Menu

Premium

Preekschets bij Matteüs 12:39 – voor Goede Vrijdag of Stille Zaterdag

Hij antwoordde: “Dit is een verdorven en trouweloze generatie. Ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken krijgen dan dat van de profeet Jona.”

Matteüs 12, 39

• Schriftlezing: Matteus 12, 38-42

• Overige lezingen: Jona 2, 1-11

• Thema: Het teken van Jona

Liturgisch kader

-Goede Vrijdag of Stille Zaterdag, De ‘drie dagen’ na het sterven van Jezus, tijd van leegte en onzekerheid. De preek wil de leegte vullen en een teken geven als houvast.

-De tekstkeus is niet de meest traditionele. Daarom stel ik liederen voor, die men verwacht op of direct na Goede Vrijdag: LB 182, 183.

– Goede Vrijdag heeft veel lezingen en tradities, Stille Zaterdag is verbazend leeg. De kerk heeft vaak Jona 2 gelezen, ook vanwege het teken van Jona in de preektekst. In het Jodendom werd de parallel ook getrokken: Jona’s bevrijding uit de vis was als een redding uit de dood. Zo is dit hoofdstuk voor ons passend voor de lange tussen-dag, dat Jezus in het graf lag. Jona 2 geeft ons beelden van nood en hopeloosheid, noemt daarnaast de macht van God, en helpt, de betekenis van deze dagen te voelen.

Uitleg

Matteüs vertelt in hoofdstuk 12 over een aantal korte gesprekken van Jezus met de Farizeeën. Het gaat over verschillende thema’s: sabbat, genezing, demonen. De sfeer is gespannen, Jezus spreekt van “addergebroed” en van een “verdorven en trouweloze generatie”, De Farizeeën (vers 14) besloten hem uit de weg te ruimen…

In vers 38 begint met “daarop” een nieuw gespreksonderwerp; hier worden ook de schriftgeleerden genoemd. Samen met de Farizeeën hebben ze nog een vraag. In het Nederlands is het heel beleefd vertaald, de Griekse tekst klinkt wat ongeduldiger: wij willen een teken zien.

Een teken kan een hulp bij het geloven zijn. Het gaat niet per se om wonderen, bij Matteüs zijn er de tekenen aan het einde van de tijden (hoofdstuk 24) en meerdere vragen om een teken. Het gesprek maakt duidelijk, dat het niet om weer-een-genezing gaat, maar dat er iets bijzonders verwacht wordt, iets, dat overtuigen kan. Jezus’ antwoord is dubbel. Eerst lijkt het, of hij weigert, (“ze zal geen teken krijgen…”), voordat met “behalve” (ei mè) toch een teken genoemd wordt: het teken van Jona de profeet. Dát is het, het enige.

De beschrijving “verdorven en trouweloze generatie” slaat allereerst op de vraagstellers. Matteüs schrijft niet positief over de joodse geleerden, daarover is veel te zeggen. Eén vraag is, of het gaat over de leiders, over de hele generatie of over het hele volk. De geschiedenis van de kerk en het joodse volk vraagt hier een weloverwogen spreken, ons bewust van gemaakte fouten. Een aanzet daartoe kan liggen in het besef, dat wij ook bij die “generatie” horen. De vertaling van “genea” met “generatie” maakt dat lastig, maar het lijkt me zeker belangrijk, nog eens te meer op Goede Vrijdag. Ook wij hebben een teken nodig, ook ons wordt dit teken gegeven.

Het teken heeft een naam, haast alsof het al lang bekend is. Het teken van Jona wordt ook genoemd in Matteüs 16, 1-4, een interessante variante vertelling met kleine, veelzeggende verschillen. Lukas 11, 29-33 noemt het ook; daar spreekt Jezus tot de menigte.

Er is veel discussie over, wat nu precies het teken is. Is het een teken voor de Ninevieten, voor Israël, voor Jona zelf? Matteüs geeft de indruk, dat het teken haast een straf is, voor “deze generatie”. In de exegese kom ik tot de conclusie, dat het weliswaar niet eenvoudig is, maar troostend en moedgevend. De geschiedenis van Jona ligt in een ver verleden, het teken is allang gegeven. Jezus neemt het op en actualiseert het door het noemen van de “drie dagen en drie nachten”. Het punt van vergelijking wordt echter nog niet genoemd.

Drie dagen en drie nachten… en dan? Er moet nog iets bij. De context wordt, zoals vaker in joodse uitleg en omgang met de Schrift, erbij genomen – zonder dat te zeggen. Drie dagen en drie nachten hoef je niet als teken waarderen, maar daarná komt de redding. Jona wordt bevrijd. Hij heeft de hele ellende van de vis wonderlijk overleefd en zit in het zonlicht op het strand van Jaffa, mag opdrogen, een nieuw pak aantrekken, op weg gaan. Zijn oude opdracht wacht nog op hem: naar Nineve, preken.

Matteus geeft dan de woorden van Jezus weer over “de dag van het oordeel” en de vergelijking tussen de Ninevieten – en de koningin van het Zuiden – met “deze generatie”. Naar mijn idee leidt dat in een wat andere richting. Ik zou het zeker lezen, maar er niet nader op ingaan.

Er zijn tekenen, die direct werken, omdat ze opvallend zijn. Zo kunnen ze overtuigen, bijvoorbeeld daarvan, dat degene, die het teken geeft profeet is, of messias.

Andere tekenen moet je leren zien. Bijvoorbeeld de regenboog. Die is er altijd, je kunt je erover verwonderen, maar woorden zijn erbij nodig om het te begrijpen en te waarderen.

Of tekenen gaan spreken, wanneer ze realiteit worden. De tekenen van het einde: wanneer je ze ziet, kun je je woorden herinneren en begrijpen.

Met het teken van Jona is dat ook zo. Met “drie dagen en drie nachten” kun je lang rondlopen en piekeren, maar het spreekt pas door Pasen, door het feit of het geloof daaraan. Jona komt uit de vis. Na drie dagen en drie nachten staat Jezus op uit het graf. Dan wordt duidelijk, dat hier iets ongehoords aan de gang is. God toont zijn macht, God bevrijdt en gebiedt de dood, Jezus “uit te spuwen…” En Jezus toont zich aan de vrouwen en de leerlingen. Kijk, het teken van Jona.

Wie dat begreep, had het kunnen verwachten. Wanneer wij het eindelijk begrijpen, kunnen we de gevolgen gaan zien voor ons leven, voor deze wereld, voor de viering van de Goede Vrijdag naar Pasen toe – en voor de viering van ons leven van elke dag.

Aanwijzingen voor de prediking

Drie dagen en drie nachten, die tijd moeten we door, levend in onzekerheid. Jezus is gestorven en begraven. Hoe zal het hierna verder gaan met de beloften, met het Koninkrijk, met de macht van God?

Verlangen maar Pasen, naar leven, lente en halleluja.

Dat is een situatie, waarin je een teken goed kunt gebruiken. En overigens geldt dat voor ons hele leven. Ietsje vastigheid in deze wereld hebben we hard nodig. Wie kun je vertrouwen, wat is de zin van het leven?

Maar tekenen zijn er toch genoeg? Ja, in zekere zin wel: in alle geuren en kleuren. Maar er is slechts éen teken, dat gegeven is en dat ons troost en hulp kan bieden. Jezus heeft het zelf genoemd, in zijn woorden tegen de leiders van het volk: het teken van Jona de profeet.

Dat is niet duidelijk. Waarom is dat een teken? De Farizeeën zullen op iets anders gehoopt hebben. En wat zegt het óns? Hoe was dat met Jona? Hij was in de buik van een grote vis, drie dagen en drie nachten. Daarna werd hij uitgespuwd. Dat lijkt geen hoopvol lot, maar het betekende voor Jona wel de redding. De bek van de vis ging open en hij was vrij, mocht leven en verkondigen, toch naar Nineve.

Dat is de redding, de genade van God, die hier wordt beschreven en samengevat. Jezus noemt dat gebeuren, maar is het daarmee ook een teken? Het wordt al duidelijker door de parallel: “zo zal de mensenzoon drie dagen en drie nachten in het binnenste van de aarde verblijven.” En dan? De redding wordt niet genoemd: niet bij Jona en niet bij de Mensenzoon. Je kunt al iets vermoeden, maar Matteüs vertelt niet, dat het gebeurde, en hij gaat verder met de woorden over het oordeel, die eigenlijk afleiden van de oplossing van het raadsel.

De schriftgeleerden, de Farizeeën horen het niet, het teken. En ook de leerlingen begrijpen het niet en denken niet verder.

Ja, later hebben ze het begrepen, en Matteüs heeft deze woorden opgeschreven. Wij kunnen ze lezen, op Goede Vrijdag of daarna, begrijpen, dat wij ook horen bij de verdorven en trouweloze generatie, en tot de conclusie komen, dat het teken dan ook aan ons gegeven is. Drie dagen en drie nachten, en dan…. dan is het voorbij. Laat de gerechte niet langer dan drie dagen in nood, zegt een joodse traditie. En op de morgen van Pasen zal het, moet het duidelijk worden, wat dat betekent.

Drie dagen en nachten, en dan zal hij er weer zijn, in de bloeiende tuin, bevrijd, hij mag leven en vertellen, wie hij is, wie God is. Daar houdt de vergelijking tussen Jona en Jezus op: ze zijn grondig verschillend. Maar het punt van vergelijking is, dat vis en graf voorbijgaan, dat God redding geeft.

Dat mogen we weten op Goede Vrijdag, aan de voet van het kruis, of op Stille Zaterdag, wanneer we alleen zitten met onze gevoelens over de wereld en over onszelf. We hebben dan wel een teken nodig, om geloof en hoop te houden met alles, wat mis is en fout gaat.

De dagen van de machten van het boze zijn gemeten en geteld… alles wordt anders. Het teken van Jona is voor ons het teken van Jezus, het is verzekerd. Vis en graf gaan voorbij. En dat geldt voor alles, wat ons bedreigt, ook in onze tijd, in ons kleine leven en in de grote wereld.

Drie dagen en drie nachten kan het duren, maar dan!

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken