de verandering Zondag 12 van de Heidelbergse Catechismus klinken. In de voorbeden mag expliciet gedankt worden voor de vele adventsliederen en de dichters en musici.

Wat betreft de liederen valt te denken aan: Psalm 33:1, 2; 57:5; 71:13, 14; 81; 89:6, 9, 10, 11; 89:8, 9, 20 (OB); 92:2; 108; 137; 98:3, 4; 149; 150. Verder Gezang 117 t/m 121; 125 t/m 127; 265:15; 434 en uit de EvLB Lied 446.

Geraadpleegde literatuur

HJ. Stoebe, Das erste Buch Samuelis (KAT), Gütersloh 1973; C.F. Keil/F. Delitzsch, Biblical Commentary on the Books of Samuel, Michigan 1950; A.H. van Zijl, 1 Samuëlll (POT), Nijkerk 1989; Tekst voor Tekst, ’s-Gravenhage 1987; F.O. van Gennep, School voor koningen, Baam 1976; F.O. van Gennep, Naam geven wat ik zoek, Baam 1991; H. de Jong, Twee Messiassen, Kampen 1978; N.A. Schuman, Messiaans en menselijk, Kampen 1988; Karei Deurloo e.a., Sjofele koning, Baam 1984; W. Bamard, Stille Omgang, Brasschaat 1995; O. Noordmans, Verzamelde werken VIII, Kampen 1980; Iny Driesen, Abigail, Lannoo/Tielt; J. Hendriks, Gemeente als herberg, Kampen 1991; Henk de Roest, En de wind steekt op!, Zoetermeer 2005.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken