Menu

Premium

Preekschets Handelingen 5:38,39 – Tweede Advent

Handelingen 5:38, 39

Tweede adventszondag

Daarom zeg ik u: houd u afzijdig van deze mensen en laat hen begaan, want als het mensenwerk is wat ze nastreven, zal het op niets uitlopen, maar als het Gods werk is, zult u niets tegen hen kunnen uitrichten, of het zou wel eens kunnen blijken dat u tegen God strijdt. De leden van het Sanhedrin stemden met hem in.

Schriftlezing: Handelingen 5:12-18, 27-42

Het eigene van de zondag

In de tijd van advent wordt ons aangezegd dat wij mensen zijn die leven met verwachting. Dat veronderstelt een specifieke visie op het eigen leven en het gebeuren in de wereld. Het is een visie die rekent met Gods werkzaamheid in het heden. Een visie die Gamaliël aanreikt.

Uitleg

Het optreden van de apostelen met tekenen en wonderen, en mensen die tot geloof komen, brengen de hogepriester en de Sadduceeën tot het besluit om de apostelen te laten arresteren en te verhoren. De autoriteiten handelen uit jaloezie (vs.17, nbv). Dat is echter wel een negatieve vertaling van zelos. Het kan ook zijn dat deze mensen gedreven waren voor wat ze de goede zaak vonden. Het was hun politieke verantwoordelijkheid om in tijden van crisis de juiste beslissing te nemen. Op godsdienstig vlak hadden ze de taak om de zaak van God te bewaken. Verder zal ook hun eigen positie wel een rol gespeeld hebben. Het optreden van de apostelen tastte hun gezag aan. Het probleem dat ze hebben is dat de apostelen nog steeds op grond van ‘deze naam’ leren en dat ze hen aansprakelijk stellen voor de dood van ‘deze man’.

Petrus en de apostelen zijn niet onder de indruk en zeggen kort en goed dat je God meer gehoorzaam moet zijn dan mensen. Dan volgt een korte toespraak waarin vergelijkbare motieven aan de orde komen als in Petrus’ preken in hoofdstuk 2 en 3. De tegenstelling tussen ‘u hebt hem vermoord door hem aan een kruishout te hangen’ en ‘de God van onze voorouders heeft Jezus tot leven gewekt’ laat zien aan wiens kant God staat. God heeft Jezus zelfs de ereplaats gegeven aan zijn rechterhand en hem tot leidsman (zie 3:15, ‘gids naar het leven’) en redder gemaakt.

De toespraak is net als in hoofdstuk 2 en 3 gericht op inkeer en vergeving (vs. 31). Het Sanhedrin reageert furieus, alsof ze met een mes gesneden worden (diaprioo). Ze willen hen doden. Dan staat Gamaliël op. Deze Gamaliël is minder bekend dan zijn gelijknamige kleinzoon die aan het einde van de eerste eeuw leefde. Hij is een farizeeër met gezag bij het volk. Volgens Handelingen 22:3 was Paulus een van zijn leerlingen. Gamaliël brengt de vergadering tot bezinning door te herinneren aan twee opstandelingen met messiaanse pretenties. Na hun ondergang verdween hun aanhang vanzelf. Mensenwerk verdwijnt vanzelf. Als de verkondiging van Jezus echter Gods werk is, dan zou het doden van de apostelen vechten tegen God zijn. Afzijdig blijven en afwachten is de beste optie. De vergadering neemt de raad van Gamaliël over. Na een afranseling worden de apostelen vrijgelaten. De apostelen zelf houden zich niet afzijdig, maar blijven zich inzetten voor de verkondiging van Jezus. Tijdens Jezus’ arrestatie en kruisiging stonden ze wel aan de zijlijn, maar nu niet meer. Door de opstanding van Jezus zijn ze in beweging gekomen.

Afwachten is wat anders dan de houding van advent: verwachten. Een sprekende illustratie van dit verschil is de houding van Maria. Wat Lucas hierover schrijft in zijn Evangelie kan goed dienen als tweede lezing: Lucas 1:26-38.

Aanwijzingen voor de prediking

De gedrevenheid van de religieuze autoriteiten is best te begrijpen. Die mensen doen gewoon hun werk. Ze nemen op (kerk)politiek vlak hun verantwoordelijkheid. De apostelen maken hen woedend door te stellen dat zij met al hun gedrevenheid en passie aan de verkeerde kant staan, tegenover God. Dat is een mogelijkheid waar Gamaliël ook aan refereert. Het is een verontrustende gedachte dat een mens met al zijn gedrevenheid, zelfs met godsdienstige gedrevenheid, een tegenstander van God kan zijn, omdat hij het werk van zijn koninkrijk tegenwerkt. Het stelt de vraag aan ons als huidige hoorders of het mogelijk zou zijn dat we met de dingen die we doen, de dingen waar we ons druk om maken, tegenover God staan. Misschien is het goed om onze plannen en idealen, ons consumeren of de manier waarop wij met mensen omgaan eens tegen het licht van de waarden van Gods koninkrijk te houden.

Het is opvallend dat de leden van de vergadering snel door Gamaliël worden overtuigd. Blijkbaar delen ze zijn visie op de werkelijkheid en zien ook zij de wereld als plek waar God handelend optreedt. Zijn handelen moet je niet tegenwerken. Zouden wij in onze tijd ook zo snel overtuigd zijn? Ik vermoed dat heel wat hoorders (en predikers) de wereld intuïtief heel anders beleven. Wij leven in deze wereld en hebben daar onze verantwoordelijkheid en we weten van Gods richtlijnen voor een goed leven. Maar God is zelf niet van deze wereld, Hij is in de hemel. Hij grijpt weleens in in de loop der dingen, maar dat zijn uitzonderingen.

Deze wereldbeleving lijkt op die van een kind dat buiten in de tuin speelt. Moeder is binnen en het kind weet dat het dingen niet mag doen: van bepaalde bomen geen vruchten eten, geen dingen vernielen. Soms kijkt moeder door het raam, tikt op de ruit en schudt haar vinger: niet doen! Maar het kind loopt zijn moeder buiten niet tegen het lijf. Pas als ze het kind komt halen of als het naar binnen gaat, dan komt het haar tegen.

Maar wat nu als de werkelijkheid heel anders is en God niet alleen binnen in de hemel is, totdat Hij je komt halen, maar ook nu al buiten in onze wereld is? Wat nu als God zo is als in de geschiedenissen van advent? God die zwangerschappen aankondigt en die met zijn Geest werkzaam is, die zijn engelen stuurt, die in Jezus zelf kwam. Dan is het dus mogelijk om God tegen te komen en ook om tegenover God te komen staan. Is het mogelijk om als modern mens iets van Gamaliëls visie over te nemen? Advent kan bij ons het besef versterken dat we leven in de wereld waarin God bezig is om zijn koninkrijk, zijn toekomst, te laten aanbreken.

Gamaliël geeft het advies om af te wachten aan de zijlijn en te kijken wat er gebeurt. Als iets standhoudt, is het van God. Wat vinden wij van dat advies? Het heeft misschien wel iets aansprekends. Er zijn vragen genoeg te stellen bij de komst van God. Het verhaal van Kerst is best vreemd en laat staan het verhaal van kruis en opstanding. Is dat nu echt de manier om deze wereld te veranderen in Gods koninkrijk? Het is zo kwetsbaar, zo klein. De tijd moet nog maar uitwijzen wat er van dat koninkrijk komt. Maar in feite is het niet mogelijk om aan de zijlijn te staan. Dat zou mogelijk zijn als de wereld een voetbalveld was, maar de wereld is rond en overal sta je als mens midden in het speelveld waarop God werkt aan zijn koninkrijk. In alles wat je doet, loop je tegen Gods werk aan. Het ene wat je doet, werkt eraan mee, het andere breekt het af. Uiteindelijk zijn er maar twee opties: verzet of overgave. Overgave is ook leven bij de troostvolle wetenschap dat God in zijn weg naar het koninkrijk mij als mens meeneemt naar zijn toekomst.

Gamaliël is een indrukwekkende man met zijn advies om naar de wereld te kijken als Gods werkterrein. Maar hij blijft een man van de zijlijn. Veel indrukwekkender is het optreden van Maria. Als de engel de aanwezigheid van God in haar leven zichtbaar maakt, schrikt ze. Als de engel vertelt over wat God van plan is en hoe dat haar leven diepgaand zal veranderen, heeft ze daar haar vragen bij. Maar als de engel haar wijst op Gods Geest, Gods invloed, Gods werkzaamheid, dan geeft ze zich over aan God. ‘De Heer wil ik dienen,’ zegt ze, ‘laat met mij gebeuren naar uw woord.’ De vraag aan ons hoorders van nu is of wij bereid zijn tot overgave aan God om een leven te leiden in verwachting van de komst van Jezus, en of we beschikbaar zijn voor Gods verwezenlijking van zijn beloften. Dat is een vraag waar je met je leven een antwoord op geeft.

Liturgische aanwijzingen

Als tweede lezing in het kader van advent is Lucas 1,26-38 een goede mogelijkheid. Een passende psalm voor advent is Psalm 96:1, 6 en 7. Bij de lezing uit Handelingen sluit Psalm 28:3 en 5 aan.

Geschikte adventsliederen over verwachten in plaats van afzijdig afwachten zijn Gezang 117 en 118.

Geraadpleegde literatuur

D.M. van der Linden, Handelingen, Kampen, 2004, deel 1, 89-103.

Wellicht ook interessant

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

De Levende belichaamt onze verwondingen

Wie niet in de gelegenheid was om op de avond van de eerste dag van de week, nu acht dagen geleden, in de vesper het evangelie van die avond te horen (Johannes 20:19-23), zal het op de achtste dag, vandaag, nog wel willen betrekken bij de lezing van het evangelie. We weten niet of het hetzelfde moment was als een week eerder, dat Jezus in het midden van zijn leerlingen, inclusief Tomas, verscheen. Wel waren de deuren opnieuw gesloten. Misschien niet meer uit vrees voor de joden, maar omdat het hart van een van hen, Tomas, nog geopend moest worden.

vlam
vlam
None

Wie zorgt voor de ziel van de theoloog?

Wie waakt erover dat de theoloog niet opbrandt? Mijn antwoord is eenvoudig. Intervisie, supervisie, coaching, ik wens ze elke theoloog toe. Ik heb er zelf veel baat bij. De eindverantwoordelijke voor de eigen ziel is echter de theoloog zelf. Dit geldt voor alle beroepscategorieën maar wellicht op een bijzondere wijze voor theologen. Immers, naast de ratio kan ook de intieme, persoonlijke geloofservaring een rol spelen in het bedrijven van theologie.

Bijbelwetenschappen
Bijbelwetenschappen
Basis

‘Opdat ook jullie doen wat Ik jullie heb gedaan’

Volgens de inmiddels overleden opperrabbijn Jonathan Sacks zijn voor een gemeenschap deze drie zaken het belangrijkst: ouders, leraren en gedenken. Ouders en leraren moeten kinderen vertellen over het verleden, om wat toen fout ging in de toekomst te voorkomen en het goede te doen. De onderwerpen in de lezingen van vandaag bevestigen dat belang. Het vertrek uit de slavendienst in Egypte en de voetwassing door Jezus worden nog steeds verteld en herdacht.

Nieuwe boeken