Menu

Premium

Preekschets 2 Korintiërs 1:20b

2 Korintiërs 1:20b

Quasimodo geniti

En daarom is het ook door hem dat wij amen zeggen, tot Gods eer.

Schriftlezing: 2 Korintiërs 1:12-22

Het eigene van de zondag

Op de zondagen na Pasen bezint de gemeente zich op de verkondiging van het opstandingevangelie in de wereld. De apostel Paulus trekt met het evangelie van kruis en opstanding de wereld in. In 2 Korintiërs geeft hij een persoonlijk getuigenis van deze weg.

Uitleg

Voordat begonnen kan worden met de behandeling van de tekst moet iets over de context worden gezegd. De stad Korinte nam een belangrijke plaats in, in Paulus’ werk en prediking. Hij arriveerde daar na een reis door Macedonië en een bezoek aan Athene. Ongeveer anderhalf jaar werkte hij in deze stad terwijl hij woonde in het huis van Aquila en Priscilla, Joodse tentenmakers afkomstig uit Rome. Gegevens over dit eerste verblijf in Korinte zijn te vinden in Handelingen 18. Vanuit Korinte vertrok Paulus naar Efeze. Vanuit deze stad schreef hij verschillende brieven, waaronder 1 Korintiërs. In 1 Korintiërs schrijft hij dat hij plannen heeft voor een nieuwe arbeidsperiode in Korinte (16:5-7). In de brief, die wij kennen als 2 Korintiërs, kunnen we tussen de regels iets ontdekken van de gebeurtenissen na het eerste verblijf in Korinte. Van Paulus’ plan voor een nieuw verblijf is nog niets terecht gekomen. Wel is hij nog kort in Korinte geweest en ook heeft hij tussen de eerste en de tweede brief nog een andere brief geschreven. Het tweede bezoek en de ‘tussen’-brief worden beide omgeven door een sfeer van onmin tussen Paulus en de Korintiërs. Duidelijk wordt dat na Paulus’ eerste vertrek Joods-hellenistische christenen naar Korinte zijn gekomen die Paulus arbeid en prediking in een negatief daglicht hebben gesteld. Winter maakt aannemelijk dat het hier gaat om ‘sofisten’. Kenmerkend voor sofisten is hun grote aandacht voor de manier waarop mensen overkomen bij anderen. Spreken en handelen zonder aarzelingen en haperingen worden van groot belang geacht. Een smetteloos uiterlijk optreden wordt belangrijker geacht dan de inhoud van de boodschap. In sofistische kring is het ook gebruikelijk een flinke beloning op te strijken bij het tonen van deze vaardigheden. De manier van optreden van deze sofisten en de reactie daarop van de Korintiërs, in verband met de apostel Paulus, wiens optreden nogal eens aarzelingen en haperingen bevatte en niet bepaald professioneel was te noemen, is de aanleiding tot Paulus’ betoog in deze brief.

Verzen 12-14. Paulus spreekt over datgene waarop hij en zijn medewerkers zich kunnen laten voorstaan, de zaken die zij op hun curriculum vitae kunnen schrijven. Dit krijgt een groot accent in dit gedeelte door de woorden kauchèsis en kauchèma, ‘roem’. Maar wanneer hij gaat invullen waarop zij zich kunnen beroemen, dan verwijst hij naar wat God gegeven heeft in tegenstelling tot wereldse wijsheid. Verder in dit gedeelte komt deze redenering nog een keer voor (vs. 18v): onze roem komt niet van mensen of menselijke eigenschappen, maar van God. De woorden die te maken hebben met ‘roem’ hebben hier een iets andere betekenis dan bijvoorbeeld in de brief aan de Galaten, waar ze voorkomen in het kader van de tegenstelling ‘werken van de wet’ versus ‘geloof. Hier gaat het om de tegenstelling tussen menselijke prestaties en dat wat God mogelijk maakt. Het woord ‘wet’ komt hier niet voor. Met Gods genadegave hebben Paulus en zijn metgezellen op een integere manier gewerkt (eilikrineia – samengesteld uit helios en krinein; ‘zon’ en ‘toetsen’; dus: door zonlicht op echtheid getoetst). Als illustratie van deze integriteit schrijft Paulus dat zijn geschriften tot nu toe volkomen helder zijn. Kennelijk wordt deze helderheid bestreden.

Verzen 15-17. De schoen wringt, zo merken we in dit gedeelte, wanneer het gaat om Paulus’ reisplannen zoals hij die aan de Korintiërs heeft voorgelegd en om de verwachtingen die hij daarbij heeft gewekt. Het is aannemelijk dat Paulus de suggestie heeft gewekt dat Korintiërs hem zouden kunnen vergezellen naar Jeruzalem. Het gaat er nu om wat de intentie is waarmee Paulus zijn plannen heeft gemaakt: in dit gedeelte wordt het werkwoord ‘plannen maken’ (bouleuein) maar liefst vier keer gebruikt. Zijn het lichtvaardige plannen die Paulus heeft gemaakt? Het lidwoord bij ‘lichtvaardigheid’ (élafria) geeft aan dat het hier niet gaat om een betrekkelijk willekeurige daad van lichtvaardigheid, maar om speciaal blijk van lichtvaardigheid, waarna de apostel deze beschuldiging op zich af heeft zien komen. Die speciale lichtvaardigheid heeft te maken met zijn veranderde reisplannen. Kennelijk zijn die door de tegenstanders in Korinte gebruikt om Paulus in diskrediet te brengen. Paulus stelt openlijk de vraag of zijn handelen voortkomt uit de al te menselijke, wispelturige kant van de apostel. Dit zou betekenen dat hij dus onbetrouwbaar is. Paulus meet de beschuldigingen aan zijn adres, naar Joods gebruik, breed uit door de woorden ‘ja’ en ‘nee’ te verdubbelen, zodat de beschuldiging vertaald kan worden als: ‘… dat het bij mij tegelijk “ja, zeker” en “nee, toch niet” is’ (vertaling P. Oussoren).

Verzen 18-22. Nadat Paulus op deze manier de beschuldigingen heeft verwoord, gaat hij over op de verdediging. Deze wordt gevoerd in de lijn die wij in dit gedeelte eerder hebben gezien (vs. 12). Eerst spreekt hij uit dat zijn woorden en die van zijn metgezellen niet dubbelzinnig zijn. Maar bovenal, zo schrijft hij, spreekt de God, die hem en zijn medewerkers tot hun taak heeft geroepen, daarin ondubbelzinnig. God spreekt altijd ondubbelzinnig. Zijn zoon Jezus Christus spreekt ondubbelzinnig; Hij is zelf Gods ondubbelzinnige ‘ja’.

Tot op dit moment is het Paulus’ woord tegen dat van sommige Korintiërs. Nu voegt hij een andere dimensie toe, die van de eredienst. Wat je in brief niet kunt beschrijven, wat je in een gesprek niet duidelijk kunt maken, dat kun je vieren in de eredienst. Om dat aan te geven introduceert Paulus het woord ‘amen’. Hij doet dit met een lidwoord, ‘het amen’, om aan te geven dat het hier gaat om het bekende liturgische gebruik van het ‘amen zeggen’ (zie ook: 1 Kor. 16:24). Dit liturgische gebruik is een verbindingsschakel tussen synagoge en kerk, omdat het zowel in de synagoge als in de kerk voorkomt. Het woord ‘amen’ is de Griekse transcriptie van een Hebreeuws woord, dat ‘trouw’ of ‘zekerheid’ betekent. Het is nauw verbonden met het Hebreeuwse woord voor geloof: emoena. Het ‘amen zeggen’ is in synagoge en kerk niet slechts de objectieve bevestiging van de woorden van een spreker, maar in het ‘amen’ klinkt de subjectieve betrokkenheid van de luisteraar mee. Er gebeurt iets met de luisteraar. ‘Amen zeggen’ betekent: vertrouwen hebben in de betrouwbaarheid van God, zich hieraan, levendig en dynamisch, toevertrouwen. Het volgende sluit hierop aan. Aan de hand van vier werkwoorden: ‘bevestigen’ (letterlijk: ‘bevestigen in Christus’ – nbv: ‘Christus als fundament geven’), ‘zalven’, ‘toe-eigenen’ en ‘geven’, geeft Paulus weer waaruit Gods ‘ja’ bestaat. Het eerste werkwoord heeft betrekking op iets wat voortduurt. De bevestiging in Christus is een dynamisch gebeuren dat niet is afgerond. De andere drie werkwoorden gaan over heilsfeiten die hebben plaatsgevonden. De bevestiging is dus een voortdurend proces.

Aanwijzingen voor de prediking

Het draait in dit gedeelte om het beeld van de apostel en de evangelist, van de gelovige naar buiten toe. Is dit het beeld van een onkreukbaar persoon die slechts rechte wegen gaat zonder onverwachte omstandigheden inbreuk te laten maken op zijn plannen? Op deze manier ontstaat er een helder beeld van apostel, evangelist en gelovige. Dat kan een voordeel zijn naar buiten toe. Dat geeft helderheid want de wegen die worden afgelegd zijn na te trekken en na te volgen. De pr is in orde!

De weg van Paulus is een andere. Hij laat zich storen door de omstandigheden. Want die worden door Christus gemaakt. In de intensiteit van dit gedeelte wordt duidelijk dat de verwijten van de Korintiërs hem hoog zitten. Het gaat niet slechts om onbegrip dat moet worden rechtgetrokken. Het gaat om de kern van zijn evangelie en van zijn dienst. Het ‘amen zeggen’ is de kern van dit gedeelte omdat hierin wordt uitgesproken dat apostelen, evangelisten en gelovigen hun weg niet kunnen vastleggen, maar dat zij zich steeds weer moeten laten storen door hun opdrachtgever die betrouwbaar is en daarop ‘amen’ hebben te zeggen. Op deze manier is men dat gewend, heel letterlijk, in de bijeenkomsten van het Leger des Heils, wanneer men de prediking die het hart roert, de krachten prikkelt en de gelovige op onverwachte wegen brengt, met een spontaan ‘amen’ begroet.

Liturgische aanwijzingen

Als oudtestamentische lezing zou kunnen dienen Nehemia 7:72b-8:6. Liederen: Psalm 95:1, 3; Gezang 291:1; 391:7; 483.

Geraadpleegde literatuur

J.T. Nielsen, 2 Korintiërs. Een praktische bijbelverklaring, Kampen, 2002; R.P. Martin, 2 Corinthians.wbc; Dallas, 1985; C.K. Barrett, The Second Epistle to the Corinthians. Black’s New Testament Commentary, New York, 1973; B.W. Winter, Philo and Paul among the Sophists, Cambridge University Press, 1997.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Nieuwe boeken