< Terug

Preekschets Filemon 20

Epifanie

Kom, broeder, bewijs mij deze dienst omwille van de Heer, stel mij omwille van Christus gerust.

Filemon 20 | Filemon 1:20

  • Schriftlezing: De brief van Paulus aan Filemon

  • Thema: Omwille van de Heer

  • Liturgisch kader: Epifanie: de doorwerking van de boodschap van Jezus

  • Liedverwijzingen: ELB 213, NLB 912, NLB 146:5

Uitleg

Deze korte brief van Paulus is een soort privébrief. Een concrete situatie is reden voor Paulus om Filemon een gunst te vragen. De weggelopen slaaf Onesimus wordt door Paulus teruggestuurd naar Filemon. Maar Paulus vraagt Filemon afstand te doen van zijn recht op Onesimus, en hem Paulus ter beschikking te stellen.

Veelzeggend is de wijze waarop Paulus redeneert. Daarom heb ik ervoor gekozen om de brief in de tijd van Epifanie aan de orde te stellen. Ik omschrijf dat als de doorwerking van het evangelie. Paulus doet niet simpelweg een verzoek aan een goede bekende. Hij volstaat ook niet met een algemene oproep tot humaniteit. Zijn redeneertrant is niet juridisch. Paulus doet moeite om zijn verzoek om een gunst te onderbouwen met het evangelie: omwille van de Heer. De brief aan Filemon is weliswaar kort, maar toch ook omslachtig. Het is een betoog, een pleidooi. Paulus vraagt Filemon om Onesimus niet te zien als een weggelopen slaaf die (naar Romeins recht) straf verdient, maar als een broeder. De vraag die de brief daarmee oproept is deze: hoe kijk je naar je broeder/zuster? Kun je – omwille van de Heer – die ander ondanks sociale, maatschappelijke en culturele verschillen als een broeder/zuster zien?

Verbondenheid is mijns inziens een centraal begrip in deze brief. Paulus spreekt over zijn verbondenheid met Christus (vers 8). Op grond daarvan mag hij Filemon een aanwijzing geven, maar dat wil hij niet doen. Als Filemon zich verbonden weet met Paulus (vers 17), dan zal hij Onesimus niet ontvangen als weggelopen slaaf, maar alsof het Paulus zelf is. Deze wijze van redeneren lijkt mij typerend voor de argumentatie van Paulus in deze brief. Steeds wijst hij op Jezus: omwille van de Heer.

Als pater familias kon Filemon zijn recht laten gelden op Onesimus. Paulus moet dat geweten hebben. Voor hem is echter duidelijk dat er nog een ander recht geldt, waardoor de verhoudingen fundamenteel beïnvloed worden. De eerste zinnen van de brief maken dat al duidelijk: Paulus noemt Filemon een geliefde medewerker. Aan het einde van de brief valt dan nog het begrip schuld. In die zin, dat Paulus eventuele schade, veroorzaakt door Onesimus, vergoeden wil. Dat wil Paulus doen, maar Filemon bedenke dan dat hij zijn leven aan Paulus schuldig is. Dat zijn sterke bewoordingen! Al met al maakt Paulus heel duidelijk dat zijn verzoek aan Filemon om een gunst bepaald niet vrijblijvend is.

Mij viel op hoe Paulus de maatschappelijke verhoudingen zoals die golden als het ware omdraait, en tot een paradox maakt. Hij start zijn brief door zichzelf als gevangene te omschrijven, maar noemt niettemin Filemon een medewerker. Aan het einde van de bief draagt hij Filemon op een kamer voor hem gereed te maken. Paulus is zelfbewust, maar dat wel in het licht van het evangelie en als dienaar van dat evangelie.

De naam Onesimus werd destijds veelgebruikt. Maar wellicht gaat het over dezelfde persoon als in de brief van Paulus aan de Kolossenzen (Kolossenzen 4:7-9). Men bedenke daarbij dat Filemon in Kolosse woonde:

‘Tychikus, onze geliefde broeder, onze trouwe helper en mededienaar van de Heer, zal u alles over mij vertellen. Hem stuur ik naar u toe om u over onze omstandigheden in te lichten en om u moed in te spreken, samen met Onesimus, onze trouwe en geliefde broeder die een van u is; zij beiden zullen u vertellen hoe het hier gaat.’

Als het hier over dezelfde Onesimus gaat als in de brief aan Filemon, lijkt het waarschijnlijk dat Filemon aan het verzoek van Paulus voldaan heeft.

De naam Onesimus betekent nuttig. Er zit dus een soort woordspeling in de brief van Paulus, in vers 11.

De herinnering van Israel aan het slavenbestaan in Egypte lijkt me een motief dat op de achtergrond mee kan spelen. Ik heb dat zelf verwerkt door in de orde van dienst Psalm 146:5 op te nemen, en de gemeente over de reden van die keuze te informeren.

Aanwijzingen voor de prediking

Slavernij is nog steeds actueel. Visie nummer 48 (november 2019) is deels gewijd aan dat thema: EO onderzoekt impact slavernijverleden. In diverse artikelen en interviews ontstaat een beeld van de betekenis van het slavernijverleden voor nakomelingen van slaven. Een enkele zin uit zo’n interview kan de hoorder bewust maken van die impact.

Het aandeel van Nederland in de slavernijhandel in het verleden is een beladen thema. De welvaart die destijds werd opgebouwd heeft een schaduwzijde. De glans van onze befaamde Gouden Eeuw verbleekt waar we ons bewust worden van de mensonterende praktijken die bijdroegen aan het ontstaan van die rijkdom. Een beetje onderzoek op het internet leert dat nog tot ca. 1910 slaven gehouden werden op plantages in de voormalige koloniën (bron: Wikipedia).

Actueel zijn de vraagstukken rondom de bouw van sportpaleizen in Qatar, Faitrade (slaafvrije chocolade), de omstandigheden in kledingateliers in landen als India en Bangladesh, en de erkenning van het onrecht in het verleden medemensen aangedaan. Daarnaast kunnen we bij het thema slavernij ook denken aan de mensenhandel die een kwalijke rol speelt bij het vluchtelingenvraagstuk en bij prostitutie. Mijns inziens gaat het in dit soort situaties over moderne vormen van slavernij: de naaste wordt tot handelswaar gedegradeerd.

In mijn preek heb ik benadrukt dat Paulus in een andere wereld leefde dan wij vandaag de dag. Filemon kon als pater familias vrijelijk beschikken over het leven van Onesimus. Paulus tast dat recht niet aan, en laat Filemon in zijn waarde. Paulus bepleit geen maatschappelijk omwenteling, en stelt geen petitie op. Hij schrijft zelfs niet dat slavernij verwerpelijk is. Dat kan ons zwaar op de maag liggen. Maar toch is Paulus duidelijk: zijn verzoek aan Filemon om Onesimus op goede wijze te ontvangen en naar hem terug te sturen is allesbehalve vrijblijvend. Omwille van de Heer mag Paulus ervan uitgaan dat Filemon in zijn weggelopen slaaf zijn broeder zal zien. Paulus aarzelt niet het woord schuldig te gebruiken. Eventuele schade die Onesimus veroorzaakt heeft, wil Paulus best vergoeden. Maar Filemon bedenke daarbij dat hij Paulus zijn leven schuldig is. Dat zijn krachtige woorden. Daarmee herschept Paulus de (toenmalige) maatschappelijke verhoudingen tussen mensen omwille van de Heer. In het licht van het evangelie is Onesimus geen weggelopen slaaf die zijn meester Filemon iets schuldig is. In het licht van het evangelie is hij de geliefde broeder van Filemon. De vraag die ik in mijn preek heb opgeworpen werd deze: hoe kijken wij naar onze naaste, dichtbij, of veraf? Zien wij een geliefde broeder/zuster ondanks verschillen, van welke aard dan ook? Is de gemeente een leerschool, een oefenplaats om elkaar zo te leren zien?

Geraadpleegd

  • Colossians, Philemon. Word Biblical Commentary, Peter T. O’Brien

  • Visie 48, EO magazine over hoopvol leven en geloven, november 2019

< Terug