Menu

Premium

Preekschets Handelingen 2:2-3 – Pinksteren

Handelingen 2:2-3

Pinksteren

Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten.

Schriftlezing: Handelingen 2:1-13

Het eigene van de dag

Vijftigste dag van Pasen, feest van de Geest, geboortedag van de kerk, … er zijn legio omschrijvingen voor deze feestdag: Pinksteren. Tegelijk is het (met Hemelvaart) één van de onbekendere christelijke feesten. Voor mensen van buiten de kerk zeker, maar ook voor mensen binnen de kerk is het Pinksterverhaal moeilijk te vatten. Als het om de Geest gaat, noemen mensen het jammer genoeg al snel te vaag en te zweverig. Van oorsprong is het feest een oogstfeest (Wekenfeest) en tegelijk is het het feest van de wetgeving op de Sinaï.

Pinksteren is de vervulling van de Paastijd, na 7×7 dagen plus 1 is dat moment gekomen. De voorgaande vijftig dagen zijn bepaald door de vreugde over de op-standing van Jezus en het nieuwe leven dat gekomen is. Op Pinksteren wordt duidelijk dat die vreugde voortgezet wordt: de leerlingen gaan er op uit om de boodschap van de opstanding door te geven. Daartoe ontvangen ze de Geest van God.

Rood als liturgische kleur van deze dag benadrukt de feestvreugde. Ze staat symbool voor de aanwezigheid van God, voor het vuur van de Geest en voor het enthousiasme (de geestdrift) waarmee mensen bezield raken.

Uitleg

Wind en vuur zijn de uiterlijke kenmerken van de uitstorting van de Geest op de leerlingen van Jezus. Die uiterlijke zaken roepen als vanzelf herinnering wakker aan momenten in het verhaal van God met Israël. Zeker aan het verhaal dat op deze feestdag wordt gevierd: de wetgeving op de Sinaï. Ook daar was vuur zichtbaar (Ex. 19, 20 en 24) als teken van de aanwezigheid van de Eeuwige. Rabbijnen vertellen dat de stem van God zich vanaf de berg verdeelde in zeventig stemmen, zoveel als er volken op de wereld waren. Zo kon iedereen verstaan wat werd gezegd. Dat zorgt opnieuw voor herkenning met de eerste Pinksterdag: de woorden die van God uitgaan, zijn bestemd voor iedereen.

In de Bijbel verwijst vuur naar God. Denk maar aan de verhalen over de openbaring aan Mozes en de wetgeving. Vuur is reinigend en louterend, maar kan ook vernietigend zijn. Op de eerste Pinksterdag vermengen hemelse vuurtongen zich met mensentongen. Zo herschept de Geest de taal en vernieuwt de tong van mensenkinderen. Bij de Sinaï klinkt de taal van God in vuur tot het volk Israël, op Pinksteren wordt die taal van God door vuur verstaanbaar voor iedereen.

Wind, adem en geest stammen van hetzelfde woord. Vertaling gebeurt vooral in de context. Voor de drie Nederlandse woorden geldt dat ze een onzichtbare kracht uitdrukken, die zich laat voelen als beweging. Een kracht die mensen en dingen ook daadwerkelijk in beweging zet. Wind verwijst in de Bijbel naar de komst en aanwezigheid van God: de hemel beweegt zich naar de aarde, de Geest verschijnt als vernieuwende kracht. Wind is een macht die mensen overkomt, mensen hebben er geen zeggenschap over.

De beschrijving in Handelingen 2 valt in twee gedeeltes uiteen: vers 1-4 beschrijft de komst van de Geest en de overweldigende ervaring die de leerlingen daarbij opdoen. Vers 5-13 gaat over het effect van die komst te midden van de volken. Handelingen 1 resoneert nog wat mee in dit gedeelte als daar in vers 8 wordt gezegd: ‘Jullie zullen kracht ontvangen en van mij getuigen’, een kracht die zichtbaar wordt in het getuigenis dat Petrus aflegt en anderen van hem overnemen. Ook Handelingen 1:11 klinkt door, als daar wordt opgeroepen ‘niet te staren naar de hemel’. Uit die hemel komt het geluid van de wind; naar boven staren is niet nodig, de hemel komt naar beneden!

Mensen horen de vrienden van Jezus spreken over Gods grote daden. Je zou nieuwsgierig worden welke magnalia Dei de leerlingen genoemd hebben. Maar uiteindelijk gaat het Lucas daar niet om. Het belang zit in het feit dat ieder het kan verstaan, in eigen taal. De taal van de Geest is de taal van het hart, van het tot-elkaar-komen, van geraakt en ontroerd worden. Dat is prachtig, maar tegelijk brengt het de omstanders van hun stuk (zie vs. 6,7 en 12), het schept verwarring én verwondering tegelijk. Blijkbaar gebeurt er toch iets onverwachts, iets waar de mensen geen vat op kregen, iets onduidelijks.

Aanwijzingen voor de prediking

Het Pinksterverhaal is bekend genoeg. Toch blijft er altijd aarzeling, want wat betekent het voor de hoorder? Is het verhaal meer dan een beschrijving van onbegrijpelijke uiterlijkheden en een wonderlijke beschrijving van een talenspel? Voor de prediker ligt er een kans om het verhaal te verhelderen door aan te sluiten bij de elementen ‘wind’ en ‘vuur’. Die roepen beeldspraak op waar ook moderne hoorders zich aan kunnen spiegelen.

Bij vuur kun je denken aan warmte en licht. Je kunt het niet grijpen, maar je voelt het wel. Vuur is aanstekelijk, grijpt om zich heen, gaat als een lopend vuur rond. Vuur heeft brandstof, ruimte en lucht nodig om te blijven gloeien. Als vanzelf komen bij de uitwerking van vuur beelden naar boven, die iets vertellen over de Geest.

Dat geldt ook voor de wind als een steuntje in de rug, als energiebron. Wind brengt in beweging, waait het stof weg en je hoofd schoon, beneemt je soms de adem. Wind geeft uithoudingsvermogen en doorzettingsvermogen als je strijdt om dwars door de storm toch je bestemming te bereiken. Zowel voor wind als voor vuur geldt: ze zijn onzichtbaar en ongrijpbaar, maar tegelijk is hun uitwerking te zien. Zoals de Geest zichtbaar is door wat hij teweegbrengt.

Wat is dan de uitwerking van de Geest van God? Wat doet die Geest? Hij (of mogen we ook ‘zij’ zeggen?) helpt mensen uit hun verwarring, helpt mensen uit hun eigen wereld vol vragen en breekt hen open voor en naar anderen. De Geest opent de grenzen voor de boodschap van de opgestane Heer. De Geest spreekt ieder mens aan met een eigen taal, een taal die ieder kan verstaan.

Is het Pinksterverhaal alleen een verhaal voor toen en daar? Of doen mensen ook vandaag de ervaring op van een uitstorting van de Geest, als kracht van boven? Of is dat alleen een terrein voor charismatische en/of evangelische kringen? Bestaat er nog steeds zoiets als een onverwachte ervaring van goddelijke inspiratie en kracht, waardoor mensen boven zichzelf worden uitgetild? Waardoor ontmoeting mogelijk is over alle grenzen heen, omdat mensen elkaar verstaan in hun geestelijke eenheid en verbondenheid. Ik geloof dat zulke religieuze ervaringen nog steeds bestaan.

De Geest wordt op mensen uitgestort. Maar die Geest was er toch al? Als de levensadem die door God in de mens geblazen werd in het verhaal van de schepping. Wie gedoopt wordt in de naam van de drie-ene God, ontvangt toch ook al iets van de Geest? Blijkbaar is de gift van de Geest niet een eenmalige uitstorting, maar is er iets van herhaling mogelijk. Misschien zelfs wel nodig?

Wie wil kiezen voor een oudtestamentische lezing kan terecht bij één van de verhalen rond de wetgeving op de Sinaï uit Exodus. Dat is tenslotte ook de basis van dit feest. Zoals de twaalf stammen van Israël bij de berg wachten op de stem van God, zo wordt op het Pinksterfeest door de twaalf gewacht op het spreken van God. Een spreken dat gericht is op het bieden van levensruimte voor alle mensen.

Een andere oudtestamentische eeuwenlange associatie is de geschiedenis rond de toren van Babel uit Genesis 11. De taalverwarring in dat gedeelte zorgt dat mensen gaan doen waartoe ze geroepen zijn: de aarde bewonen, bewerken en bewaren, niet allemaal op een kluitje, maar verspreid over de aardbodem. In Handelingen is er opnieuw taalverwarring, die juist samenbindend blijkt. Maar ook hier zorgt het taalspel dat de deuren opengaan, zodat mensen elkaar over het wereldrond ontmoeten en het verhaal van Jezus doorvertellen.

Liturgische aanwijzingen

Pinksteren is de dag bij uitstek om over eigen grenzen heen te kijken. Ieder hoort tenslotte ook vandaag nog spreken in eigen taal. Daarom is het niet zo gek, dat geloofsgemeenschappen gezamenlijk proberen te vieren: Pinksteren als beeld van de oecumene. Als in een oecumenische viering de verschillende geloofstalen een plaats krijgen, zal opnieuw blijken dat de Geest alle talen spreekt.

Wie buiten het Liedboek voor de Kerken (met prachtige pinksterliederen!) liederen zoekt, kan goed terecht in Eva’s lied. Toepasselijk bij ‘wind en vuur’ het lied: De Geest van God waait als de wind (no.29). Of in Liederen en gebeden uit Iona & Glasgow: Een vogel, ze broedt (no.29).

Geraadpleegde literatuur

C. J. den Heyer en P. Schelling, Symbolen in de bijbel – Woorden en hun betekenis, Zoetermeer 2000, 503-507 en 524-527; H.J. van Ogtrop, In het leerhuis van Lucas (p. 88-92) en idem, In het leerhuis van Matteüs (p. 88-93), ’s-Hertogenbosch 1996/1995. In De Bijbel spiritueel, Zoetermeer 2004, 615-622 beschrijft J. Tigcheler de lijn door het evangelie van Lucas en door het boek Handelingen van de geestkracht van God als religieuze ervaring in het leven van Jezus én van zijn volgelingen.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken