Menu

Premium

Preekschets Galaten 1:16

Epifanie

  • Bijbelgedeelte: Galaten 1:6-24
  • Preektekst: Galaten 1:15,16
  • Thema: De verschijning van Christus vanuit persoonlijk perspectief

Liturgisch kader

Deze preekschets kan gebruikt worden op een van de zondagen in de periode van Epifanie. Het zijn veelal de bekende Evangelie-verhalen als ‘De presentatie van Jezus in de tempel’, ‘De doop van Jezus’ en ‘De bruiloft in Kana’ die in deze periode gelezen en bepreekt worden. Voor deze preekschets zoom ik in op een moment uit het leven van Paulus waarover hij zelf schrijft in zijn brief aan de Galaten. Ook hier gaat het om een ‘verschijning van Christus’, maar dan beschreven vanuit het persoonlijke perspectief van de apostel. Zo op het oog verschuift daarmee de aandacht van het ‘objectieve’ heil dat in Christus is verschenen naar de ‘subjectieve’ ontvangst hiervan bij de gelovige. De theologie van Paulus is existentiële theologie. In wat hij zegt, is hij met huid en haar betrokken.

Liederen

In een aantal liederen wordt dit ook beleefd en uitgezongen.

  • Zoals in Psalm 33: 1, 2 waar beide perspectieven naadloos in elkaar overgaan.
  • Of in Lied 653: 1, 4, 7 waarin gesproken wordt over het kennen van Christus.
  • Psalm 78: 1, 2 bezingt hoe van Godswege een geheim wordt ontvouwd, vanuit wat ooit ‘onze vaderen vertelden’. Deze link aan de traditie sluit aan bij de wijze, waarop Paulus zijn eigen roeping verwoordt, namelijk als aansluiting bij de profeten van Israël.

Wetslezing

Wie gewoon is een wetslezing in de Orde van Dienst op te nemen, kan deze keer kiezen voor de lezing uit Galaten 5:13-26.

Uitleg

Opbouw

Nadat Paulus in de verzen 6-10 heeft beschreven, wat er op het spel staat, volgt in een autobiografische verklaring zijn verdediging (dat tevens een legitimatie van zijn apostelschap is). Deze vangt aan met de stelling dat het Evangelie geen zaak van mensen is maar van openbaring (11-12). Vervolgens gaat Paulus in op zijn eigen Joodse levenswijze en roeping (13-17) en zijn eerste bezoek naar Jeruzalem om Petrus te ontmoeten (18-24).

Verzen 6-10.

De woorden van Paulus zijn niet geschreven vanuit de ijle sfeer van de studeerkamer. Gelovigen legden concrete vragen bij hem neer die ons iets laten weten over de verschillende conflicten die zich in de kerken van het eerste uur voordeden. Daar reageert Paulus op, gedreven en met grote denkkracht, realistisch en soms ook fel, zoals in de brief aan de Galaten. Hij steekt zijn verbazing niet onder stoelen of banken (vers 6): de Galaten hebben zich laten misleiden. Er is simpelweg geen ander Evangelie dan het Evangelie dat Paulus bracht: het Evangelie dat de jonge gelovigen in een sfeer van genade heeft getrokken. Kruis en opstanding hebben een nieuwe werkelijkheid gecreëerd waar vrijheid heerst. Anderen, de zogenaamde pseudo-broeders, weten zich weinig raad met dit Evangelie van genade en vrijheid en komen met een ander Evangelie. Paulus vervloekt hen zelfs. Dat ‘anathema’ is wel fors en in onze ogen nu ‘hard’…

Het is onmogelijk dat het Evangelie aan verandering onderhevig is. Het is duidelijk, dat Paulus hier niet met zijn eigen agenda op de proppen komt. Hij probeert hier niet mensen te overtuigen of naar de mond te praten. Het gaat hem enkel en alleen om het Evangelie van genade. Dat is ook de reden, dat hij hier zo stevig uithaalt. In alle brieven dankt Paulus voor het geloof en de liefde, die hij bij zijn lezers ziet. Galaten is zijn enige brief waar deze dank ontbreekt.

Verzen 11-12.

Dat het Evangelie ‘niet naar de mens is’, wil zeggen dat de oorsprong van het Evangelie buiten iedere menselijke inbreng, behoefte of prestatie ligt. Het Evangelie is geen menselijk bedenksel en komt ook niet voort uit enige vorm van godsdienstigheid. Het is ontvangen ‘door openbaring van Jezus Christus’.

Verzen 13-14.

Paulus brengt in deze verzen niet een contrast aan tussen jodendom en christendom. Hij spreekt hier over zijn ‘Joodse levenswijze’. Het woord Ioudaismos is niet zozeer een verwijzing naar wat wij vandaag een religie noemen (en zoals uitleggers uit de apocalyptische school dit begrip duiden. Volgens J. Louis Martyn luidt de komst van Christus het einde van de Joodse religie in.). Het woord duidt vooral op een actieve levenswijze, waarbij de wetten van Mozes als tegenhanger van de heidense manier van leven gepromoot werd. Paulus brengt dat in vers 14 expliciet onder woorden. (De vertaling ‘Jodendom’ zoals de HSV die heeft kan dus op het verkeerde been zetten.) Paulus behoorde tot de hardliners onder farizeeën. Tom Wright beschrijft de grote ijver (zèlotès), waarmee Paulus de gemeente van God vervolgde als een toxische combinatie van ‘serious prayer and, where necessary, serious violence’. Paulus herinnert zijn lezers eraan, dat hij niet halfslachtig in zijn Joodse traditie stond.

Vers 15-17.

Vervolgens beschrijft Paulus zijn ‘verschijning van Christus’ aan hem. Hij beschrijft zijn roeping (vermijdt de ‘gewoonte’ om hier over zijn bekering te spreken) niet als een louter individuele ervaring. Hij vertelt zijn persoonlijke verhaal als een echo van Israëls profetische roepingsverhalen. Jeremia was al uitgekozen, voordat God hem in de moederschoot vormde; de dienaar van de Heer in Jesaja werd in de moederschoot al geroepen en bij zijn naam genoemd. Ook Paulus kan zich met de dienaar van de Heer identificeren – blijkbaar gaat het om een fluïde begrip (of zoals anderen omschrijven: een ‘profielschets’), dat niet alleen op de persoon van Jezus toepasbaar is. Paulus claimt hier vanuit de Joodse geschriften steun voor zijn eigen roeping. Wat hem overkwam op de weg naar Damascus, is geen geïsoleerde, particuliere ervaring, maar geheel in lijn met ‘de tradities van ons voorgeslacht’. Met andere woorden, wie zich tegen hem verzet, verzet zich tegen een door God geautoriseerde profeet.

Tegelijk klinkt in dit autobiografische fragment de breuk. Wat Paulus overkwam, had geen relatie met enige waarde in zijn Joodse identiteit, aldus Barclay. De genade die Paulus ten deel viel, was geen volgende fase in zijn Joodse levenswijze, maar was het effect van Gods handelen. Bedenk ook dat Paulus niet zijn vroegere levensstijl kritiseert als een amechtige godsdienst op zoek naar goede werken. Noteer de subjectwisseling in de verzen 14 en 15: van ik naar God. Barclay stelt dat wat Paulus’ leven geheel omgegooid heeft, een goddelijke daad van ongerijmde genade is ‘without regard to his ethnicity, tradition, and excellence, and without regard to his former opposition to God’. Dat wil niet zeggen dat er een streep getrokken is door zijn etniciteit, maar dat deze is ondergebracht in een identiteit en een loyaliteit, die bepaald is door het Christus-gebeuren.

Uitleggers zijn het er niet over eens hoe en emoi het beste vertaald kan worden. Heeft God zich ‘in’ Paulus of ‘aan’ Paulus geopenbaard? Martyn kiest voor de tweede optie en stelt dat en eenvoudigweg met een dativus vergezeld gaat zoals ook in Galaten 1:24. Wright kiest voor de eerste optie en meent dat het bij en emoi niet gaat om een subjectieve of puur geestelijke ervaring. Veeleer is er sprake van dat Paulus zichzelf niet alleen zag als degene (the agent), die het Evangelie aan de heidense volken zou verkondigen, maar hij zag zichzelf ook als het voorbeeld (paradigm) van het Evangelie. Het was niet alleen maar wat Paulus verkondigde, de nadruk lag ook op wie hij was (zie ook Galaten 2:19-21). Ebeling relativeert de vertaalkwestie en brengt beide opties samen: wat is nu precies het verschil tussen ‘in’ en ‘aan’ onder zulke omstandigheden? De openbaring kwam van buiten, maar heeft Paulus van binnen veranderd.

Aanwijzingen voor de prediking

In de verkondiging kunnen de volgende zaken naar voren komen.

Ten eerste, in de brief aan de Galaten staat er iets op het spel. Paulus heeft te maken met pseudo-apostelen die naar zijn inzicht het Evangelie verdraaien. Benoemen wat dit was, hoeft in de preek niet uitgebreid aan de orde te komen. In deze periode van Epifanie kijken we vooral naar wat voor Paulus het bevrijdende van het Evangelie is. Wat heeft de ‘verschijning van Christus’ hem gebracht? In ieder geval dit, dat zijn Joodse levenswijze niet de prestatie bleek te zijn, op grond waarvan Christus hem verschenen is. Er zijn geen bijkomende voorwaarden, die bepalen of iemand van Christus is en deel uit mag maken van de kring om de Messias. Het is, Jezus alleen en niet, Jezus plus iets anders. Kleinburgerlijke mores in de gemeente en (het hebben van) religieuze ervaringen kunnen een normatief sjabloon gaan vormen, die gelovigen elkaar kunnen opleggen. Dat ontneemt gelovigen de vrijheid en de vreugde om de genade.

Ten tweede, kijkend naar Paulus’ verweer, de rol van de eigen autobiografie en de persoonlijke ervaring in het geloofsleven. De nadruk op authenticiteit heeft vandaag de dag goede papieren. Een echt en oprecht verhaal maakt indruk en is geloofwaardig. Dit kan echter ook ieder gesprek en kritische zin neerslaan. Daarnaast is er de invloed van de eigen levenslijn in het geloof. Wie het christelijke geloof met de paplepel ingegoten heeft gekregen, kan vermoedelijk mooie en minder mooie verhalen erover vertellen. Er is zowel bagage als ballast. Het kunnen spannende momenten in de preek zijn, wanneer je hoorders uitnodigt op zoek te gaan naar ‘genade-ervaringen’ in hun eigen levensloop. Er zullen ook gebeurtenissen en ervaringen zijn, die de ‘verschijning van Christus’ hebben geblokkeerd.

Ten derde, de nauwe samenhang tussen persoonlijke geloofservaring en geloofstraditie. Bij Paulus zijn deze twee niet losgezongen van elkaar. De geloofstraditie vormde in zekere zin de bedding, waarbinnen Paulus als Jood verwachtingsvol uitkeek naar de Messias. Tegelijk, toen God besloot zijn Zoon in Paulus te openbaren zette dat zijn Joodse levenswijze onder radicale kritiek. Voor de prediker ligt hier een spannende uitdaging naar haar of zijn hoorders toe. De geloofstraditie waarin zij staan, is ‘onmisbaar’ voor een authentieke Godsontmoeting. Maar daarin zit tevens een ‘kritisch tegenover’, als de huidige levenswijze onder kritiek wordt gesteld. Gods genade is, aldus Barclay, niet gelieerd aan enige waarde, die wij hechten aan status, nationaliteit of godsdienst. Vandaag zouden we wellicht zeggen dat Gods genade niet afhankelijk is van onze modaliteit, van onze kerkelijke inzet, of van ons goede gedrag. Kunnen we daarnaast eveneens spreken met elkaar over wie Christus voor ons is, zónder dat we elkaar hierin de maat gaan nemen?

Ideeën voor kinderen en jongeren

Kinderen van de bassischool gaan in de ene gemeente naar de kindernevendienst, in de andere gemeente maken zij de gehele dienst mee. Zelf besteed ik in het kindermoment geen aandacht aan waar het in de preek over gaat, maar probeer ik aan te sluiten bij het Bijbelverhaal, dat de kinderen te horen krijgen. Mijn eigen gewoonte is inmiddels: ik vraag weinig, maar vertel aan de hand van een voorwerp uit een oude koffer een parallelverhaal als opstapje naar het Bijbelverhaal. Zo maai ik niet het gras voor de voeten weg van degene, die het Bijbelverhaal gaat vertellen.

Wanneer je in het kindermoment wél al iets wil zeggen over de preek, dan kun je dat doen met een biljet van 1 miljoen euro. Deze zijn op internet te vinden (zelf heb ik zo’n biljet ooit door een drukker in kleur laten uitprinten en plastificeren). Dit biljet staat dan voor die ‘enorme genade’, die ons mensen toevalt.

Voor jonge tieners ben ik gewoon een werkblad te maken bij de preek. Daarin staan opdrachtjes, quizjes, prikkelende vragen, wist-je-datjes, een woordzoeker, alles voorzien van kleurrijke plaatjes. Het kost me een goed uur dit te maken; het is uiteraard ook uit te besteden.

Voor oudere tieners zijn rondom de lezing uit Galaten een paar thema’s te noemen die relevant zijn voor jongeren. Het delen van persoonlijke verhalen communiceert goed, al zijn dat via de socials veelal snelle en oppervlakkige inkijkjes. Niettemin, jongeren worden geraakt door authentieke geloofsverhalen van anderen (ouders, leiding van clubs, catecheten, gemeenteleden). In deze preek kan het belang benadrukt worden van het delen van geloofsverhalen – op deze wijze laten we iets zien van een leven met Christus.

Geraadpleegde literatuur

  • Barclay, John M., Paul and the Gift, Grand Rapids 2015
  • Ebeling, Gerhard, The Truth of the Gospel. An Exposition of Galatians, Philadelphia 1985
  • Martyn, J. Louis, Galatians, New Haven / London 2010 (1997)
  • Overeem, Harald, Een hartstochtelijke brief over vrijheid. Bijbelstudie over het Evangelie van genade vanuit de brief aan de Galaten, Heerenveen 2021
  • Wright, N.T., Galatians (Commentaries for Christian Formation), Grand Rapids 2021

Harald Overeem is predikant van de Protestantse Gemeente Waddinxveen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken