Menu

Premium

Preekschets Handelingen 7:56

Handelingen 7:56

Dertiende zondag na Pinksteren

Ik zie (…) de Mensenzoon, Heer en knecht.

Schriftlezing: Handelingen 7:51-8:3

Uitleg

Bij het gewelddadig levenseinde van Stefanus valt op, hoezeer er een lijn loopt van de Heer naar de knecht. Daarop wil deze uitleg zich concentreren.

De joodse raad is hoorbaar en zichtbaar razend van woede over Stefanus’ redevoering. Met name het slotakkoord vol expliciet verwijt zal hieraan debet zijn geweest. Al zal de ergernis bij het daaraan voorafgaande al groeiend zijn geweest. Stefanus raakt niet van de wijs. De Heilige Geest vult zijn hart. Door die Geest mag hij rechtstreeks de hemel in kijken. Daar woont ‘de God van de heerlijkheid’ (Hand. 7:1). Nu ziet hij de heerlijkheid van God, het licht van Gods heilige aanwezigheid. Hij ziet ook Jezus, staande aan de rechterhand van God. Dat is: hij ziet Jezus in al zijn hemelse glorie, bekleed met macht en majesteit.

Dat Jezus hier staat, is opvallend. Als regel zegt de bijbel dat Jezus aan Gods rechterhand zit. Jezus staat klaar om in actie te komen voor zijn knecht Stefanus. Met de plaats aan Gods rechterhand, dat is de plaats van de macht (Ps. 118:15, 16), als uitvalsbasis.

Via de woorden van Stefanus wordt de joodse raad met Jezus’ eigen woorden geconfronteerd. Tegen alle miskenning in had Jezus het destijds tegenover de joodse raad over zichzelf gezegd: ‘Vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en Hem zien komen op de wolken van de hemel’ (Mat. 26:64; vgl. Dan. 7:13). De echo van die woorden klinkt hier uit Stefanus’ mond. Hoezeer dit in het verlengde ligt van Jezus’ eigen woorden wordt onderstreept door het feit, dat Handelingen 7:56 de enige keer in het Nieuwe Testament is dat de benaming ‘Mensenzoon’ door een ander dan Jezus zelf gebruikt wordt. Hier blijkt het gelijk van Jezus. De joodse raad had er toen niet aan gewild. Maar hier wordt Jezus’ gelijk als Messias door Stefanus bevestigd. Hier is hij als martus echt getuige in de bijbelse zin van het woord. In de bijbel is de getuige niet degene die over zijn persoonlijk geloof spreekt. Maar het is de oor- en ooggetuige, die met Stefanus kan zeggen: ‘Ik zie’ (of: ik heb gezien en gehoord). Zo treden de getuigen op in het geding dat God met deze wereld heeft. En dat Hij heeft met allen die Jezus als Heer verwerpen.

Nog steeds wil de joodse raad Jezus’ gelijk als Messias niet erkennen. Zonder verder overleg sleurt men Stefanus de poort uit. Ook hier zie je een lijn lopen van de Heer naar de knecht. Zoals de Heer eens stierf buiten de poort – als een geëxcommuniceerde, vergelijk Hebreeën 13:12-zo gebeurt het ook bij Stefanus. Zo gaat dat met godslasteraars volgens de wet van Mozes. Die wordt hier wel degelijk gevolgd. Ook al is er geen officieel doodvonnis, het gaat niet om een ongeorganiseerde lynchpartij. Het is een rechterlijke bestraffing overeenkomstig Leviticus 24. Vandaar dat ook de verdere wettelijke formaliteiten in acht worden genomen: bij een steniging zijn de getuigen het eerst aan de beurt (Deut. 17:7).

Stefanus bidt een gebed, dat onmiddellijk aan Jezus’ eigen woorden aan het kruis doet denken. ‘Heer Jezus, ontvang mijn geest!’ Zo had Jezus zelf het tegen zijn Vader gezegd, in de taal van Psalm 31. Daarmee gaf Hij zijn leven bij God in bewaring. Vol vertrouwen dat zijn leven veilig was bij God, dat Hij het ongeschonden zou terugkrijgen: Pasen! Die verwachting heeft Stefanus op zijn beurt van Jezus. Hij weet zijn leven veilig bij Jezus (en dus bij God), ook in het sterven.

Ook met zijn laatste woorden gaat de knecht in het spoor van zijn Heer. ‘Heer, reken hun deze zonde niet toe’ (vgl. hierbij Luc. 23:34). Laat er geen oordeelsvuur van de hemel neerdalen. Maar geef ruimte voor bekering!

Kortom, heel het levenseinde van Stefanus doet denken aan dat van de Here Jezus zelf. Daarbij is te noteren dat Stefanus de eerste martelaar van de christelijke kerk is: de martus wordt bloedgetuige. Dat doet beseffen dat hier iets typerends gebeurt. Een verdrukte kerk mag gaan in het spoor van haar Heer. Waarbij het vertrouwen de rode draad door het geheel mag zijn. Omdat Christus voor zijn kerk klaarstaat, is er ruimte om te bidden zoals Hij het deed!

Aanwijzingen voor de prediking

De christelijke kerk heeft tijden gekend, waarin zij een machtspositie innam. Tegelijk is zij in deze wereld tegen verdrukking aangelopen. In onze maatschappij zie je de christelijke kerk niet alleen aan invloed verliezen. Ook nauw verholen afkeer laat zich gelden. Waarbij christenen zo maar op één lijn gesteld worden met moslimextremisten.

In een dergelijke situatie is aandacht voor het levenseinde van de eerste martelaar van de christelijke kerk uiterst bemoedigend. In de prediking kan als centrum gekozen worden: zo Heer, zo knecht. In dat kader kunnen de volgende elementen de aandacht krijgen.

  • In de eerste plaats heeft een aangevochten kerk in de hemel boven een Heer-in- actie. Dat betekent niet dat lijden en dood de kerk bespaard blijven. Het houdt wel in dat deze Heer haar er doorheen haalt.

  • In de tweede plaats mogen wij in geloof beseffen, wat Stefanus door de Heilige Geest voor de kerk van alle eeuwen heeft mogen zien: wij leven onder een open hemel, waar een overmachtige Heer voor ons klaarstaat. Hier sneuvelt het gesloten wereldbeeld.

  • In de derde plaats maakt het feit dat Jezus’ eigen woorden door Stefanus herhaald én bevestigd worden (‘ik zie!’), dat je wel kunt proberen Jezus weg te organiseren, maar dat Hij zich niet laat weg organiseren. Stefanus treedt op als getuige in een proces, dat in feite om Jezus Christus draait. Via Stefanus bewijst de verhoogde Heer zijn messiaans gelijk. En daarmee het ongelijk van allen – ook vandaag! – die Jezus’ gelijk ontkennen en afwijzen.

  • In de vierde plaats geeft Christus’ hemelse machtspositie ruimte voor de geloofsovergave, waarin Stefanus – in het spoor van Jezus – ons voorgaat. Je mag je leven bij Jezus in bewaring geven. Die zal het voor jou bewaren en beveiligen. Je mag bij het sterven de hemelse heerlijkheid binnengaan. Tot het eens wereldwijd Pasen wordt voor al Gods kinderen.

  • In de vijfde plaats biedt de overmacht van Christus en de veiligheid bij Christus opening om Hem te volgen in zijn gang als de Knecht van JAHWEH. Jesaja profeteerde al dat Hij voor de overtreders bidden zou (Jes. 53). Het wordt werkelijkheid op Golgota. Stefanus vertoont voorbeeldig het beeld van zijn Heer. Niet de wraakzucht beheerst hem, maar christelijke bewogenheid (vgl. 1 Petr. 2:21w.).

  • Ten slotte kan erop gewezen worden, hoe de voorbede voor de vijanden van het evangelie opgenomen is in Gods plan van heil. Aan het slot van de tekst komt Saulus/Paulus in beeld. Hij verleent hand- en spandiensten bij de executie. Hij is het ook hartroerend eens met deze terechtstelling. Toch zal God straks zijn harde hart stukbreken. Daar zit – in Gods beleid – mede het gebed van Stefanus achter.

De toonzetting van een preek over Handelingen 7:54-60 kan en mag – ondanks het gruwelijke karakter van Stefanus’ dood – uitgesproken positief zijn. Er komt een dubbele beweging in de preek. Bij Stefanus’ levenseinde is er een lijn terug te trekken naar Jezus’ eigen levenseinde (inclusief het getuigenis voor de joodse raad). Tegelijk is er een lijn vooruit te trekken, naar de situatie van de christelijke gemeente hier en nu.

Liturgische aanwijzingen

Het ligt voor de hand om bij deze tekst uit Psalm 31 te laten zingen. Uit het Liedboek voor de Kerken is te wijzen op Gezang 316.

Geraadpleegde literatuur

Voor de uitleg van Christus’ kruiswoorden in Lucas 23:34 en 46 geeft K. Schilder in het derde deel van Christus in Zijn lijden. Christus bij den uitgang van Zijn lijden III, Kampen 1977 (derde druk) nog steeds stimulerende meditatiestof. Over de bijbelse getuige schreef R. Schippers zijn dissertatie Getuigen van Jezus in het Nieuwe Testament, Franeker 1938.

Wellicht ook interessant

Nieuwe boeken