Menu

Premium

Preekschets bij 1 Petrus 1:29 – Goede vrijdag

Goede Vrijdag

… maar met kostbaar bloed…

1 Petrus 1:19

Schriftlezing: 1 Petrus 1:13-21

Het eigene van de dag

E.J. Terpstra leverde voor Witte Donderdag 2018 een preekschets over 1 Petrus 1:19. Daarin legt hij de nadruk op het tweede deel van het vers, waarin de auteur van het epistel over Jezus Christus als ‘een lam zonder smet of gebrek’ spreekt. Het is duidelijk: Hij is het paaslam van het nieuwe verbond (vgl. Ex. 12). In de onderhavige preekschets vraag ik aparte aandacht voor het eerste deel van het vers: ‘maar met kostbaar bloed’.

Op de Goede Vrijdag gedenken wij het sterven van Jezus. In de nieuwtestamentische geschriften wordt wel over de ‘heilsbemiddelende’ betekenis van zijn bloed gesproken – vanuit het gezichtspunt: ‘als er geen bloed wordt uitgegoten, vindt er geen vergeving plaats.’ (Hebr. 9:22) Hierbij kan ook aan het Heilig Avondmaal gedacht worden, als teken van het nieuwe verbond in Jezus’ bloed (Mat. 26:28 / Mk. 14:24 / Luc. 22:20; 1 Kor. 11:25; vgl. Joh. 6:53-56).

Uitleg

Niet alleen in 1 Petrus 1:19 wordt over het bloed van Jezus gesproken. Eerder gebeurt dat in het adres van het epistel: in 1:2 wordt gewag gemaakt van de heiliging van de gelovigen door de Geest (vgl. 1 Tess. 4:3,7; 5:23; 2 Tess. 2:13), alsook van hun gehoorzaamheid aan Jezus Christus en besprenkeling met zijn bloed, en wel in het kader van hun verkiezing, op basis van de prognoosis (voorbestemming, vgl. proginooskoo in 1:20) door God, de Vader. Men zou kunnen stellen dat Gods handelen jegens de gelovigen in het vers trinitarisch geëxpliciteerd wordt. Hier moet meteen aan toegevoegd worden dat het onjuist zou zijn om over een complete leer van de drie-eenheid te spreken, zoals in de brief ook geen sprake is van een uitgewerkte predestinatieleer. Slechts een aanzet daartoe is voorhanden. Opvallend is de volgorde Vader – Heilige Geest – Zoon in de trinitarische aanzet. Wat de gehoorzaamheid aan Jezus Christus (vgl. 1:14,22) en besprenkeling met zijn bloed (vgl. Hebr. 9:19-21) betreft: het ritueel van de verbondssluiting zoals dat in Exodus 24:3-8 is beschreven, is de achtergrond daarvan. Het behoeft geen nader betoog dat door de besprenkeling met het bloed van Jezus Christus een nieuw verbond geconstitueerd is – de dood van Jezus is daarvoor het offer. En bij dat nieuwe verbond hoort nieuwe gehoorzaamheid. De volgorde gehoorzaamheid – besprenkeling is te verklaren uit de parallel met Exodus 24:3,7 (vgl. Rom. 1:5; 6:16; 2 Kor. 7:15; 10:6).

In 1 Petrus 1:19 wordt over het kostbare bloed van Jezus gesproken in relatie tot het evangelie dat de gelovigen vrijgekocht zijn uit het zinloze leven dat zij van hun voorouders hadden geërfd (vs. 18). Het zinloze leven moet verstaan worden als de heidense (niet: joodse) way of life vóór de bekering tot Jezus Christus: anastrophè, een woord dat verder in het epistel alleen voor de christelijke handel en wandel wordt gebruikt (1:15; 2:12; 3:1,2,16; vgl. 1:17). Overigens is de auteur van de eerste brief van Petrus de eerste die het in de niet-christelijke literatuur alleen maar positieve en eerbiedwaardige adjectief patroparadotos (voorouderlijk) negatief en afkeurenswaardig gebruikt (vgl. 1:14; 2:9v.; 4:3).

Het beeld van ‘vrijkopen’ is niet ontleend aan Marcus 10:45, maar aan oudtestamentische voorstellingen, waarbij vooral aan Jesaja 52:3 gedacht moet worden. Meer algemeen: bevrijding heeft in de bijbels-joodse traditie door de herinnering aan de uittocht uit Egypte en de terugkeer uit Babel een diepe klank gekregen. Niet uit te sluiten is, dat ook de gedachte aan bevrijding van slaven in de hellenistische Umwelt, die een sacrale betekenis had, meespeelt. Hoe dat ook zij: God wordt niet met geld, van hoeveel waarde ook, betaald. Deze negatie in vers 18 is bedoeld als contrast tot de losprijs in vers 19: kostbaar bloed, een lam zonder smet of gebrek, Jezus Christus. Er is dus sprake van een antithetische benadering.

Hier moet gememoreerd worden dat de laatste maaltijd van Jezus met zijn leerlingen waarschijnlijk een pesachmaaltijd was. Jezus openbaarde zichzelf als het ware paaslam, wat her en der in het Nieuwe Testament opgemerkt wordt, niet alleen in 1 Petrus 1:19, maar ook in Johannes 1:29,36, 19:36, 1 Korintiërs 5:7v. en Openbaring 5:6. Volker Gäckle hierover: ‘Met deze identificatie wordt de oorsprong van Israëls bestaan, namelijk gevrijwaard blijven van het oordeel van een toornende God, ook de oorsprong van de gemeente van het nieuwe verbond. Door het bloed van het pesachlam wordt immers in de Joodse traditie steeds een volk of een gemeenschap behoed voor het kwaad en gevrijwaard van het strafgericht.’

Aanwijzingen voor de prediking

Ik zou willen voorstellen om voor de prediking op Goede Vrijdag voor een meditatieve insteek te kiezen, onder het motto: ‘Als ik in gedachten sta bij het kruis van Golgotha…’ (Gez. 46, bundel-1938) Men zou dan kunnen aanknopen bij een gedicht. Bij wijze van voorbeeld: ‘Bloedtheologie’ van Willem de Mérode.

Ik ben met Christus gekruist.

Paulus.

Dit is elk jaar de droeve tocht:

wij volgen U tot op de heuvel,

waar God U sloeg om aller euvel,

en mens noch engel helpen mocht.

Tussen die beiden in de locht

hangt Gij gelijk een worm te krimpen.

Dof zwijgt het volk na tierend schimpen,

Uw bloed wordt reeds aan hen bezocht.

En wij? O Heer, vol bloed en wonden,

wij zijn met U aan ’t kruis geschonden,

en sterven door Gods toornegloed.

Zo sterven onze zonden mede.

Het is volbracht! wij hebben vrede!

Want bloed wordt slechts verlost door Bloed!

‘Bloedtheologie’, zo wordt de klassieke verzoeningsleer van de Westerse Kerk nogal eens gekarakteriseerd. In die leer zou het gaan om een ‘bloeddorstige’ God, die zijn Zoon liet sterven omdat Hij bloed wilde zien. Hoe anders wordt over bloed gesproken in het uit 1933 daterende gedicht van Willem de Mérode! Misschien noopt de zinsnede ‘Uw bloed wordt reeds aan hen bezocht.’ tot een kritische kanttekening – na wat sinds 1933 (!) gebeurd is. In ieder geval moet de laatste zin tot nadenken stemmen: ‘Want bloed wordt slechts verlost door Bloed!’ In de Bijbel is duidelijk dat het verbond tussen God en zijn volk en tussen Jezus Christus en Zijn gemeente een bloedserieuze zaak is. ‘Goedkoop is duurkoop’ zeggen wij wel. Maar wat gebeurt er als iets kostbaars goedkoop gemaakt wordt, als minderwaardig beschouwd wordt? Laat dat met Jezus’ bloed toch niet gebeuren! De verzoening hangt ervan af. In een brief schrijft De Mérode niet voor niets dat hij de titel ‘Bloedtheologie’ gekozen heeft ‘(…) juist om nu eens goed partij te kiezen tegen gedaas en vaagheid.’

De uitdrukking ‘kostbaar bloed’ komt ook voor in de pennenvrucht ‘O liefde die verborgen zijt’ (Gezang 176 / Lied 561) van Jan Willem Schulte Nordholt. De tweede strofe luidt:

Hoe acht’loos in ons midden wordt

het kostbaar mensenbloed gestort

en in het onbarmhartig licht

het kruis des Heren opgericht.

De dichter heeft laten weten dat hij het lied ‘zonder directe aanleiding’ heeft geschreven, ‘gewoon als dagelijkse krantenlezer’. Hij voegt eraan toe dat hij ook een vermaarde tekst van de Franse wiskundige en natuurkundige, filosoof en theoloog Blaise Pascal (1623-1662) in gedachten had: ‘Jezus zal in doodsstrijd zijn tot aan het eind van de wereld.’ In het licht van Matteüs 25:31-46 is deze identificatie, waarvan Gezang 180 een ander specimen is, goed te verdedigen.

Liturgisch kader

De uitdrukking ‘kostbaar bloed’ komt in verschillende liederen voor: LB. 272:3; LB. 355:6 / NBLB 376:6; LB 362:1; LB 436:5; JdH 320:3.

Geraadpleegd

  • Norbert Brox, Der erste Petrusbrief, Zürich, Einsiedeln, Köln – Neukirchen-Vluyn 1979.

  • Volker Gäckle, ‘De betekenis van Jezus’ dood’, in: Armin Baum en Rob van Houwelingen (red.), Theologie van het Nieuwe Testament in twintig thema’s, Utrecht 2019, 149-166.

  • J.D.Th. Wassenaar, Vreemdelingschap. Historische en hedendaagse stemmen uit kerk en theologie, Zoetermeer 2014, 18-53.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken