Menu

Premium

Preekschets Filippenzen 2:15

Filippenzen 2:15

Misericordia Domini

… als onberispelijke kinderen van God te midden van een verdorven en ontaarde generatie, waaronder u schittert als sterren aan de hemel.

Schriftlezing: Filippenzen 2:12-30

Het eigene van de zondag

De Latijnse benaming van de derde paaszondag is een verwijzing naar de antifoon uit Psalm 33:5, die ‘de goedertierenheid van de Heer’ bezingt. De ontferming van Christus wordt ook uitgedrukt in een andere benaming voor deze zondag: zondag Goede Herder. In onze lectio continua uit de brief aan de Filippenzen past de Christushymne goed op deze dag. Het licht van Pasen straalt in de Zon der gerechtigheid, die in Christus over de wereld is opgegaan én in en door het leven van Gods kinderen op aarde.

Uitleg

Juist in zijn brief aan de gemeente in Filippi, dat als veteranenkolonie loyaal is aan de keizer (Augusta Colonia Philippensis) schrijft Paulus, dat Jezus Christus ‘Heer’ is en ‘de naam boven alle namen’ toekomt. ‘Kurios’ is ook de aanduiding van de Godsnaam in de Septuagint. Jezus’ verheerlijking is geen ‘uitvinding’ van Paulus in de hellenistische tijd, maar duidt in de kern Jezus’ verhoging door God aan.

De verzen 14-16 vormen in het Grieks één lange zin, die ons tekstvers over de lichtende sterren in samenhang plaatst. In de Septuagint slaan de woorden ‘morren en bedenkingen’ op het klagende volk in de woestijn. Volgens Thomas van Aquino mort het mensenhart altijd, omdat het zondig is. Doel van het afleggen van het morren is ‘puur en smetteloos’ te worden. De gemeente zal eenheid en vrede uitstralen, op de dag van Christus (1:6; 2:16) en in haar publieke presentie. De Filippenzen zullen als Gods kinderen onberispelijk zijn. Paulus gebruikt hier een term uit de offercultus, die op de reinheid en gaafheid van het offerdier slaat. De uitdrukking ‘ontaard en verkeerd geslacht’ slaat in het Oude Testament op Israëls ongehoorzaamheid (Deut. 32:5). De parallel is problematisch en heeft aanleiding gegeven tot vervangingstheologie. Daarbij werd de kerk als Gods ware kind gezien en Israël als het ontaarde en verkeerde geslacht. Paulus schrijft echter aan een gemeente uit de heidenen. Hij gebruikt alleen de uitdrukking. Het gaat hem geenszins om de verwerping van Israël, maar om de niet-christelijke tijdgenoten van de Filippenzen, waaronder zij schijnen als lichtende sterren (zonder imperatief!).

De uitdrukking houdt mogelijk verband met Daniël 12:3, inclusief het ‘in de wereld’ (als vertaling van het Hebreeuwse olam). Niet duidelijk is, hoe de nbv tot de vertaling ‘als sterren aan de hemel’ komt. De roeping van christenen is juist, hun licht in de wereld te laten schijnen, dat wil zeggen voor de mensen (vgl. Mat.

5:14-16; Ef. 5:8; Joh. 12:36). Sommige Qumranteksten kennen de uitdrukking overigens ook.

Inhoudelijk van belang is het direct op vers 15 volgende participium ‘vasthoudende’ (aan het woord dat leven brengt ). Als sterren schijnen kan de gemeente alleen, als zij vasthoudt aan de kracht van Gods levendmakende Woord en daarin aan de Morgenster.

Twee sterren zijn voor Paulus Timoteüs en Epafroditus. Hij roemt hun dienst en voorbeeld. Zo goed als hij te spreken is over hen, zo ontevreden is hij over anderen, die Christus ‘uit geldingsdrang’ verkondigen (1:17), ‘hun eigen belangen najagen in plaats van die van Christus Jezus’ (2:21), dan wel ‘leven als vijanden van het kruis’ (3:18, vgl. Paulus’ oordeel over Demas in 2 Tim. 4:10). Timoteüs wordt genoemd als medeauteur van de brief. Paulus stelt vertrouwen in hem als in zijn rechterhand. Hij heeft zich met Paulus ‘als een kind met zijn vader’ ingezet voor het evangelie (vers 22; vgl. 1 Tim. 1:2). Hij doet het werk dat hijzelf doet (1 Kor. 16:10). Tien jaar eerder stuurde hij hem ook al eens naar Mecedonië (1 Tess. 3:23 par.). In het team van Paulus is hij dus een oude bekende. Paulus wil Timoteüs naar Filippi zenden ‘in de Heer Jezus’: de Opgestane zelf is naar het bewustzijn van de apostel ‘in charge’ bij de plannen die hij maakt. Het doel van het sturen van Timoteüs is een actueel verslag te ontvangen van het geestelijk welzijn van de Filippenzen. De apostel ziet ernaaruit, door de berichten uit Filippi bemoedigd te worden en informeert hun over zijn persoonlijke situatie.

De naam van Epafroditus komt verschillende malen voor in de brief. Hij kwam uit Filippi en functioneert als koerier tussen de apostel en de gemeente. Hij heeft de gaven van de Filippenzen naar Paulus gebracht en is gezonden om Paulus bij te staan. Epafroditus heeft gehoor gegeven aan zijn opdracht met gevaar voor eigen leven. Daarom schat Paulus hem hoog (2:26, 30; 4:18). Hij noemt hem zijn ‘broeder, medewerker en medesoldaat’. De militaire uitdrukking doet vermoeden dat ook Epafroditus zich moedig geweerd heeft bij de verdediging van het evangelie. Het enige wat de Filippenzen echter weten, is dat Epafroditus ernstig ziek is geworden. Zij verkeren in onzekerheid over zijn lot. Paulus tracht met zijn brief zijn terugkeer naar Filippi in goede banen te leiden. Zij zullen Epafroditus verwelkomen ‘in de Heer’ en ‘met alle vreugde’. Er mogen geen gemengde gevoelens achterblijven. Mannen als Epafroditus moeten in ere worden gehouden, wegens hun arbeid voor de Heer.

Aanwijzingen voor de prediking

Veel paasliederen, hymnen en gezangen bezingen Christus als Morgenster, die lichtend over de wereld is opgegaan. Zelfs seculiere organisaties als de Universiteit van Utrecht voeren als beeldmerk nog de oude bede: ‘Zonne der gerechtigheid, verlicht ons.’ Denk ook aan het prachtige lied: ‘Zonne der gerechtigheid’. Minder vaak komt aan de orde, wat Paulus in het tweede deel van hoofdstuk 2 schrijft: Dat ook wij, hoorders, als christen en paasganger ons licht zullen laten schijnen. Deze woorden doen denken aan de Bergrede, waarin Jezus tegen de leerlingen zegt: Jullie zijn het licht der wereld. De gemeente zal zijn leven en missie op aarde voortzetten. Dat is van groter belang dan discussies over de lichamelijke opstanding.

Het licht is er, maar ook de duisternis. In onze manier van denken en in alle zelfzucht, die haaks staat op de gezindheid van Christus. Tegenover zijn ontferming staat veel onverschilligheid, tegenover zijn geduld veel ongeduld en tegenover zijn onbaatzuchtigheid, die Paulus roemt in zijn hymne, veel egoïsme. Ook onder de Filippenzen is niet alles koek en ei. Er wordt gemopperd op de leiding van de gemeente. Sommigen handelen uit eigenbelang. De eenheid van de gemeente staat onder druk. Tegen dat alles in schrijft Paulus deze woorden, dat de Filippenzen ‘als lichtende sterren’ zijn te midden van een verkeerd geslacht. Dat vraagt om waakzaamheid, om een wakkere houding, om geloof.

In sommige tijden, zoals onder Hitler, werd een heel volk meegetrokken in de afgrond van bedrieglijke leuzen. De belijdende kerk, de vervolgde gemeenten en mensen als Dietrich Bonhoeffer waren, in de oorlogsjaren en daarna ook in de tijd van de wederopbouw, zo’n lichtend voorbeeld, dat Paulus beschrijft. Bonhoeffer waagde zijn leven voor de zaak van Christus, net als Epafroditus en Timoteüs, de voorbeelden, die Paulus noemt (hier kunnen delen uit de uitleg worden ingevoegd).

Misschien zeggen wij: deze roeping is mij te machtig. Heeft mijn kleine bijdrage aan de samenleving werkelijk zin? Ook het kerkelijk leven staat onder druk. Het is moeilijk ambtsdragers en vrijwilligers te vinden en de jeugdkerk draait al jaren in onderbezetting. We zijn de arrogantie voorbij als kerk. Maar is er ook zoiets als ‘omgekeerde arrogantie’? Een vorm van arrogantie ‘onder de nullijn’: zorg vooral dat je niet opvalt. Als kerk en als gemeente stellen wij toch niets voor…?

Laten we nauwkeurig letten op wat Paulus zegt. Hij spreekt in de indicatief, niet gebiedend. De imperatief dient in de preek vermeden te worden, zodat des te sterker uitkomt, dat het licht dat wij uitstralen, door de gemeenschap die wij vormen, niet ons eigen licht is. Het is het licht van Christus. Daarom zegt de apostel er in één adem bij, dat ons licht alleen kan schijnen, als wij vasthouden aan het woord dat leven brengt. God zelf laat zijn woord in ons wonen en zijn vuur in ons branden. Daarom niet het voorbeeld van Demas gevolgd (2 Tim. 4:10), maar het voorbeeld van Paulus en de weg van Jezus Christus. Voorbeelden als Dietrich Bonhoeffer, Hanna Ahrend en Martin Luther King laten zien, wat dat betekent. Het volgen van de Morgenster is de inzet van heel ons leven waard.

Liturgische aanwijzingen

Als lofzegging, voorafgaande aan het glorialied, lezen wij deze zondag de indrukwekkende Christushymne uit Filippenzen 2:5-11, stemvork en wetsteen voor het leven en handelen van de paasgemeente. Als lied na votum en groet zou Gezang 313 goed passen: als morgenlied en als prelude op het thema van de preek. Ook valt te denken aan het gebed van Franciscus van Assisi, bijvoorbeeld als antwoordlied op de prediking (‘Heer, maak mij een instrument van uw vrede’). Bijna niet missen kan het prachtige sterrenlied Gezang 483, dat ook de noodzakelijke onderscheidingen voor de prediking aanreikt.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

vlam
vlam
None

Wie zorgt voor de ziel van de theoloog?

Wie waakt erover dat de theoloog niet opbrandt? Mijn antwoord is eenvoudig. Intervisie, supervisie, coaching, ik wens ze elke theoloog toe. Ik heb er zelf veel baat bij. De eindverantwoordelijke voor de eigen ziel is echter de theoloog zelf. Dit geldt voor alle beroepscategorieën maar wellicht op een bijzondere wijze voor theologen. Immers, naast de ratio kan ook de intieme, persoonlijke geloofservaring een rol spelen in het bedrijven van theologie.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Nieuwe boeken