Menu

Premium

Preekschets Exodus 9:10

Exodus 9:10

Dus haalden ze as uit een oven en dienden zich bij de farao aan. Toen Mozes de as in de lucht wierp, kwamen mensen en dieren onder de etterende puisten te zitten.

Schriftlezing: Exodus 9:8-12
Thema: Egypte krijgt het merkteken van het beest opgedrukt

Het eigene van de zondag

De zondagen in de maand januari lenen zich gelet op het kerkelijk jaar goed voor een preek over een geschiedenis uit het Oude Testament.

Uitleg

Perspectief binnen de tekst

Mozes en Aäron krijgen van God een vreemde opdracht. Beiden moeten zij een handvol as uit een oven nemen en die meenemen naar de farao. Mozes moet de as vervolgens in de lucht werpen. Daarna krijgen mensen en dieren etterende puisten. Dat is op zichzelf genomen al een plaag. Toch heeft ook deze zesde plaag een diepere betekenislaag. En die is alleen te begrijpen tegen de achtergrond van de Egyptische economie.

Ovens waren in Egypte een onmisbaar hulpmiddel bij de bouw van steden en piramiden. Kalkovens voor het bouwmateriaal en smeltovens voor de metalen.

Deze ‘zware industrie’ eiste in Egypte nogal wat mensenlevens. Vandaar dat de Egyptenaren bij voorkeur slaven gebruikten voor dit werk. De Israëlieten moesten werken aan de bouw van de steden Pitom en Raämses (Exodus 1:11).

De as die Mozes uitstrooit is afkomstig uit een van deze belangrijke ovens in Egypte. De ramp die zich dan voltrekt is te zien: het prachtige uiterlijk van de prachtige Egyptenaren wordt aangetast. Ze zien er vanwege de puisten niet meer uit.

Ook de dieren worden getroffen. De vissen in de Nijl zijn vanwege de gezwellen niet meer te eten. En de paarden krijgen het ene been niet meer voor het andere.

Door deze zesde plaag worden mens en dier getekend. In het land Gosen blijven mens en dier daarentegen helemaal gaaf. Dat mogen we op grond van de voorgaande en de volgende plaag wel vaststellen. De gehavende gezichten van de mooie Egyptenaren doen denken aan het merkteken van het beest (Openbaring 16). God brengt de werkelijkheid aan het licht. De Egyptische cultuur is hoogstaand, maar geeft geen ruimte aan de God van hemel en aarde; daarom is deze cultuur ten dode opgeschreven.

Perspectief van de bijbelse auteur

De bijbelschrijver laat zien dat de plagen steeds ernstiger worden. Met de eerste vier plagen is geen onherstelbare schade toegebracht aan het land, de dieren en de mensen. De vijfde plaag heeft daarin verandering gebracht. Toen werden de dieren aangetast door de pest en gingen ze dood.

Let wel: het vee van de Israëlieten is onaangetast gebleven alsof er een glazen wand was rond het land Gosen.

Door de zesde plaag worden niet alleen de dieren maar ook de mensen aangetast, ook al is het niet duidelijk of de etterende puisten dodelijk zijn.

Bij deze zesde plaag staan de Egyptische magiërs niet alleen machteloos, maar zij worden er ook zelf door aangetast. Onder deze magiërs waren knappe artsen. Zij waren priesters in dienst van de godin Sekhmet, die werd afgebeeld als een vrouw met een leeuwenkop. Ook deze worden getekend door puisten.

De auteur vermeldt dat ook de dieren onder de etterende puisten komen te zitten. Voegt deze mededeling iets extra’s toe? Voor de Egyptenaren wel. Dieren speelden een grote rol in de Egyptische godsdienst. Stieren, honden, katten, leeuwen en apen – het waren stuk voor stuk heilige dieren die een godheid vertegenwoordigden. Het moet voor de Egyptenaren een vreselijke ervaring zijn geweest. Alle leven in Egypte werd getekend door vieze, etterende puisten. Een ramp voor de hygiënisch hoogstaande Egyptenaren.

Bij deze zesde plaag wordt voor het eerst door de auteur vermeld dat de HEER het hart van de farao verhardde. Tot nu toe had de farao zichzelf verhard en geweigerd het volk Israël te laten gaan. Na elke klap had hij zich vermand en zijn goden gevraagd hem sterk te maken om niet toe te geven.

Het is de God van Israël die de farao geeft wat hij aan de afgoden heeft gevraagd. Nu kan hij niet meer toegeven, zelfs als hij zou willen.

Perspectief huidige hoorders

In Hebreeën 11:26 staat vermeld dat Mozes ‘de smaad van Christus’ hoger waardeerde dan de schatten van Egypte. Wie iets weet van de Egyptische rijkdom, begrijpt de opmerking van deze schrijver.

Opmerkelijk is het dat de schrijver de keuze van Mozes in verband brengt met de Christus. Dat maakt de geschiedenis van de Exodus niet alleen actueel voor zijn eigen tijd, maar ook voor de onze. Uiteindelijk gaat het in de tijd na de zondeval constant om de strijd tussen de slang en de vrouw (Genesis 3: 14-20).

De Egyptische cultuur was fantastisch. Tot op de dag van vandaag maken de Egyptische schatten indruk op elke bezoeker. Het was een mooie cultuur met fijnbesnaarde mensen. Een samenleving van een hygiënisch hoogstaand volk dat z’n neus optrok voor het stinkende herdersvolkje van de Hebreeën.

De lichamelijke aantasting van de Egyptenaren doet denken aan wat Johannes op Patmos te zien kreeg. Het staat beschreven in Openbaring 16: ‘De eerste engel ging weg en goot zijn offerschaal leeg over de aarde. Alle mensen die het merkteken van het beest droegen en zijn beeld aanbaden, kregen kwaadaardige en pijnlijke zweren.’

Het merkteken van het beest wordt zichtbaar in de etterende puisten. Zo laat God de werkelijkheid van de Egyptische cultuur zien.

De West-Europese cultuur waarvan ook Nederland deel uitmaakt, is eveneens hoogontwikkeld. De meeste mensen leven in luxe. Dankzij een goede medische zorg zien de mensen er doorgaans mooi uit. Voor de zwakkeren in de samenleving is er een sociaal vangnet. Aan sport kan heel veel geld worden uitgegeven.

Wie durft deze samenleving en deze cultuur te diskwalificeren als gekenmerkt door het merkteken van het beest? Dat kan alleen hij die met ogen van het geloof naar deze samenleving kijkt. Die ziet niet alleen de donkere kanten van deze samenleving (vrouwenhandel, corruptie en wrede misdaad), maar ziet vooral dat God is weggedrukt naar de randen van de samenleving. De namaakgoden hebben zijn plaats in genomen.

Aanwijzingen voor de prediking

De Egyptische economie was heel nauw verweven met de Egyptische godsdienst. Godsdienst en economie vormden samen een groot gesloten systeem. Door trouw de goden en godinnen te geven wat hun toekwam, werd de welvaart gegarandeerd.

De heilige rivier de Nijl, de heilige kikkers, de heilige aarde en al die andere goden en godinnen waren de bronnen van waaruit de welvaart werd gevoed.

In de voorgaande plagen werd Egypte in zijn geloof aangetast. De heilige rivier, de heilige kikker en de heilige aarde werden door God tot bronnen van ellende gemaakt.

In deze zesde plaag pakt God Egypte aan op het punt van de verworven welvaart. Met behulp van as uit de ‘fabrieken’ wordt Egypte getekend. God prikt dwars door de schone schijn heen en laat de werkelijkheid zien. Egypte is in de greep van de Boze die in het boek Openbaring wordt aangeduid als het beest.

Deze zesde plaag is een teken aan de wand voor elke hoog geïndustrialiseerde samenleving die meent zich te kunnen redden zonder de God van hemel en aarde. Het is een waarschuwing voor elke maatschappij die de HEER naar de randen heeft weggedrukt of zelfs over de rand heeft gewerkt. Wie zijn leven laat organiseren volgens het schema van zo’n samenleving (vgl. Romeinen 12:2) gaat met diezelfde samenleving ten onder.

Waarom waarschuwt God zo nadrukkelijk tegen de afgoden terwijl dat ‘nietsen’ zijn, bedenksels van mensen? In 1 Korintiërs 10 schrijft de apostel Paulus dat het offeren aan de afgoden gelijkstaat aan het offeren aan de boze geesten. De duivel speelt met de door mensen bedachte afgoden. De boze geesten gebruiken de goden en godinnen als hun ‘maskers’. Dat verklaart waarom ook de Egyptische magiërs tekenen en wonderen konden verrichten. En dus moet afgoderij serieus worden genomen.

Altijd is er veel angst geweest voor afgoden en/of boze geesten. Mensen moeten hun eigen afgoden overeind houden. Wie op zijn rijkdom vertrouwt, is bang het te verliezen. Wie prat gaat op uiterlijke schoonheid, gaat gebukt onder de veroudering, enzovoort. In Jesaja 46 staat heel mooi beschreven dat wij God niet behoeven te dragen en hoog te houden, maar dat Hij ons draagt. De geschiedenis van de bevrijding uit Egypte is hiervan een duidelijke illustratie. Die bevrijding staat centraal bij deze zesde plaag en niet de bestraffing van de Egyptenaren. Dat maakt ook deze geschiedenis tot evangelie.

Ideeën voor de kinderen en de tieners

Om de kinderen een idee te geven van de welvaart in Egypte, kunnen op de beamer plaatjes worden getoond van Egyptische voorwerpen en gebouwen.

Voor de tieners is het interessant om bij wijze van voorbeeld iets meer te horen en te zien van de graven voor de heilige Apis-stieren in het Serapeum te Sakkara. De granieten grafplaten zijn tot op de millimeter nauwkeurig afgesneden. Tot op de dag van vandaag is niet duidelijk hoe de Egyptenaren dit hebben kunnen doen.

Liturgische aanwijzingen

Naast de perikoop Exodus 9:8-12 kunnen nog twee andere schriftlezingen worden gekozen: Openbaring 16:1-9 en 1 Korintiërs 10:14-22.

De zesde plaag wordt in de Psalmen niet genoemd. Wel geeft Psalm 115 nadrukkelijk aandacht aan de machteloosheid van de afgoden en past daarom goed bij deze preek. Verder kan bij deze preek worden gezongen Psalm 97:1, 3 en 4. Daarin wordt bezongen dat God opkomt voor zijn volk en de afgoden te kijk zet. Ook Psalm 135:8, 9 en 10 kunnen worden gezongen omdat hierin afgoden bedenksels van mensen worden genoemd. Passend bij een preek over de Egyptische plagen is NLB 168: When Israel was in Egypt’s land.

Geraadpleegde literatuur

  • Tim Keller, Namaakgoden, De lege beloften van geld, sex en macht, en de enige wezenlijke hoop, 2010.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken