Menu

Premium

Preekschets 2 Korintiërs 5:10

5e zondag na Trinitatis

2 Korintiërs 5:10

Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus verschijnen

Schriftlezing: 2 Korintiërs 5:1-10

Het eigene van de zondag

Deze zondag kent vanouds lezingen uit Lucas 15. Deze keer een alternatief. We gaan een tekst van Paulus lezen en wel een ernstige. Het is uitermate zinvol om in wat men ‘zomertijd’ pleegt te noemen ook eens na te denken over wat men vroeger noemde ‘het oordeel Gods over ons leven’. Deze bezinning kan hoorder en prediker wellicht enige diepgang verschaffen.

Uitleg

De tweede brief aan de gemeente te Korinte heeft een eigen karakter. Vele exegeten menen dat dit de meest persoonlijke brief van Paulus is. Daar is wat voor te zeggen, lees hoofdstuk 1. Maar tegelijk gaat het hier helemaal niet om het subject van een apostel, we moeten het doen met zijn tekst, niet meer en niet minder. Vanaf hoofdstuk 1:12 tot 7:16 gaat het over wat het betekent om apostel te zijn, wat dat vraagt en wat het geeft. Jankowski noemt dit gedeelte zeer terecht ‘Der Dienst der messianischen Gesandten. De centrale thema’s die we ook in de brief aan de Romeinen tegenkomen, klinken ook hier. Wanneer Paulus schrijft over het tijdelijke en het eeuwige, dat in de NBV ‘Het huidige leven en de toekomstige luister’ heet, komen een aantal zeer boeiende uitspraken in de tekst naar voren.

Wanneer men de verzen 1-10 leest, valt een sterk verlangen op naar het leven bij Christus, men kan ook zeggen: het leven in de komende eeuw. Maar de weg van dit verlangen wordt op bijzondere wijze beschreven en wel door vier verschillende woorden voor woning, danwel behuizing in te voeren in de verzen 1 en 2. Oikia, huis, oikodomê, gebouw, oikêtêrion, behuizing en skênos, tent. Daarvan zijn de woorden ‘behuizing’ en ‘tent’ zeldzaam bij Paulus. Zeker wanneer het begrip ‘tent’ verbonden wordt met het woord ‘huis’, en dat weer met epigeios, aards. ‘Wij weten immers: als het aardse huis dat onze tent is wordt afgebroken, hebben wij een gebouw vanuit God, een eeuwig huis, niet met handen gemaakt, in de hemelen. Want daardoor moeten wij nog zuchten, ernaar verlangend met ons tehuis uit de hemel overkleed te worden’ (NB). Het woord ‘tent’ wordt vaak uitgelegd als lichaam, de tijdelijkheid en voorlopigheid schuilen erin. Het woord oikodomê staat daartegenover, en wel vanuit God. Het begrip aionios, eeuwig, heeft bij Paulus de betekenis van de tijd van de Eeuwige. Het is geen eindeloosheid, dat begrip kent het Nieuwe Testament niet. Maar het begrip legt het ‘niet met handen gemaakt’ uit.

Jankowski verwijst voor het verstaan van deze zinnen naar de tempelkritiek van de profeten, de tempel met handen gemaakt is voorbij en een ander huis van God is aan de orde. En hij interpreteert dit andere huis als de gemeenschap van de ekklêsia, waar Joden en niet-Joden samenleven. In 1 Korintiërs 3:9-17 beschrijft Paulus de gemeente als een ‘bouwwerk van God’.

Deze uitleg helpt bij het lezen van de volgende verzen: de beelden die Paulus hier inzet, het zuchten, de overkleding, het sterfelijke dat opgeslokt wordt door het leven (vers 4). En dan de Geest als arrabôn, een pand dat men geeft met het oog op de volledige betaling (vers 5), en vandaar tharrountes en wel pantote, het werkwoord heeft de lading van het vertrouwen (vers 6). Deze zin vormt een anakoloet en de intentie wordt in vers 8 opgenomen, waar het vertoeven bij de Heer aan de orde is.

In vers 9 is dan de bezinning op het handelen aan de orde, de inzet als sporters, philotimoumetha, streven naar de overwinning. Het welgevallig zijn heeft liturgische connotaties in het Oude Testament.

Vers 10 geeft dan een voorlopige conclusie, gar, want, redengevend. Hier zijn een paar punten van belang. Allereerst het absolute van de uitspraak die in het ‘moeten’ doorklinkt. Dan het begrip phaneroô: let op het gebruik hier van de aoristus infinitivus passief. Het is een gebeuren dat Paulus beschijft als een gebeuren dat aan ‘allen’ zal geschieden. De rechterstoel is van belang omdat het Romeinse recht vanaf zo’n zetel werd gesproken. Geen woord zonder zetel. De praxis, hier letterlijk, komt naar voren in het beeld van het wegdragen, in het lichaam, hetzij goed hetzij kwaad. Het lichaam heeft hier de betekenis van het feitelijk geleefde bestaan. Dit proces geschiedt voor de zetel van ‘de Christus’. Terecht zo de NB.

Aanwijzingen voor de prediking

Paulus schrijft in dit gedeelte in een uiterst dynamisch taalgebruik. Het is wellicht zinnig om als inleiding daarover iets te zeggen, in die zin dat men een enkel voorbeeld geeft van wat dat is. ‘I have a dream en andere uitspraken die mensen raakten en politieke situaties veranderden. De droom van Paulus is zijn hoop op een ekklêsia van Joden en niet-Joden in het licht van de Christus. Kerk en synagoge waren nog niet uit elkaar gegaan toen hij deze woorden schreef. Maar wat is dat nu, taal die eindelijk eens houtsnijdt, niet politiek correct en voorzichtig, maar rechttoe rechtaan. ‘Wij moeten allen…’

Uit de uitleg blijkt wel dat het in dit gedeelte niet allereerst gaat om een verlangen naar de hemel of het hiernamaals. Het is van belang om dit aan te geven. Hoe belangrijk voor mensen zo’n verlangen ook kan zijn, Paulus heeft het daar niet over. Wel over een ‘bij de Heer’ zijn en een laatste gesprek over een mensenleven. Maar dat eschatologische moment noemt hij in het heden van de levens van zijn hoorders.

Het lijkt me essentieel dat de notie van het gericht, het oordeel aan de orde komt. De uitleg geeft aan dat het om een verschijnen gaat waarin het hele leven wordt doorgelicht. Mensen kunnen er angst voor hebben, de geschiedenis geeft voorbeelden te over van het misbruik van teksten als deze. Pastoraal-psychologisch is de notie van het gericht van groot belang: het geeft de hoorders een kans om in te keren en de balans op te maken, vandaag al. Te veel wordt deze notie gemist in preken en in homiletische studies. De beroemde hoorder van de preek heeft er recht op serieus genomen te worden, ook als het om het wegdragen van ‘kwaad’ gaat.

Ook essentieel is de notie dat de rechterstoel die van de Christus is. Er is een oordeel, maar degene die het oordeel uitspreekt is de Gekruisigde en Opgestane. Die dialectiek is dragend, het één is niet zonder het ander.

Liturgische aanwijzingen

Lezingen naast 2 Korintiërs: Deuteronomium 30:11-20, Matteüs 25:31-26:1. Liederen: NLB 73, Psalm van de zondag, een paar verzen van NLB 145 als slotlied, NLB 834 en 841. De gebeden bereide men terdege voor, na de Kyrie-intenties NLB 301e, goede melodie.

Geraadpleegd

Gerhard Jankowski, Messianisch leben, Der zweite Brief des Paulus an den Korinthern, Eine Auslegung. Texte und Kontexte, exegetische Zeitschrift, Dortmund 2012

K. Barth, Predigten 1920, KBGA 42, Herausgegeben von Hermann Schmidt, Zürich 2005, p. 236-241

Theologische woordenboeken

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken