Menu

Premium

Preekschets Genesis 8:22

2e zondag van Pasen

Genesis 8:22

Voortaan, al de dagen van de aarde, zullen zaaitijd en oogsttijd, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht, niet ophouden (HSV).

Schriftlezing: Genesis 8

Het eigene van de zondag

Op de tweede zondag na Pasen gaat het over de ervaring om na een grote crisis opnieuw tijd van leven te krijgen. De leerlingen van Jezus hebben het geweten. Het is een lange weg. Herstel kost tijd, veel meer tijd dan mensen vaak denken. Eerst is het zaak om weer besef van tijd te krijgen. Dan dient de vraag zich aan of je wel verder durft en kunt leven van dag tot dag. Zo wordt heel langzaam het vertrouwen in de duurzaamheid van het bestaan weer opgebouwd. In deze tijd van herstel telt elke dag. Al doende merk je hoe moeilijk het is om de dagen te tellen, maar uiteindelijk blijkt dat het loont.

Uitleg

Het ritme van ‘Werken en Dagen’, zoals de oudst bekende Griekse dichter Hesiodus dat ooit noemde, lijkt de gewoonste zaak van de wereld te zijn, totdat een fatale crisis het fundament onder die zekerheid wegslaat. In zo’n crisis verdwijnt het vertrouwen in de duurzaamheid van het bestaan. Het vertrouwen gaat te paard, en als het terugkomt, komt het te voet. Er is dan ook een heel hoofdstuk van Genesis nodig om Noach in zijn genezingsproces te volgen. Hij is alles kwijtgeraakt en moet zijn bestaan weer van de grond af aan opbouwen. Dat is nogal een proces.

Merkwaardig genoeg horen we in deze beschrijving niets over de emoties en de gedachten van Noach. Het lijkt wel of hij verdoofd is en niet bij zijn gevoel kan komen. Wat we wel horen, is hoe Noach door de tijd heen gaat. De rode draad van het verhaal zijn de tijdsbepalingen. Terwijl hijzelf nauwelijks meer besef van tijd heeft, voelt God met hem mee en denkt Hij voor hem. En als teken daarvan geeft God hem opnieuw tijd van leven. De overgang van de oude naar de nieuwe tijd gaat echter moeizaam. Eerst dúúrt de tijd alleen maar. Er wordt gesproken over ‘honderdvijftig dagen’. Dat is een tijd zonder houvast en zonder richting. Pas als het water afneemt en er met horten en stoten contact met de aarde komt, keert ook het besef van geordende tijd weer terug. We krijgen ‘kalenderdata’ binnen! En dan blijkt dat het rampjaar, het annus horribilis, uiteindelijk toch voorbijgaat. Er breekt waarachtig een nieuw jaar aan. Vanaf het moment dat Noach zich weer enigszins kan oriënteren in de tijd, komt hij tot zichzelf. Hij herneemt zich in de loop van een soort ‘veertigdagentijd’. Dat is een lange periode, waarin hij zich afvraagt hoe het nu verder moet na de ramp. Dat vergt ongetwijfeld veel van hem, maar het levert wel wat op. Aan het eind van die bezinningsperiode krijgt hij namelijk de energie om het venster op de buitenwereld te openen. Nog even, en hij kijkt zelfs met verwachting naar buiten. Straks zal hij zelfs het hele dak van de kist nemen. Intussen zit hij niet stil. Hij zendt verschillende vogels uit om te onderzoeken of de aarde al geschikt is voor bewoning. Sinds hij zich weer in de tijd kan oriënteren, hervindt hij ook het vertrouwen om aandachtig om zich heen te kijken in de ruimte. Aanvankelijk blijven de resultaten echter uit. De vogels hebben ook geen raad. Dan begint hij een van de tamme vogels te trainen tot postduif. Dat is werk en daardoor hervindt hij het genezende werkritme van de ‘week’. Dat wekelijkse ritme loont! Zelfs de duif let beter op en brengt hem eindelijk het teken dat de aarde weer bloeit. Nu is er niet alleen tijd, maar ook plaats om te leven. Noach is er weer helemaal bij. Hij kan weer positieve aandacht geven aan zijn liefste en aan zijn kinderen en hun partners. Hij neemt hen mee naar buiten en viert feest. Tijdens dat feestmaal wordt zijn vertrouwen gevoed dat het God niet te doen is om de wereld te vernietigen, maar juist om de wereld te verlossen van het kwaad. Dat geeft het bestaan zin. De aarde ruikt weer naar leven.

Plotseling klinkt het woord als muziek in zijn oren: ‘Voortaan, al de dagen van de aarde, zullen zaaitijd en oogsttijd, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht, niet ophouden.’ (HSV) Hoe kun je daarover preken? Je hóórt die muziek opklinken op een mooie dag, wanneer je weet dat je door een diepe crisis heen bent gegaan en dat je opnieuw tijd van leven hebt gekregen.

Aanwijzingen voor de prediking

Wie herstelt van een zware crisis, weet hoe moeilijk dat is. Het duurt frustrerend lang. Ervaringsdeskundigen kunnen er indrukwekkende verhalen over vertellen. Het verhaal van Noach is in dat opzicht wat terughoudend. Het vertelt niet wat Noach zelf allemaal beleeft, maar het geeft een raam aan waarbinnen de hoorders hun eigen verhaal kunnen vertellen. Dat raam is de structuur van de tijd. Noach leert de dagen te tellen en zo krijgt zijn leven structuur. De dagen zijn voor hem de tekenen van Gods werkzame aanwezigheid. In het gesprek met God leert hij het geheim van de tijd kennen. Dat is de les van deze zondag. Het wordt een cursus in zeven stappen:

1. De eerste tijd na de crisis is het ergst. Je bent de oriëntatie in tijd en ruimte kwijt. Het ritme van lijf en leven is verstoord. De tijd heeft geen grens meer. Er is geen vooruitgang en geen verbetering te bespeuren. Genesis spreekt van honderdvijftig dagen. Dat zijn zomaar dagen, zonder samenhang en zonder richting en doel. Een tohoe wabohoe van tijd. En dat heel lang. Een tijd waarin de wanhoop wordt gevoed en waarin men zichzelf dreigt te verliezen. Er is één lichtpuntje: het houdt een keer op. Deze grenzeloze tijd wordt uiteindelijk toch ingekort. Het zijn niet meer dan zeg honderdvijftig dagen. Daaraan is te merken dat God aan je denkt.

2. Er komt een moment waarop je weer in de agenda gaat kijken. De kalender herinnert je eraan dat de tijd niet stilstaat en niet eindeloos in een kringetje ronddraait, maar voortgaat. Ineens besef je dat er zomaar een jaar voorbij is en dat er een nieuw jaar begonnen is. Je begint de dagen te tellen. Ze zijn de tekenen van Gods aanwezigheid. God geeft jou opnieuw tijd van leven.

3. Op een gegeven moment neem je de verantwoordelijkheid voor het leven weer op je. Je moet je bezinnen op de vraag hoe je nu verder wilt na de ramp. Wat zijn je mogelijkheden en waar wil je voor gaan? Dat is jouw ‘veertigdagentijd’. Als je eenmaal inzicht hebt gekregen, krijg je ook uitzicht. Je vindt de kracht om een venster open te zetten naar de buitenwereld toe.

4. Je gaat weer aan het werk. Eerst op therapeutische basis, maar al gauw weer met gewone regelmaat. Je neemt de teugels weer in handen en het lukt je om leiding te geven. Het belangrijkste is dat je het werkritme van de week hervindt. Je telt de dagen, één voor één. Wat zijn ze kostbaar. De tijd voor ontmoetingen, de tijd om iets te kunnen doen waar je van geniet. Proef hoe goed die dagen zijn!

5. Dan komt als vanzelf het moment dat je weer durft uit te gaan. Je krijgt weer aandacht voor andere mensen, voor je liefste en voor jongere mensen die aan je zijn toevertrouwd. Je durft weer aan de toekomst te bouwen. Morgen is er weer een dag!

6. De genezing wil gevierd worden. Je moet niet dwangmatig de dagen blijven tellen. Maak een dag vrij om feest te vieren. Dan merk je dat je huis weer ruikt naar leven.

7. Als je het feest van het leven viert, komt deze belofte bij je binnen: ‘Nooit meer deze ellende! God biedt je een duurzaam milieu aan!’ Het geheim van de tijd is nu heel dichtbij gekomen. De dagen leren tellen is God leren kennen, die hemel en aarde gemaakt heeft en die niet loslaat wat zijn hand begon.

Liturgische aanwijzingen

Het lezen van Johannes 20:24-31 (of 19-31) brengt de hoorders bij de ervaring van Tomas na de dood van Jezus. Tomas kan de verschrikkelijke werkelijkheid van de kruisiging niet vergeten. Hij laat zijn vingers langs de littekens gaan en herleest zo het verhaal van de pijn en de angst. Zijn houding sluit aan bij de lange weg die Noach nodig had om weer bij het leven te komen. De vreugde van Pasen en het verhaal van Noach komen samen in NLB 635, van André Troost. Andere associaties met Noach zijn te vinden in de liederen van Willem Barnard, NLB 350 en 351.

Geraadpleegde literatuur

Alle gein en ongein die over het zondvloedverhaal is geschreven kun je overboord zetten wanneer je een enkel schilderij van Marc Chagall over Noach op je netvlies hebt zitten. Daar lees je alles aan af: wanhoop en verwachting, maar ook tedere aandacht voor het weer ontluikende leven. Begin en eindig daarmee de preekvoorbereiding.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken