Menu

Premium

Preekschets Galaten 6:10 – Pinksteren

Galaten 6:10

Pinksteren

Laten we dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten.

Schriftlezing: Galaten 5:25-6:10

Het eigene van de zondag

Pinksteren is een centraal feest voor de kerk. Vanaf Pinksteren gaat de groep volgelingen van Jezus de wereld in met het verhaal van Jezus Christus en de goede boodschap van het nieuwe leven. Pinksterfeest vieren is een goede gelegenheid om het leven in Christus tegen het licht te houden, als focus van het werk van de heilige Geest. Pinksteren helpt om de eigen tijd te plaatsen in het heilsplan van God. Deze tekstkeuze staat in het kader van het volgen van de leiding van de Geest, die gericht is op het vormen van een christelijke gemeenschap (zie vorige en volgende schets).

Uitleg

Voor het kader van de Galatenbrief, zie de vorige schets. Het betoog van Paulus eindigt feitelijk met dit gedeelte. Hierna volgt nog een eigenhandig geschreven slotwoord, waarin de kern van de brief nog eenmaal met emotionele kracht wordt aangeduid. Maar deze inhoudelijke afsluiting (6:10) fungeert als eindpunt en spits van de hele brief.

Het kernthema van de brief is de vrijheid in Christus. Die ziet Paulus bedreigd door de tendens om te gaan leven in de Joodse stijl, inclusief besnijdenis, sabbat en voedselvoorschriften. Die richting acht Paulus onvruchtbaar, wettisch en ontwrichtend. Hij roept de lezers daaruit weg en motiveert hen om de richting van de Geest te volgen. De Geest is op meerdere manieren verbonden aan de vrijheid in Jezus Christus (3:2-5): de Geest komt mee in de bevrijding. De vrijheid is bedoeld voor het leven door de Geest. En de Geest creëert en bewaakt ten slotte deze vrijheid.

Het scharnier van het laatste briefdeel wordt gevormd door 5:25, dat fungeert als afsluiting van het voorgaande en start van de lezing. Vanuit dit vers krijgt de perikoop plaats en richting. De leiding van de heilige Geest (5:25) is erop gericht dat door de groei van individuele christenen (5:22-23) de eenheid van de gemeente tot bloei komt. De vorming van een levende gemeenschap is het hoofddoel van de Geest, zoals ook blijkt op de eerste Pinksterdag (Hand. 2:41-42).

De samenhang van de uitspraken in 5:25-6:10 geeft nog wel wat puzzelwerk. Vanuit het samen onderweg zijn, komen de aansporingen in verband met elkaar te staan: de struikelende broeder of zuster moet weer meegenomen worden (6:1), de zwaarbelasten moeten geholpen worden (6:2-3), ieder moet zijn eigen verantwoordelijkheid nemen (6:4-5) en de voorgangers verdienen ondersteuning (6:6). Dit is allemaal nodig om het spoor van de Geest te volgen, die gericht is op de gezamenlijkheid. Ten slotte zet Paulus hieronder een flinke streep en dringt erop aan om deze aansporingen serieus uit te voeren (6:7-10). De houding die daarvoor nodig is, wordt gekenmerkt door zachtmoedigheid en hoort bij de vrucht van de Geest.

Aan het einde zinspeelt Paulus op de dag van de Heer, door aandacht te vragen voor de tijd die ons nog rest (6:9-10). Dit is te verbinden aan de heilige Geest als eschatologisch voorschot en het begin van de ‘eindtijd’. De laatste fase van de geschiedenis, die zal uitlopen op de grote oogst. Het zet de aansporingen op grotere spanning: de lezers kunnen het zich niet veroorloven om aan de gemeenschap voorbij te leven of zich te verwijderen van de richting van de Geest. Er komt een einde aan de tijd, wanneer God bepaalt dat er geoogst kan worden.

Intrigerend is de omschrijving die Paulus gebruikt voor goed handelen: daarmee zaaien we op de akker van de Geest (6:8), met het eeuwige leven als oogst. Dat geeft aan de vrucht van de Geest de kleur van verwachting en toekomst. De gemeente van Christus is een werkplaats van de Geest, waarbij het niet gaat om een fijn gemeenschapsleven, maar om een gezamenlijk ingaan in Gods rijk (5:21).

De oproep om het goede te doen staat in het verlengde van de bevrijding uit ‘deze door het kwaad beheerste wereld’ (1:4). Door Christus en zijn Geest krijgt een mens ruimte om het goede te doen in een kwade wereld. Het doen van het goede is gericht op iedereen, zonder uitzondering (5:14). Daarbij geeft Paulus een extra accent op de geloofsgenoten. Dat is niet bedoeld om christenen tegenover niet-christenen te zetten. Maar Paulus focust opnieuw op de nieuwe eenheid die in Christus is gegeven en die steeds weer ingevuld moet worden. Daarop is de heilige Geest gericht. Gelovigen worden werkelijk opgenomen in een nieuwe familie, waarbij menselijke onderscheidingen wegvallen, zelfs die van etniciteit en traditie.

Aanwijzingen voor de prediking

Belangrijk op het Pinksterfeest is goede aandacht voor de heilige Geest. Vanuit deze tekst valt de koppeling te maken van de leiding door Geest met ‘de tijd die ons nog rest’. Met die aanduiding wordt het tijdsbesef weer op spanning gebracht, dat met de uitstorting van de heilige Geest de toekomst is aangebroken, die zal uitlopen op de grote oogst. Een mooi lijntje is gegeven met Pinksteren als oogstfeest. Dat besef zakt snel weg in de dagelijkse praktijk van het (christen)leven. Het Pinksterfeest vormt een goede aanleiding om deze profetische duiding van deze periode te geven.

Het contrast tussen het goede doen in deze door het kwaad beheerste wereld, vraagt om invulling. Zonder te vervallen in een categorisch negatieve visie op onze cultuur, is het bijbelse oordeel over de mensenwereld niet positief. Dat we ook mogelijkheden en ruimte ervaren en genieten van goede dingen en fijne mensen, neemt niet weg dat de wereld onder Gods terechte oordeel ligt, waar geen mens aan ontsnapt. Waak er overigens voor om al te gemakkelijk de ‘grote boze wereld’ te schetsen: de gemeente is geen haar beter. Alleen in Christus ligt de bevrijding. Die vrijheid betekent vervolgens ook ruimte om het goede te doen. Dit goede zal concreet ingevuld kunnen worden vanuit de vrucht van de Geest (5:22-23) en vanuit de genoemde aansporingen om samen op weg te blijven (6:1-6). ‘Het goede doen’ staat tegenover ‘de kwade wereld’. Het maakt niet uit aan wie, want je vormt als uitzondering in deze wereld een levende uitnodiging voor een ander leven.

De rangorde die Paulus aanbrengt tussen ‘iedereen’ en ‘onze geloofsgenoten’ geeft voor christenen verwarring. Voor de een is het een argument om zich diaconaal in te zetten voor alle mensen. De ander gebruikt het om zich vooral op de medechristenen te richten en daarvoor ook de energie en tijd van een ander te vragen. Dit onvruchtbare dilemma kan worden overstegen door aandacht te vragen voor de grotere lijnen van de brief.

Een van die lijnen is het volgen van de leiding van de Geest. Naast de persoonlijke bloei van een christen, is de Geest vooral gericht op de vorming van de nieuwe gemeenschap. Dat vraagt om praktische betrokkenheid bij elkaar, niet alleen in de zondagse kerkdiensten. Zo wordt Gods gezin sterker en groter, en bereikt de Geest zijn doel.

Het ‘vooral voor onze geloofsgenoten’ gaat spreken als je beseft wat Paulus niet zegt. Het Joodse volk krijgt geen aparte plaats, terwijl de Galaten daarop wel worden aangesproken. Paulus maakt duidelijk dat je geen irrelevant onderscheid moet maken. Concreet betekent dat ook: sluit je niet op in je vriendengroep of familiekring. Laat niet al je energie opgaan aan je sportclub, je eigen volksgenoten en zelfs niet aan de kerkleden. Laat je aandacht en inzet zo breed blijven als de wereld is ‘doe het goede voor iedereen, vooral voor de geloofsgenoten die je tegenkomt’. Gouden aanwijzingen voor het leven in de vrijheid van Christus, voor het volgen van de richting van de Geest.

Liturgische aanwijzingen

Op de Pinksterzondag kan de lezing uit Handelingen 2 niet ontbreken. Gods volk als bijzondere gemeenschap klinkt door in Exodus 19. Het goede doen is te ondersteunen vanuit Prediker 3, 9. De gemeenschap als doel van de Geest is te lezen in Romeinen 12 en 1 Korintiërs 12. Naast de bekende psalmen en gezangen voor Pinksteren, bieden Psalm 111, 122, 133 en 145 en Gezang 314 en 320 een mooie samenhang met de perikoop.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken