Menu

Premium

Preekschets Handelingen 2:42

Pinksteren
Handelingen 2: 42

‘Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed’

Schriftlezingen: Handelingen 2:1-11 en 2:41-47
Thema: Getuige van Hem – een levend bewijs (NLB 388:5)

Het eigene van de zondag

Met Pinksteren lezen we dóór na het enthousiaste begin met de uitstorting van de heilige Geest. Vervuld raken is één ding, vervuld blijven een ander. De uitwerking van de doop met Gods Geest is misschien minder spectaculair maar minstens zo belangrijk. Het evangelie valt neer als een milde regenbui, vindt een bedding en wordt een stroom die mensenlevens vruchtbaar maakt.

Pinksteren is een mooie feestdag om belijdenis van het geloof af te leggen. Ooit sloten velen zich bij de gemeente aan. Zo massaal zal het niet meer gebeuren. Maar ook nu zijn er jongeren en ouderen die zich laten raken door de boodschap van het Evangelie. Voor hen een belangrijke stap en een geschenk aan en bemoediging voor de gemeente.

Uitleg

De mensen die enthousiast het Pinksterfeest vierden, hebben de volheid van God ervaren. Hoe werkt dat uit? Lucas beschrijft dat de vervulling met Gods Geest geen incidenteel evenement is, maar gestalte krijgt in het leven en samenleven van mensen.

Degenen die zijn woorden aanvaardden (vs. 41): Petrus’ woorden maken indruk. De prille Jezus-beweging maakt een enorme groei door als ongeveer 3000 mensen toetreden. Zij begrijpen dat Jezus niet voorbij is.

Lieten zich dopen (vs. 41): later worden zij ‘mensen van de weg’ genoemd, de weg van Jezus. Alhoewel Lucas het niet apart vermeld, zullen zij de heilige Geest ontvangen hebben (zie Handelingen 2:38).

Lucas noemt vier dragende delen van de kring rondom de Messias:

  • trouw aan het onderricht van de apostelen (vs. 42): de didache is nauw verbonden met de verkondiging door de apostelen (5:28, 13:12, 17:19).

  • gemeenschap: koinoonia is meer dan vriendschap maar niet minder en behelst ook concreet hulpbetoon. Deze ‘fellowship of the King’ is meer een avontuur dan een gegeven. Uit alles breekt dat wat hen overkomt (de gave van de Geest) niet voortkomt uit menselijke organisatie of planning. Maar wel antwoord is op verlangen en verwachting. Het koningschap van Christus is geleefde werkelijkheid. En de Geest als geschenk van de grote Gever is een gegeven werkelijkheid. Deze wordt zichtbaar in de vrijheid en gerechtigheid waarin de ontvangers gaan leven. Die nieuwe gemeenschap is een net zo groot wonder als het taalwonder waarmee Pinksteren begon. Deuteronomium 15:4-5 spreekt over de belofte van leven in een land waar geen armoede is. Dat visioen wordt hier zichtbaar in een gemeenschap die het voorbeeld dat Zacheüs (Lucas 19:8; ook hier is sprake van redding, vs. 9) gaf. En belangrijk: zijn isolement is opgeheven.

  • breken van het brood: in navolging van Jezus, die geen onderscheid tussen mensen maakte, is de maaltijd uitdrukking van de nieuwe gemeenschap. Het is onwaarschijnlijk dat Lucas een onderscheid kent tussen de ‘gewone’ en een ‘sacramentele’ maaltijd. Naar goed Joods gebruik transformeert een zegenbede de maaltijd tot een geheiligd gebeuren.

  • het gebed: enkelvoud. Het gezamenlijk gebed. Vgl. Handelingen 1:14a.

Vier karakteristieken. Laat je er één weg, dan is de balans verdwenen. Zonder onderricht wordt een gemeenschap stuurloos. Zonder gemeenschap leven mensen geïsoleerd en eenzaam. Het breken van het brood herstelt niet alleen de gemeenschap met anderen maar ook met de Heer. Hij is bij het breken en delen de Gastheer. Gebed is het hart van die gemeenschap waarvan de verbondenheid met de Levende Heer de bloedsomloop is.

Lucas geeft een eenvoudige en heldere karakterschets van de eerste gemeente. Niet de afzonderlijke karaktertrekken zijn nieuw (alles was al voorhanden of eerder gepraktiseerd), maar de wijze waarop het geleefd wordt. Het is de Geest die de volgelingen te binnen brengt dat Christus de Levende is. Zoals alle hervormers van de kerk geen nieuwe dingen bedachten, maar teruggingen naar de essentie van het Evangelie. En er naar leefden.

Deze leefwijze roept ontzag (vs. 44) op. NBV draait volgorde van het Griekse om.

Zijn de vele tekenen en wonderen een gevolg van die vier kenmerken of vormen de laatste de tekenen en wonderen zelf?

Allen die het geloof hadden aanvaard (vs. 44): de eerste aanduidingen van volgelingen van Jezus komen op uit wat men hen zag doen. Al doende wordt hun identiteit gevormd (en niet andersom). Zij worden ‘mensen die in Jezus’ gezelschap hadden verkeerd’ genoemd (4:13), ‘mensen die gered wilden worden’ (2:47) en ‘mensen van de weg’ (11:26).

Zij hadden alles gemeenschappelijk (vs. 44): waarschijnlijk verkocht men niet alles, want men kwam samen in elkaars huizen. Wel leefde men van genoeg en gaf weg wat overbleef.

Aanwijzingen voor de prediking

Wat is de gemeente? In de kern een groep mensen die, uit talloze andere mogelijkheden, kiezen voor de weg van Jezus. Een weg die je kunt aanduiden als redding. De toetreders op het Pinksterfeest zijn geraakt door de preek Petrus. Daarin roept de apostel zijn toehoorders op: ‘Laat u redden uit dit verdorven mensengeslacht!’ (vs. 40). Die verdorven mensen zijn niet de hooligans, de belastingontduikers van de Panama papers en de zelfmoordterroristen, maar de hoorders van Petrus’ woorden: de fatsoenlijke gelovigen die Jezus aan het kruis genageld en gedood hebben. Ze dachten daar goed aan te doen. Maar ze zeiden dat de weg van Jezus naar vrijheid en heelheid geen kans heeft in deze wereld. “Laat je daarvan verlossen”.

Een boodschap die toen aansloeg en is onze tijd niet. Maar alle onderzoeken naar “God in Nederland” ten spijt, zet Lucas ons wel op hetzelfde spoor. Daardoor weten wij ook wat leven uit de Geest betekent: gewoon en hardnekkig volhouden dat de apostelen gelijk hebben. Van dat getuigenis leef je en dat getuigenis bén je. “Verkondig het Evangelie, desnoods met woorden” (Franciscus van Assisi).

Deze nieuwe gemeenschap is dé tegenzet van de Geest op het schaakbord van de machten die de wereld in hun greep houden. Het is een levende want helende en genezende gemeenschap. Het evangelie is niet een gedachte of idee, geen wereldbeschouwing of utopie, maar levende werkelijkheid. En daadwerkelijk een inspirerende kracht. Een leef- en leergemeenschap die onderkent welke trends het leven ondermijnen en verzieken. Niet moraliserend maar wel helder.

In tegenstelling tot wat Lucas schrijft voegen enkelen zich momenteel wel bij de kerk (althans in Europa), maar een veelheid verlaat juist de kerk. Deze crisis zullen we echt onder ogen moeten zien. Wat maakt dat mensen de kerk en haar boodschap niet meer aansprekend vinden?

De gemeenschap rondom de Messias is er voor anderen en bestaat uit mensen die voor elkaar instaan.

Deze saamhorigheid hoef je niet te idealiseren of te romantiseren. Op basis van vrijwilligheid worden afspraken gemaakt over het delen van geld en goed, tijd en talent. Voedselbank en autodelen vinden hier hun eerste aanzet. Daar is niets uitzonderlijks (en ook niets nieuws) aan. Niet het idee is nieuw, wel het consequent, vrijwillig en vreugdevol doen en volhouden ervan. De vraag is: hoe leef je die vrijheid vandaag?

De gemeente is ook gastvrij in de diepste zin van het woord. Het breken en delen van het brood is één beweging van saamhorigheid. Het staat haaks op het grove egoïsme van het dikke ik.

En, ten slotte, is de sterkste zet van de Geest het gebed. Niet als slechts een ritueel begin of afsluiting van de dag of een bijeenkomst zoals wij het vaak hanteren. Komt een kerkenraadslid wat te laat een vergadering binnen. Zegt de voorzitter: “Het is niet erg hoor dat je laat bent. We hebben alleen maar gebeden en uit de Bijbel gelezen.”

Het hart van de gemeente is de ontmoeting met God. Bidden geeft aan dat wij het leven niet hanteren kunnen, dat we het niet in de hand hebben. Het omgekeerde geldt ook: een biddend mens heb je niet in de greep. Die is van God. Je kunt hem wel vermoorden, maar Hij leeft. Dat geldt ook van de geloofsgemeenschap. Zij is vóór alles een biddende gemeenschap.

De vervulling met de Geest laat zich niet organiseren. Je kunt er wel om bidden. Dat gebed om de Geest zal nooit onverhoord blijven (vgl. Lukas 11:13).

Ideeën voor kinderen en tieners

Wellicht hebben de kinderen de dagen van Pasen tot Pinksteren geteld: 50. Anders kun je op een andere manier het feestjaar van de kerk nalopen aan de hand van hun vingers. Je pink is je vijfde vinger; de laatste. Pink duidt op Pinksteren, het vijfde en laatste feest. Tel maar mee: Duim = Kerst het feest waar het allemaal mee begon: Jezus’ geboorte. Wijsvinger = Goede Vrijdag. Middelvinger = Pasen. Ringvinger = Hemelvaart. Pink=Pinksteren.

Liturgische aanwijzingen

NLB 388 is een prachtig en meeslepend lied bij de viering van de maaltijd van de Heer. En dat laatste is meer dan passend op het feest van de eerstelingen. Zeker als er nieuwe leden tot de gemeenschap toetreden: “voor ieder van ons een plaats aan de tafel”. In NLB 672 is toepasselijk (“Maak ons in Christus één; gelovig blij en stil”).

Geraadpleegd

  • F.F. Bruce, The Book of the Acts (revised), The New International Commentary on the New Testament, Grand Rapids 1988

  • C.K. Barret, Acts 1-15, International Critical Commentary, London 2004

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken