Menu

Premium

Preekschets Exodus 8:1 – Epifanie

Exodus 8:1

Toen zei de HEER tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron dat hij zijn staf geheven houdt boven de rivieren, kanalen en moerassen om overal in Egypte kikkers tevoorschijn te laten komen.’

Schriftlezing: Exodus 7:26-8:11
Thema: Pas op voor kikkers

Het eigene van de zondag

De zondagen in de maand januari zijn geschikt om aandacht te besteden aan geschiedenissen in het Oude Testament die geen directe verbinding hebben met een onderdeel van het kerkelijk jaar. Dit geldt onder andere voor de beschrijving van negen van de tien plagen waarmee God het Egypte van de farao heeft getroffen. Bij de tiende plaag ligt dit anders omdat deze plaag de directe aanleiding is voor de instelling van Pesach.

Uitleg

Perspectief binnen de tekst

De tien Egyptische plagen hebben eenzelfde doel: de bevrijding van Israël uit Egypte en het groot maken van de naam van de HEER. Tegelijk leert elke plaag het volk Israël en de Egyptenaren een eigen les.

De kikkerplaag lijkt minder ernstig dan de eerste plaag, waarbij water in bloed werd veranderd. Kikkers tasten het milieu niet aan, ook al doet de grote hoeveelheid dode kikkers de dichter van Psalm 78 spreken over ‘de kikvors die verderf bracht’.

Waarom is de farao meer onder de indruk van de kikkers dan van het bloed geworden water? Die vraag laat zich alleen beantwoorden door kennis te nemen van de Egyptische godsdienst. De kikker was in Egypte het symbool voor de godin Heket. Zij werd vereerd als de godin van de geboorte en het leven. In het Egypte van die tijd werd het taalteken voor de kikker gebruikt om het begrip onsterfelijkheid aan te geven.

Egypte was een kikkerland bij uitstek. Na de jaarlijkse overstroming van de Nijl bleef het water staan in plassen en poelen. Die plekken werden kraamkamers voor nieuw kikkerleven. Dit verklaart waarom de kikker symbool is geworden voor de schepping, de geboorte en de onsterfelijkheid. De godin Heket werd afgebeeld met een kikkerkop en soms ook met het lijf van een kikker. Vandaar dat aan de doden de afbeelding van een kikker werd meegegeven in het graf.

Bijzonder is het om te lezen dat de Egyptische tovenaars ook kikkers konden laten opkomen. Het rijk van de duisternis heeft vele mogelijkheden. Toch is er wel een verschil op te merken. De geleerde tovenaars konden de plaag wel verergeren maar niet stoppen.

Saillant punt is dat de farao het moment van de voorbede door Mozes mag bepalen. Dit betekent dat het stoppen van de plaag na de voorbede door Mozes niet zo gemakkelijk kan worden afgedaan als een kwestie van toeval.

Nadat de kikkerplaag is gestopt, weigert de farao het volk Israël te laten gaan. Hij verhardt zichzelf. Pas bij de zesde plaag staat geschreven dat de HEER zijn hart verhardde. Ook de farao krijgt de kans te luisteren naar de God van Israël.

Perspectief van de bijbelse auteur

Bij het beschrijven van de tien plagen valt een voortgaand proces waar te nemen. Toen Mozes en Aäron het water van de Nijl in bloed lieten veranderen, reageerde de farao met geen woord. Bij de tweede plaag vraagt de farao om voorbede bij de HEER. Ook inzake de verharding van de farao laat de auteur duidelijk zien dat er sprake is van een ontwikkeling.

Eerst verhardt de farao zichzelf, pas later verhardt de HEER zijn hart. De geschiedenis van de tien plagen werkt toe naar de finale van de exodus.

De auteur gaat breed in op allerlei details van de kikkerplaag. Dat is niet zozeer bedoeld om de lezers te laten griezelen. In deze uitgebreide beschrijving klinkt vooral het spotten van God met de verering van de kikkergodin door. Je kunt hierbij denken aan Psalm 2:4: ‘Die in de hemel troont lacht, de HEER spot met hen.’

Door deze tweede plaag gaan de Egyptenaren walgen van het heilige dier. Egypte walgt van het symbool van geboorte en leven. Wanneer de kikkers doodgaan, stinkt het hele land naar de dode kikkers. Egypte gaat gebukt onder z’n eigen afgoden. Door al die gegevens te vermelden laat de auteur de goddelijke ironie in deze geschiedenis zien.

Perspectief van de huidige hoorder

Voor de huidige hoorder is het belangrijk te benadrukken dat we zien dat bij deze tweede plaag een strijd gaande is tussen God en de afgoden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat we de Egyptische plagen zien terugkeren in de visioenen die Johannes heeft gezien op Patmos. In Openbaring 16:13 staat geschreven: ‘Toen zag ik dat uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten te voorschijn kwamen in de vorm van kikkers.’ Ze worden geduid als demonische geesten die in dienst staan van de leugen.

De evangelisten noteren tijdens het leven van Jezus een verhoogde activiteit van de demonen. Ze moeten de Zoon van God als hun meerdere erkennen. Met de komst van de Zoon van God is de finale bevrijding uit de greep van zonde en dood in zicht gekomen.

In het boek Openbaring worden de kikkers beschreven als leugenbeesten. Daardoor krijgen de kikkers uit de tweede Egyptische plaag een actuele betekenis. In de strijd tussen God en de afgoden speelt de leugen een overheersende rol. Niet voor niets noemt de Heer Jezus in Johannes 8:44 de duivel de vader van de leugen: ‘Wanneer hij liegt, spreekt hij zoals hij is: een aartsleugenaar, de vader van de leugen.’

De geschiedenis van de tien plagen is een onderdeel van Gods bevrijdingsoorlog, die doorloopt tot op de dag van vandaag. De propaganda van de leugenbeesten neemt in deze strijd een grote plaats in. De dood van de kikkers bevat een hoopgevende boodschap: de waarheid zal de leugen overwinnen. En bij waarheid denken we aan de woorden van Jezus Christus in Johannes 14:6: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven.’ Tegelijk bevat de geschiedenis van de tweede plaag een boodschap: pas op voor de kikkers!

Aanwijzingen voor de prediking

De geschiedenis van de tweede Egyptische plaag laat nadrukkelijk zien dat alle afgoderij zich uiteindelijk keert tegen de mens die afgoderij pleegt. Dat was in Egypte het geval – dat is nog steeds een feit. Het is niet moeilijk om voorbeelden uit het dagelijkse leven te noemen. In Jesaja 46 staat het heel duidelijk beschreven. Mensen moeten hun afgoden zelf dragen en zullen vroeg of laat onder die last bezwijken. De God van Israël behoeft niet te worden gedragen: ‘Luister naar mij, volk van Jakob en al wat er van Israël nog over is – van de moederschoot af door mij gedragen, door mij gekoesterd vanaf de geboorte’ (Jesaja 46:3).

Het is heel bijzonder om te zien dat de HEER gehoor geeft aan de door de farao gevraagde voorbeden. De tirannieke vorst wordt op zijn wenken bediend. God zoekt ook het hart van de farao. Dat mag niet worden vergeten wanneer in het vervolg van de geschiedenis God het hart van de farao verhardt.

Tegelijkertijd roept de geschiedenis van de tien plagen vragen op. Waarom kiest God zo’n lange weg van tien plagen om zijn volk te bevrijden? Dit klemt temeer omdat God zelf ervoor zorgt dat de farao hardnekkig zal weigeren het volk te laten gaan (Exodus 4:21). Speelt God een spel met de farao? Dat laatste is niet het geval. We stuiten hiermee op het spanningsveld tussen Gods goedheid en zijn geduld met de farao en de eigen verantwoordelijkheid van de farao. Ditzelfde spanningsveld is aanwezig in de oordelen die in het boek Openbaring worden aangekondigd.

Laat bij het preken over de Egyptische plagen de vreugde over Gods verlossing primair zijn. De HEER roept ons niet op tot vreugde over het lijden van de Egyptenaren. In het lied van Mirjam (Exodus 15) staat de verlossing centraal.

Ideeën voor kinderen en tieners

De geschiedenis van de kikkerplaag geeft voldoende aanknopingspunten om de aandacht van de kinderen te trekken. Vertel in de preek dat de Egyptenaren dachten dat de kikkers vanzelf uit het slib van de Nijl ontstonden onder invloed van het zonlicht. Bij aanwezigheid van een beamer kan de onjuistheid hiervan worden getoond aan de hand van een foto van kikkerdril en kikkervisjes.

De tieners kunnen bij de preek worden betrokken door hun te laten zien dat drank en drugs en seks tot afgoden kunnen worden waaronder ze kunnen bezwijken.

Liturgische aanwijzingen

Het ligt voor de hand om als eerste schriftlezing de geschiedenis van de kikkerplaag te nemen: Exodus 7:26-8:11. In de preek kan een verband worden gelegd met de kikkers uit Openbaring 16. De tweede schriftlezing kan dan zijn: Openbaring 16:1-15. Als evangelielezing past bijvoorbeeld Matteüs 8:28-34, over het uitdrijven van demonen in het gebied van de Gardarenen.

In Psalm 78 worden de Egyptische plagen in herinnering gebracht als voorbeeld van Gods trouw. Ook in Psalm 105 wordt de kikkerplaag genoemd. Psalm 106 geeft aandacht aan de exodus zonder de plagen te noemen. Verder is het passend om gezangen te laten zingen waarin Gods grootheid wordt bezongen, bijvoorbeeld NLB 413.

Geraadpleegd

  • Voor een snelle oriëntatie inzake de Egyptische kikkergodin Heket is een artikel op Wikipedia heel geschikt.

  • Voor wie zich verder wil verdiepen in de Egyptische godsdienst, is aan te bevelen: Siegfried Morenz, Egyptian Religion, 1992.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken