Menu

Premium

Preekschets Handelingen 2:16 – Pinksteren

Wat hier nu gebeurt, is aangekondigd door de profeet Joël.

Handelingen 2:16

Schriftlezing: Handelingen 2:14-21

Het eigene van de zondag

Pinksteren is het feest van de uitstorting van de Heilige Geest. Net als de oorspronkelijke gebeurtenis wordt dit feest nog altijd op de 50e dag na Pasen gevierd. Destijds waren Joden bijeen in Jeruzalem voor het Wekenfeest, een oogstfeest, waarbij ook de openbaring van de Thora werd herdacht. Je zou kunnen zeggen dat met Pinksteren een begin is gemaakt met het binnenhalen van de oogst van mensen die zich tot Christus keren. Het wordt ook wel als het geboortefeest van de kerk beschouwd.

Pinksteren is een feest waarom enige verlegenheid bestaat – ook bij betrokken christenen. De Geest is ongrijpbaar en daarom lijkt de betekenis van dit feest minder concreet dan bijvoorbeeld Kerst en Pasen. De bijzondere tekenen waarmee de uitstorting van de Geest gepaard gaat, kunnen onrustig maken wanneer men die niet uit eigen ervaring herkent: is de Geest wel echt in mij?

Met de gekozen schriftlezing wordt de nadruk gelegd op de eschatologische betekenis van Pinksteren en de urgentie van het maken van een keuze om gered te worden.

Uitleg

Handelingen 2:14-21 is een fragment van een groter verhaal dat heel hoofdstuk 2 beslaat. Dit gedeelte is enerzijds een logisch vervolg op het voorgaande, omdat het een verklaring biedt voor het gedrag van de apostelen dat onder kritiek gesteld werd. Anderzijds is het de inleiding van de preek die Petrus houdt. Aan het eind van deze preek (vers 38 en 39) wordt ook teruggegrepen op deze inleiding – niet woordelijk, maar wel inhoudelijk.

Allereerst ontzenuwt Petrus de veronderstelling van sommige mensen op straat dat de apostelen dronken zijn: vóór het brengen van het ochtendoffer in de tempel (op het derde uur) was men niet gewend te eten of te drinken. Maar dat zal de criticasters nauwelijks overtuigd hebben.

Een van de eerste vruchten van de Geest die Petrus mag plukken, is dat hem een tekst te binnen gebracht wordt die de gebeurtenissen van die ochtend kan helpen begrijpen (vgl.Lucas 12:12). De profetie van Joël raakt op verschillende punten aan wat de mensen kunnen zien en horen:

  • eenvoudige mensen ontvangen de vrijmoedigheid om te profeteren;

  • er doen zich wonderlijke verschijnselen voor.

Deze beide punten rechtvaardigen de conclusie dat het hier gaat om de uitgieting van Gods Geest. En dit leidt er vervolgens toe dat Petrus een hartstochtelijke oproep doet om zich te laten redden.

Het citaat volgt vrij nauwkeurig de oorspronkelijke tekst zoals we die vinden in het boekje van de profeet Joël. Een paar kleine afwijkingen in volgorde of woordkeus zorgen niet voor een andere betekenis. Twee dingen vallen op:

  • waar Joël vrij neutraal spreekt over ‘daarna’ (3:1), vult Petrus dit in als ‘aan het einde der tijden’ (2:17). Dat is natuurlijk ingegeven door het begrip ‘dag van de Heer’ (Handelingen 2:20; Joël 3:4). Het is duidelijk dat het bij Joël om een eschatologische tekst gaat, die spreekt over de laatste dagen. Voor Petrus is het niet logisch om zijn citaat te beginnen met ‘daarna’ – dat zou de vraag oproepen: ‘na wat?’

  • Volgens de Hebreeuwse tekst van Joël 3 is de dag van de HEER ‘groot en ontzagwekkend’, met een duidelijk negatieve lading: het zal verschrikkelijk zijn; Petrus spreekt, in navolging van de Septuagint, over een ‘grote, stralende dag’, waarmee het een dag wordt om naar uit te zien.

Er is verschil van mening over de vraag of ‘alle mensen’ (vers 17; ‘al wat leeft’, Joël 3:1) bij de profeet al een universele betekenis heeft, die de grenzen van Israël overschrijdt. Het lijkt er in eerste instantie om te gaan dat het ontvangen van de Geest niet meer is voorbehouden aan een aparte categorie van mensen die een speciale roeping ontvangen (profeten). Jong en oud, man en vrouw – de Heer stelt al deze mensen in staat om van de grote daden van God te spreken. Hiermee verklaart Petrus – ondanks zijn eenvoudige komaf – zijn eigen optreden: dit is wat de Geest met hem doet. Aan het eind van zijn preek geeft Petrus wel ruimte voor een universele interpretatie (vers 38-39).

Net zomin als het ‘priesterschap van alle gelovigen’ betekent dat alle gelovigen zich in priestergewaden hijsen en dienst doen in de tempel, zal ook het ‘profeetschap van alle gelovigen’ betekenen dat iedere christen buitengewone openbaringen ontvangt. Het uitgieten van de Geest is een bevestiging van de (hernieuwde) toewijding van het volk. Wie de Geest ontvangen heeft, zal God uit eigen ervaring kennen en daarom vrijmoedig van Hem kunnen spreken (vergelijk Jesaja 11:9, Jeremia 31:34, Numeri 11:29).

De wonderlijke tekenen waarover Joël spreekt, wijzen op een oordeel. Dat zal er ongetwijfeld krachtiger aan toegaan dan de sterke wind en de ‘onschuldige’ vlammen die de apostelen hebben waargenomen. Pinksteren is nog maar een voorproefje van wat komen gaat – net zoals Christus ‘slechts’ de eersteling was van de opstanding uit de dood (ook een eschatologisch fenomeen!). Aan degenen die aan het oordeel willen ontkomen, wordt een vluchtplaats gewezen. Bij Joël is dat Jeruzalem (vergelijk de instelling van vrijplaatsen, Numeri 35:9vv). Door het citaat voortijdig af te breken, ligt bij Petrus alle nadruk op het aanroepen van de naam van de Heer: door het geloof in Hem word je gered.

Het lijkt erop dat de toehoorders van de preek van Petrus de eschatologische ernst van zijn boodschap begrijpen: wanneer de dag des Heren aanstaande is, moet er actie ondernomen worden. Daarbij wijst Petrus opnieuw op de naam, maar benoemt die specifiek als Jezus Christus (vers 38, in de NBV is het woordje ‘naam’ helaas onvertaald gelaten).

Aanwijzingen voor de prediking

Hoe vaak is het einde der tijden al niet aangekondigd? En hoe reageren we daarop? De meeste mensen zullen er de schouders over ophalen. Ook bij christenen is het besef dat er met de opstanding van Christus iets beslissends is gebeurd waardoor we in de laatste dagen leven, diep weggezakt. Er zijn immers al zoveel jaren verstreken sinds de opstanding en sinds de uitstorting van de Heilige Geest. Het zal daarom niet meevallen om de urgentie die meeklinkt in het Pinksterfeest over te brengen op de hoorders.

Het is wel van belang dat het feestelijke karakter van deze dag overheerst: laat het een ‘grote, stralende dag’ zijn. De uitstorting van de Heilige Geest bevestigt dat we de opstanding van Christus mogen zien als een stap vooruit in het heilsplan van God. We zijn dichter bij de voltooiing van alle dingen. Wanneer de Geest bezit neemt van heel gewone mensen is dat alsof de schepping nieuw leven ingeblazen wordt. Mensen raken vol van God – gaan er zelfs van dromen en kunnen hun enthousiasme niet voor zichzelf houden. Dat is wat er met de apostelen gebeurd is – helemaal in overeenstemming met de profetie van Joël.

Die profetie heeft hiermee een voorlopige vervulling gekregen – de uiteindelijke vervulling zal nog komen. Aan de gemeente van Christus is de bijzondere taak toevertrouwd om in deze laatste dagen de grote daden van God te verkondigen. Waarbij die ene naam natuurlijk niet ongenoemd mag blijven: Jezus Christus, die door mensen gekruisigd is, maar door God is opgewekt. Hij is degene door wie we ontkomen aan het oordeel. Dit ‘profeteren’ van de gemeente is bedoeld om ook anderen te laten weten waar ze asiel kunnen vinden.

Daarbij mogen we best de moeite benoemen: dat het soms lastig is dat enthousiasme vast te houden; dat we soms twijfelen of de Geest werkelijk in ons is. Het is jammer dat het Pinksterfeest voor velen met zoveel onzekerheid omgeven is, want daar wil de uitstorting van de Geest juist een einde aan maken. Als prediker mag je benadrukken dat onze zekerheid niet afhankelijk is van de aanwezigheid van bijzondere tekenen in ons leven. De zekerheid is gelegen in

    • het feit dat Jezus is opgestaan,

    • het feit dat de Geest is uitgestort,

    • de vervulling van de profetie en (4) de belofte waarmee de profetie wordt afgesloten.

  • We mogen tot slot de hoorders aanmoedigen om de naam van de Heer aan te roepen. Het is een levensreddende keuze – de beste voorbereiding op de ‘grote, stralende dag van de Heer’. Bij Jezus zijn we veilig op de dag van het oordeel. In zijn Koninkrijk zullen we werkelijk totaal vol zijn van zijn Geest – dan pas zal de héle schepping de Geest van God ademen.

    Ideeën voor kinderen en tieners

    • Voorbereiding thuis: blaas een (hartvormige) ballon op en schrijf daarop met een goede stift woorden als ‘Jezus’, ‘Gods grote daden’; laat vervolgens de ballon weer leeglopen. In de dienst laat je zien dat de woorden op de ballon onleesbaar klein zijn; pas wanneer je de ballon opblaast, is het te lezen… Zo is het ook met ons: de Heilige Geest helpt ons om aan andere mensen te laten zien waarin we geloven!

    • Waar droom je van? Een geweldige carrière, een fijne man/vrouw, mooie reizen? Veel van onze dromen zijn gericht op ons leven hier en nu. De Heilige Geest helpt ons om te dromen van een andere wereld, van het Koninkrijk van God.

    Liturgische aanwijzingen

    • De schriftlezing kan naar wens uitgebreid worden met het eerste gedeelte van Handelingen 2, over de uitstorting van de Geest, of met het vervolg van Petrus’ toespraak (2:22-40)

    • Een toepasselijk lied is Opwekking 334, met name het refrein: Kom Heil’ge Geest, stort op ons uw vuur.

    • In het gebed zouden evangelisatie en zending genoemd kunnen worden: dat het getuigenis van de kerk begeesterd mag zijn.

    Geraadpleegde literatuur

    • C.K.Barrett, Acts, a shorter Commentary, z.p., z.j.

    Wellicht ook interessant

    Nieuwe boeken